Zou Hij mijn stormen stillen?
Nick Gentile, Utah (VS)
Toen ik aan de vijfde klas van een particuliere school in Massachusetts (VS) lesgaf, woonde ik een vergadering met bestuurders van het diversiteitslesplan bij, dat tegen de beginselen in ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’ inging. Ik probeerde voor geloofspunten zoals het huwelijk en het gezin op te komen, en objectiviteit, respect en begrip te bevorderen, maar het eindigde in een storm van onbegrip, spotternij en vervolging.
Soms voelde ik me net als de apostelen die het stormachtige Meer van Galilea overstaken terwijl Jezus lag te slapen. Ik kreeg het gevoel dat mijn geloof, net als dat van hen, aan het wankelen werd gebracht, en ook ik vroeg mij af: ‘Trekt Gij er U niets van aan, dat [ik verga]? (Marcus 4:38). Ik geloofde inderdaad dat Jezus de harde wind en wilde golven lang geleden had bestraft, maar toen het moeilijk werd, vertrouwde ik er minder op dat hij mijn stormen zou stillen.
Op een dag vroeg een schoolbestuurder me om mijn zaak tijdens de bespreking van het diversiteitslesplan voor alle leerkrachten en medewerkers te bepleiten. Toen ik mij klaarmaakte om die presentatie te geven, werden mijn persoonlijke gebeden en Schriftstudie oprechter en ging ik vaker naar de tempel. De Geest gaf mij in wat ik moest zeggen.
Toen de tijd aanbrak dat ik mijn collega’s zou toespreken, kreeg ik moed door de woorden van de profeet Joseph Smith: ‘Laten wij blijmoedig alle dingen doen die binnen ons vermogen liggen, en mogen wij dan met het volste vertrouwen stilhouden om het heil Gods te zien, en in afwachting van de openbaring van zijn arm’ (LV 123:17).
Terwijl ik sprak, voelde ik dat de Geest me met gemoedsrust en kracht vulde. Ik getuigde van Gods grote liefde voor zijn kinderen en van hun goddelijke aard, verbazingwekkende potentieel en eeuwige waarde. Ik vertelde ze dat God zijn liefde toont door zijn geboden, omdat ze ons op het pad van het grootste geluk leiden. En ik verklaarde dat Jezus Christus de wonden van zowel onze erfelijke problemen als van onze opvoeding kan genezen.
Voor ik het wist, was mijn toegestane halfuurtje om. Ik liep langzaam van het podium af, raapte mijn papieren bij elkaar en keek op. Er was een heilige stilte in de zaal. Sommige mensen glimlachten en anderen huilden. Leraren die een andere insteek hadden, bedankten mij voor mijn moed en overtuigingskracht. Een van mijn collega’s gaf toe dat ze door een ‘bijzondere geest’ was geraakt toen ik sprak. Anderen zeiden dat ze nog nooit zo’n gevoelige, respectvolle, duidelijke uitspraak over zulke geloofspunten hadden gehoord en dat ze door mijn woorden inzagen dat het lesplan van de school moest veranderen.
De Meester, die de hevige storm had gestild met het gebod: ‘Zwijg, wees stil’ (Marcus 4:39), had het weer gedaan — dit keer voor mij!
Van die ervaring leerde ik dat we er nooit alleen voor staan als we voor de waarheid opkomen. De hulp van de Heer is altijd nabij. Hij heeft beloofd: ‘Ik zal voor uw aangezicht uitgaan. Ik zal aan uw rechter- en aan uw linkerhand zijn, en mijn Geest zal in uw hart zijn, en mijn engelen zullen rondom u zijn om u te schragen’ (LV 84:88).
Ik getuig met heel mijn ziel dat Hij een God van bevrijding is. Ik ken die waarheid omdat Hij mij bevrijd heeft. Hij heeft mijn stormen gestild.