Geloof in Christus vergroten
Uit een toespraak op een instructiebijeenkomst voor nieuwe zendingspresidenten in Provo (Utah, VS) op 23 juni 2011.
We kunnen veel doen om de gave van geloof die we door de Heilige Geest hebben ontvangen, te beïnvloeden en uit te breiden.
De apostel Paulus geeft misschien wel de bekendste omschrijving van geloof: ‘Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet’ (Hebreeën 11:1). Alma voegt daaraan toe dat de dingen waar men op hoopt en niet ziet, ‘waar zijn’ (Alma 32:21).
Geloof in Jezus Christus betekent dat we overtuigd en zeker zijn dat (1) hij de Eniggeboren Zoon van God is, (2) de oneindige verzoening heeft gewrocht en (3) letterlijk is opgestaan — en alle fundamentele feiten die daarbij komen kijken.
Paulus rekent geloof onder de geestelijke gaven die hij opsomt (zie 1 Korintiërs 12:9). Geloof komt inderdaad van de Geest, maar toch staat er in de Bible Dictionary dat ‘hoewel geloof een gave is, het wel gezocht en verzorgd moet worden, totdat het van een klein zaadje tot een grote boom is gegroeid.’ We kunnen veel doen om de gave van geloof die we door de Heilige Geest hebben ontvangen, te beïnvloeden en uit te breiden.
Geloof komt door het woord van God te horen
Geloof in Jezus Christus ontstaat als we het woord van God horen — het evangelie van Jezus Christus. Als leer wordt uitgelegd en ontvangen door de Heilige Geest, ‘de Geest der waarheid’ (zie LV 50:17–22), wordt het zaadje van geloof in Christus gezaaid. Paulus leerde dat aan de Romeinen toen hij uitlegde dat iedereen de gave van geloof kan krijgen: ‘Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus’ (Romeinen 10:17). Met andere woorden: geloof komt door de boodschap te horen, welke boodschap het woord of het evangelie van Christus is.
In zijn beschrijving van de bediening van engelen vertelt Mormon ons dat het altijd zo is geweest dat geloof komt door het evangelie te horen:
‘En de taak van hun bediening [van engelen] is om mensen bekering toe te roepen en het werk van de verbonden van de Vader die Hij met de mensenkinderen heeft gesloten, te vervullen en te verrichten; om de weg onder de mensenkinderen te bereiden door het woord van Christus te verkondigen aan de uitverkoren vaten des Heren, opdat zij van Hem zullen getuigen.
‘En zodoende bereidt de Here God de weg, zodat het overige deel der mensen in Christus zal geloven, opdat de Heilige Geest een plaats in hun hart zal verkrijgen, volgens diens macht; en op die wijze brengt de Vader de verbonden tot stand die Hij met de mensenkinderen heeft gesloten’ (Moroni 7:31–32).
Zendelingen worden met het gezag en de sleutels van de apostelen geroepen, aangesteld en gemachtigd, en krijgen de opdracht om ‘van Hem [te] getuigen.’ Daarom worden zij gerekend onder ‘de uitverkoren vaten des Heren.’ Met andere woorden: zij, de bevoegde boodschappers van de Heer, laten de ziel van hen die naar hen luisteren kennismaken met het geloof in Christus door met de macht van de Heilige Geest te onderwijzen en te getuigen.
Het woord dat we verkondigen, het woord waardoor we geloof in Christus ontwikkelen, is het evangelie, oftewel het goede nieuws, van Jezus Christus. Eenvoudig gezegd is het goede nieuws dat de dood niet het einde van ons bestaan is en we slechts tijdelijk van God afgescheiden zijn. We hebben een Heiland, Jezus Christus, de goddelijke Zoon van God, die door zijn verzoening de dood en de hel overwonnen heeft, zodat iedereen op zal staan en zodat eenieder die zich bekeert en zich in zijn naam laat dopen voor eeuwig in Gods hemelse koninkrijk mag wonen.
Geloof komt door bekering
Bekering speelt een essentiële rol in het vergroten van ons geloof in Christus. Als we het woord van Christus ontvangen, ontwikkelen we het nodige geloof tot bekering; en door die bekering wordt ons alsmaar toenemende geloof aangewakkerd. Mormon heeft verkondigd: ‘En [Christus] heeft gezegd: Bekeert u, al gij einden der aarde, en komt tot Mij en laat u dopen in mijn naam, en gelooft in Mij, opdat gij gered zult worden’ (Moroni 7:34).
Een verstandige zendeling overlegt en bidt bijvoorbeeld met zijn of haar collega en zoekt naar inspiratie over het pad van bekering dat iedere onderzoeker dient te volgen. Daarna stemmen de zendelingen hun les daarop af. Met een gebed in het hart bepalen ze dan welke toezegging(en) ze de onderzoeker tijdens de lessen willen laten doen. De les is gericht op de uitnodiging om de toezegging te doen. Ze stellen vast wat de leerstellingen zijn die de onderzoeker dient te begrijpen om de toezegging te willen doen.
De zendelingen bepalen hoe ze die leerstellingen op de duidelijkste en overtuigendste manier aan die persoon kunnen uitleggen. Ze plannen hoe ze het beste gebruik maken van alle beschikbare hulpmiddelen, waaronder de hulp van de leden, zodat de onderzoek(st)er zich aan zijn of haar belofte houdt en in overeenstemming met het beginsel of gebod handelt. Door op die manier zendingswerk te doen, les te geven en te getuigen, begeleiden we onderzoekers bij het bekeringsproces.
Geloof komt door verbonden
Een ander essentieel onderdeel van bekering is de doop door onderdompeling, waardoor we de naam van Christus op ons nemen. In veel teksten in de Schriften verwijst men naar de ‘doop van bekering’ of de ‘doop tot bekering’ (zie Handelingen 19:4; Alma 5:62; 7:14; Moroni 8:11; LV 35:5–6). In die zinsneden wordt erkend dat de doop met water de laatste stap of kroon op het bekeringsproces is. Als we onze zonden verzaken en een verbond van gehoorzaamheid sluiten, bekeren we ons volledig. Als we dat verbond niet sluiten, hebben we ons niet volledig bekeerd. Als we dat wél doen, kunnen we middels de doop van de Geest vergeving van onze zonden ontvangen door de genade van Jezus Christus (zie 2 Nephi 31:17). Verder heeft het doopverbond betrekking op zowel de toekomst als het verleden. Elke keer als we ons waarlijk bekeren, wordt dat verbond kracht bijgezet en kunnen we opnieuw vergeving van onze zonden ontvangen.
Wat hebben deze verordeningen en de verbonden die we daarmee sluiten te maken met ons geloof vergroten? Geloof in Christus is een eerste, onmisbare vereiste om een goddelijk verbond te mogen sluiten, maar door verbonden groeit ons geloof ook op een manier die anderszins onmogelijk is. Door middel van een verbond verbindt de grote God zich vrijwillig aan ieder van ons persoonlijk (zie LV 82:10). Als wij ons aan ons verbond met Hem houden, is Hij verplicht om ons een plek in zijn koninkrijk toe te kennen en, met de hogere verbonden, verhoging in dat koninkrijk. Hij is een God die almachtig is en niet kan liegen. Daarom kunnen we er volkomen op vertrouwen dat Hij zijn beloften aan ons nakomt. Door onze verbonden met God krijgen we zo’n sterk geloof in Christus dat we elke moeilijkheid of beproeving aankunnen, omdat we weten dat onze uiteindelijke verlossing vaststaat.
Geloof kan toenemen
Wat ik heb gezegd over het geloof in Christus dat de zendelingen bij anderen vergroten, heeft betrekking op iedereen. Ons geloof in Christus ontstaat uit de Geest wanneer we het woord van God horen, dat onderwezen wordt door zijn aangestelde dienstknechten, zowel de levende als de dode. Als we op dat fundament bouwen, wordt ons geloof versterkt door gelovige gebeden die bij de dagelijkse routine horen — en soms bij de routine van ieder uur.
Als we ons blijven vergasten aan de woorden van Christus in het Boek van Mormon en in andere Schriftuur, wordt ons geloof, waarvan de oorsprong in het woord ligt, groter en dieper. Als onze bekering in geloof geworteld is en we steeds beter gehoorzamen, wordt ons geloof gevoed. Als we ons bekeren, wordt onze doop met water en met de Geest zo sterk dat niet alleen onze zonden van vóór maar ook die van ná onze doop vergeven worden. Christelijke dienstbaarheid aan onze naasten is een essentieel onderdeel van onze verbonden naleven en ons geloof in Christus voeden. In de loop der tijd komen we erachter dat we de zegeningen voor gehoorzaamheid die God beloofd heeft, hebben ontvangen, en dat ons geloof bevestigd en versterkt is.
Geloof is een beginsel van macht.
Wat ik tot dusver heb beschreven, is een niveau van geloof dat bestaat uit geestelijke bevestigingen en waar goede werken uit voortkomen, en boven alles gehoorzaamheid aan de beginselen en geboden van het evangelie. Op dat ware geloof in Christus en op dat niveau moeten we het onderwijs aan onderzoekers richten.
Er is echter een niveau van geloof waar niet alleen ons gedrag door bepaald wordt, maar waardoor we ook de realiteit kunnen veranderen en tot stand kunnen brengen wat anderszins onmogelijk is. Ik heb het over het geloof dat niet alleen tot handelen aanzet maar ook macht geeft. Paulus gaf aan: profeten hebben door dergelijk geloof ‘koninkrijken onderworpen, (…) de vervulling der belofte verkregen, muilen van leeuwen dichtgesnoerd, de kracht van het vuur gedoofd, [zijn] aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de oorlog sterk geworden.’ (Hebreeën 11:33–35). Dat zijn prachtige dingen — maar eigenlijk zijn ze niet beter dan met een sterke verslaving breken of een ander vergelijkbaar probleem oplossen dat bekering en de doop in de weg staat.
De sleutel tot het verkrijgen van geloof is leren, vragen en in overeenstemming met Gods wil handelen. ‘Christus heeft gezegd: Indien gij geloof in Mij hebt, zult gij macht hebben om alles te doen wat Ik raadzaam acht’ (Moroni 7:33).
Maar Hij waarschuwt wel: ‘Indien gij iets vraagt wat niet nuttig voor u is, zal het zich tot uw veroordeling keren.’ (LV 88:65).
Als u dag in dag uit probeert de wil van God te kennen en uit te voeren, zal uw eigen geloof in Christus enorm groeien. Omdat uw geloof u al tot handelen aanzet, zal het u dan ook macht geven.