Had mijn bisschop zich vergist?
Jeannie L. Sorensen, Californië (VS)
Onze wijk was net gesplitst, dus toen de bisschop met me wilde praten, wist ik zeker dat ik een roeping in de nieuwe wijk zou krijgen. Ik was in de jongevrouwen werkzaam geweest en ik had ze erg lief. Ze stonden zo open voor het evangelie en ik genoot ervan om ze les te geven. De Heer zou me toch zeker weer in de jongevrouwen roepen.
Tot mijn verbazing zei de bisschop dat de Heer me in het jeugdwerk nodig had. Hij vergiste zich zeker! Maar hij verzekerde me dat hij had gevast en gebeden en een sterk gevoel over die roeping had. Ik hield wel van kinderen, maar wat wist ik over kinderen onderwijzen?
We waren al vijftien jaar getrouwd en het enige verdriet dat mijn man en ik deelden was dat de Heer ons niet met kinderen had gezegend. En onze pogingen om te adopteren waren ook vergeefs vanwege onze medische conditie.
Omdat ik de bisschop vertrouwde, accepteerde ik de roeping om in het jeugdwerk les te geven, maar in mijn hart had ik er moeite mee. Ik was boos op de Heer omdat ik kinderloos was, en ik verfoeide deze nieuwe roeping.
‘Waarom verwacht U dit van mij, Heer?’ vroeg ik me af. ‘In uw wijsheid zijn kinderen me ontzegd. Waarom wordt er van mij verwacht dat ik andermans kinderen lesgeef?’
Ik bad en streed en worstelde met de Heer. Door mijn tranen heen bad ik om begrip. Uiteindelijk besloot ik dat ik de roeping had aanvaard en dat ik geen zelfmedelijden mocht hebben en mijn uiterste best moest doen.
En toen kwamen de zegeningen. Ik ging al snel van de kinderen houden en zij gingen van mij houden. Ik merkte dat hun liefde groot genoeg was om de leegte in mijn leven te vullen. Al snel kon ik niet meer door de gang van de kerk lopen zonder minstens twee kinderen die mijn hand vasthielden en andere kinderen die me een knuffel wilden geven. Toen werd mijn man als scoutleider geroepen. Al snel was ons huis vol met kinderen en tieners.
Mijn man overleed in november 1986. Hij was 47. Opnieuw wist de Heer beter wat ik nodig had dan ik. Binnen enkele weken na de dood van mijn man, werd ik op zending geroepen om in het jeugdwerk van de Laotiaanse gemeente in Fresno (Californië) les te geven. Door de moed van die uitzonderlijke mensen en hun kinderen kreeg ik de kracht om zonder mijn man verder te gaan.
Het was zo fijn om te zien dat de jonge mensen die ik had lesgegeven volwassen werden, op zending gingen, in de tempel trouwden en hun eigen gezin begonnen. Tientallen van deze ‘geadopteerde’ kinderen komen nog steeds bij me langs om gedag te zeggen en mij op te vrolijken. Ik ben blij als ik ze in de Fresnotempel (Californië) zie, waar ik nu werkzaam ben.
Mijn roeping in het jeugdwerk was waarlijk een levenslange zegen. Ik ben zo dankbaar dat we onze roepingen van de Heer krijgen, niet van onszelf.