2011
Het Aäronisch priesterschap — belangrijker dan u wellicht denkt
Januari 2011


Het Aäronisch priesterschap — belangrijker dan u wellicht denkt

Een boodschap over Plicht jegens God

David L. Beck

Vier jaar geleden woonde ik de uitvaartdienst van mijn broer Gary bij. Een van de sprekers sprak lovend over mijn broer. Daar heb ik sindsdien veel over nagedacht. Hij zei: ‘Gary was een priesterschapsman. (…) Hij begreep het priesterschap, hij eerde het priesterschap en hij aanvaardde het priesterschap en de bijbehorende beginselen volledig.’

Toen mijn broer overleed, was hij hogepriester in het Melchizedeks priesterschap. Hij was toen al vijftig jaar werkzaam geweest als priesterschapsdrager. Gary was een liefdevolle echtgenoot en vader die een eervolle zending had volbracht, in de tempel was getrouwd, zijn roepingen had grootgemaakt en een ijverige huisonderwijzer was geweest.

Jullie zijn Aäronisch-priesterschapsdragers. Jullie beginnen net met je priesterschapstaken. Je hebt misschien nog geen vijftig dagen ervaring als priesterschapsdrager. Maar je kunt eenzelfde blijk van waardering als Gary waardig zijn. Eigenlijk zouden jullie die waardig moeten zijn. De Heer heeft jullie voor een geweldig werk geroepen, en Hij verwacht van je dat je een priesterschapsman bent.

De grootsheid van het Aäronisch priesterschap

Denk even na over de grootsheid van het Aäronisch priesterschap dat je draagt:

  • De Heer heeft de herrezen Johannes de Doper gestuurd om het Aäronisch priesterschap te herstellen. Toen Johannes dit priesterschap aan Joseph Smith en Oliver Cowdery verleende, noemde hij ze ‘mededienstknechten’ (D&C 13:1). President Gordon B. Hinckley (1910–2008) heeft gezegd dat Johannes zich niet boven Joseph en Oliver plaatste. Hij plaatste ze op hetzelfde niveau als het zijne toen hij ze als ‘mededienstknechten’ aansprak. President Hinckley zei verder dat een twaalfjarige diaken ook een mededienstknecht van Johannes kan zijn.1

  • Het Aäronisch priesterschap omvat de sleutels van de bediening van engelen (zie LV 13:1). Als je rechtschapen leeft en ijverig dient, kun je de bediening van engelen ontvangen om je te leiden en te sterken. Als je het avondmaal bedient, help je anderen om die zegeningen te ontvangen.2

  • Het Aäronisch priesterschap omvat ‘de sleutels (…) van het evangelie van bekering en van de doop door onderdompeling tot vergeving van zonden’ (LV 13:1). Bekering en doop samen vormen de poort waardoor iemand het pad kan betreden dat naar het eeuwige leven leidt (zie 2 Nephi 31:17–18). Onder leiding van je priesterschapsleiders kun je andere mensen helpen om die poort te openen.

  • Het Aäronisch priesterschap omvat de bevoegdheid om het avondmaal te bedienen. Wanneer je het avondmaal voorbereidt, zegent of ronddient, vertegenwoordig je Jezus Christus (zie 3 Nephi 18:1–12). Je helpt familieleden en vrienden om Hem indachtig te zijn, hun verbonden te vernieuwen en in aanmerking te komen voor het gezelschap van de Heilige Geest.

Daar zijn priesterschapdragers voor nodig — mannen die geestelijk sterk zijn en hun priesterschapstaken vervullen.

Nieuw boekje Plicht jegens God

Op aanwijzing van onze hedendaagse profeten is er een hulpmiddel samengesteld dat je kan helpen een goede priesterschapsman te worden. Hoewel het boekje nieuw is, heeft het een bekende naam: Plicht jegens God.

Ik ben enthousiast over het nieuwe boekje Plicht jegens God. Het kan jullie helpen bij het onderhouden van het gebod van de Heer om je ‘plicht [te] leren kennen’ en ‘het ambt waartoe [je bent] aangewezen, met alle ijver [te] leren uitoefenen’ (LV 107:99).

Als je als diaken, leraar en priester het boekje gebruikt, zul je aan activiteiten in twee categorieën deelnemen: geestelijke kracht en priesterschapstaken.

Wat we moeten worden

Iedere activiteit in het boekje Plicht jegens God volgt een patroon waardoor je de priesterschapsdrager kunt worden die de Heer voor ogen heeft: Ten eerste leer je iets over een evangeliebeginsel of priesterschapstaak. Vervolgens doe je wat je geleerd hebt. Ten slotte vertel je wat voor gedachten en gevoelens je kreeg toen je dat leerde en ervaarde. Sommige activiteiten zijn persoonlijk. Andere kunnen aangepast worden om met het hele quorum te doen tijdens een zondagse les of een doordeweekse activiteit.

Op pagina 39 kun je aan de hand van het voorbeeld uit het boekje zien hoe dat patroon werkt. De opmerkingen zijn van jongemannen die al goede ervaringen met het nieuwe boekje hebben.

Een priesterschapsman

Als ik aan ‘priesterschapsman’ denk, denk ik uiteraard aan mijn broer Gary. Maar ik denk ook aan anderen. Ik denk aan president Thomas S. Monson, die, als diaken, het gevoel had dat hij op heilige grond stond toen hij een invalide man het avondmaal gaf.3 Ik denk aan Johannes de Doper, de grote Aäronisch-priesterschapsdrager die de weg voorbereidde voor de aardse bediening van de Heiland door te onderwijzen, te getuigen en de heilige verordeningen van de doop te verrichten. En ik denk aan jullie. Als jullie door je priesterschapstaken in geestelijke kracht toenemen en anderen helpen tot Christus te komen, ben je waarlijk een goede priesterschapsman.

Noten

  1. Zie Gordon B. Hinckley, ‘The Aaronic Priesthood — a Gift from God’, Ensign, mei 1988, p. 45.

  2. Zie Dallin H. Oaks, ‘The Aaronic Priesthood and the Sacrament’, Liahona, januari 1999, pp. 44–45.

  3. Zie Thomas S. Monson, ‘Doe uw plicht; doe uw best’, Liahona, november 2005, p. 56.

Foto-illustratie Craig Dimond © IRI

Foto-illustratie Steve Bunderson © 2000; foto John Luke © IRI