Zendingsvriendje
‘Allen uitnodigen om tot Christus te komen’ (LV 20:59).
Alex vroeg aan zijn vriendje Jan of hij op zaterdag bij hem thuis wilde komen spelen. Ze waren leuk met de raceauto’s aan het spelen toen Jan een foto aan de muur zag.
‘Wie is dat?’ vroeg hij, wijzend naar een foto van Thomas S. Monson.
‘Dat is president Monson’, zei Alex.
Jan zei niets.
‘Je weet wel, de profeet van onze kerk’, zei Alex.
Jan keek alsof hij zich schaamde. ‘Wij gaan niet meer naar de kerk’, zei hij.
‘Waarom dan niet?’ vroeg Alex.
Jan haalde zijn schouders op. ‘Ik weet het niet.’
‘Wil je zondag met me mee naar de kerk?’ vroeg Alex. ‘We kunnen wel samen naar het jeugdwerk. Mijn lerares is heel aardig.’
Het gezicht van Jan klaarde op. ‘Ik moet het wel aan mijn moeder vragen, maar volgens mij mag het wel’, zei Jan.
Tijdens de lunch vroeg Alex aan zijn moeder: ‘Mag Jan morgen met me mee naar het jeugdwerk?’
‘Dat moeten we even aan Jans moeder vragen’, zei mama. ‘Als zij ja zegt, mag het natuurlijk wel.’
Later op de dag haalde Jans moeder hem op.
‘Mag Jan morgen met me mee naar het jeugdwerk?’ vroeg Alex.
‘Mag dat, mama?’ zei Jan. ‘Alex zegt dat het jeugdwerk heel leuk is. Ze vertellen verhaaltjes, zingen liedjes en leren de kinderen over de Schriften.’
‘Ik weet het niet’, zei Jans moeder met een onzekere blik. ‘We zijn al lang niet meer naar de kerk geweest.’
‘Alsjeblieft, mama’, zei Jan. ‘Ik wil er graag naartoe.’
‘Jan mag wel met ons meerijden’, zei de moeder van Alex.
‘Weet je zeker dat je erheen wilt?’ vroeg Jans moeder.
‘Ik weet het zeker!’ zei Jan.
‘Dan mag het wel’, zei Jans moeder.
Jan gaf zijn moeder snel een knuffel. ‘Bedankt’, zei hij.
Op zondagochtend haalde de familie van Alex Jan op. Hij had zijn zondagse kleding aan. Na de avondmaalsdienst gingen de jongens naar het jeugdwerk. Toen ze het klaslokaal binnenliepen, zei de lerares: ‘Fijn dat je bent gekomen, Jan.’
Na de kerk zette de familie van Alex Jan weer thuis af.
‘Dankjewel dat je me mee naar de kerk hebt genomen’, zei Jan.
De moeder van Alex glimlachte naar hem. ‘Graag gedaan, Jan. Hopelijk ga je volgende keer weer mee’, zei ze.
Later vroeg Alex tijdens het avondeten: ‘Mag ik Jan uitnodigen om volgende week weer met ons mee naar de kerk te gaan?’
Mama knikte. ‘Ik ga jouw voorbeeld volgen en zijn moeder uitnodigen om ook mee te komen’, zei ze.
‘Je bent een goede zendeling, Alex’, zei papa.
Alex was verbaasd. ‘Ik was gewoon aardig’, zei hij.
‘Dat is wat het betekent om een zendeling te zijn,’ zei mama, ‘aardig zijn.’