Mag ik een zegen?
Art Crater (New York, VS)
Jaren geleden ging ik met mijn huisonderwijscollega, broeder Schaaf, naar het ziekenhuis om zijn vrouw voor een operatie een priesterschapszegen te geven. Zuster Schaaf lag op één kamer met een vrouw die Annie Leddar heette. Zij was al heel lang patiënt en had terminale kanker. Men verwachtte niet dat ze nog lang te leven had.
Ik strekte mijn hand uit om het gordijn tussen de twee ziekenhuisbedden dicht te trekken voordat we de zegen zouden geven, maar toen stopte ik. Ik wilde Annie niet buitensluiten, dus legde ik uit wat we gingen doen en vroeg of ze erbij wilde zijn. Ze zei dat ze wel wilde kijken. Wijlen haar man was predikant van een ander geloof, en ze had interesse in onze geloofsovertuiging. Broeder Schaaf en ik gaven de zegen terwijl Annie meeluisterde.
Een paar dagen later, nog voordat zuster Schaaf weer naar huis mocht, vroeg Annie of ze ook een priesterschapszegen mocht. Broeder Schaaf en ik keerden met plezier terug naar het ziekenhuis en gaven haar een zegen. Annie werd niet van de kanker genezen, maar ze werd steeds gezonder.
Ze had interesse in het evangelie, dus vroeg ik de zendelingen om langs het ziekenhuis te gaan om haar les te geven. Ze luisterde naar de evangelieboodschap en liet zich dopen. Na haar doop gingen we elke week naar het ziekenhuis om Annie in haar rolstoel naar de kerk te brengen.
Omdat Annie ziek was, was het voor haar moeilijk om zich te verplaatsen, maar ze vond al snel een manier om de Heer te dienen. We gaven haar een typemachine, waarmee ze zich in het ziekenhuis elke dag urenlang met familiehistorisch werk bezighield. Annie bleef drie jaar langer dan verwacht in leven en maakte voor haar dood honderden familienamen gereed voor de tempel.
Na de dood van Annie, deed zuster Schaaf veel van het plaatsvervangende tempelwerk voor Annies vrouwelijke voorouders.
Voor zover ik weet, was Annie de enige in haar familie die lid van de kerk werd. Haar familie die nog in leven was, vond het maar niets dat ze bij de kerk betrokken was geraakt, maar ik weet zeker dat veel van haar overleden familieleden blij waren met het plaatsvervangende werk dat voor hen gedaan was.
We weten niet of de mensen die we tegenkomen klaar zijn om het evangelie te ontvangen. Ik ben dankbaar dat ik een zaadje zag groeien — gezaaid in Annies hart nadat ze een priesterschapszegen had gezien — waardoor honderden kinderen van onze hemelse Vader gezegend werden.