2012
Jezus bezoekt de Nephieten
September 2012


Verhalen van Jezus

Jezus bezoekt de Nephieten

Een dikke duisternis bedekte het land van de Nephieten drie dagen lang. Er was geen straaltje zonlicht en geen enkele fonkelende ster. Het was zo donker dat er niet eens een kaars aangestoken kon worden.

De bange Nephieten hadden naar de donder en vreselijke storm geluisterd en voelden hoe de aardbevingen de grond deden schudden. Nu huilden en jammerden veel mensen in de duisternis. Ze wilden dat ze de leringen van de profeet Nephi hadden gevolgd en zich hadden bekeerd!

Opeens hoorden ze in het hele land een stem: ‘Zie, Ik ben Jezus Christus, de Zoon van God. Ik heb de hemelen geschapen en de aarde en alle dingen die daarin zijn. Ik was vanaf het begin bij de Vader.’

Jezus zei dat Hij naar de aarde was gekomen om de wereld van zonde te redden. Hij had zijn leven gegeven en was nu opgestaan. Hij vroeg iedereen zich te bekeren, zodat ze gered konden worden.

De Nephieten waren zo verbaasd dat ze de stem van Jezus hoorden dat ze urenlang stil zaten en nadachten over wat ze gehoord hadden.

’s Morgens was het weer licht en verheugden de mensen zich weer. Veel mensen kwamen rond de tempel in het land Overvloed bij elkaar om te praten over de wonderbaarlijke dingen die er gebeurd waren. Toen hoorden ze een zachte stem uit de hemel. Door de stem kregen ze een warm gevoel van binnen, maar ze verstonden de stem niet.

Opnieuw hoorden ze de stem, maar verstonden de woorden nog steeds niet.

Voor de derde maal hoorden ze de stem zeggen: ‘Ziet mijn geliefde Zoon, in wie Ik mijn welbehagen heb, in wie Ik mijn naam heb verheerlijkt; luistert naar Hem.’

Het volk keek op en zag Jezus uit de hemel neerdalen totdat Hij pal naast hen stond. De Nephieten vielen op de grond. Ze dachten aan de woorden van de profeten — dat Jezus Christus hen na zijn kruisiging en opstanding zou bezoeken.

Jezus liet iedereen zijn handen en voeten aanraken zodat ze konden voelen dat Hij in Jeruzalem aan het kruis gespijkerd was. Toen alle mensen dat zelf hadden gezien en gevoeld, wisten ze dat Hij de opgestane Heiland was. Ze riepen ‘Hosanna!’ en aanbaden Hem.

Jezus riep de profeet Nephi bij zich. Hij gaf Nephi en elf andere mannen het gezag om te onderwijzen en te dopen als Hij terug naar de hemel was gekeerd. Die twaalf mannen werden de discipelen van Jezus Christus in de nieuwe wereld.

Opdat gij zult weten, Gary Kapp © 2004, kopiëren niet toegestaan; foto-illustratie Jed A. Clark