Tot we elkaar weerzien
De vijf-minuten-les
Ik was vijf minuten te laat en stond voor gesloten deuren. Ik had zoveel tijd over dat ik heus wel aanwezig zou zijn voor mijn diploma-uitreiking aan de universiteit.
Aan het eind van mijn laatste jaar aan de universiteit was het de bedoeling dat ik, in aanwezigheid van alle andere afstuderenden, gekleed in het traditionele kleed met hoofddeksel, mijn diploma in ontvangst zou nemen van een bezoekende hoogwaardigheidsbekleder. Ik had erg naar dat moment uitgezien, een viering van vier jaar hard studeren. De ochtend dat de ceremonie plaatsvond, had ik een brief van de universiteit gekregen, maar die had ik nog niet opengemaakt.
De ceremonie ving om half twee aan. Ik had geregeld dat ik van tevoren op de foto mocht. Jammer genoeg stond er een rij bij de plek waar de foto’s gemaakt werden en ik keek naar de klok; de ceremonie begon al bijna. Maar ik had al zo lang gewacht dat ik per sé op de foto wilde. Toen ik uiteindelijk nog tien minuten over had voor de diploma-uitreiking, rende ik naar de gang.
Maar toen ik daar aankwam, waren de deuren gesloten en stonden er bewakers voor. Ik vroeg of ik naar binnen mocht, maar de bewakers lieten me er niet door. Ze zeiden dat ik er een kwartier van tevoren had moeten zijn. Die vereiste was compleet langs me heengegaan, dus sputterde ik tegen. Maar de bewakers gingen niet uit de weg. Ik had vier jaar lang voor dit diploma gewerkt en nu mocht ik het niet eens op de diploma-uitreiking komen ophalen. Ik moest op de tribune bij de toeschouwers wachten.
Toen ik terug naar huis keerde en de brief opende die ik die ochtend had ontvangen, las ik daarin de duidelijke instructie dat ik tenminste vijftien minuten van tevoren aanwezig moest zijn, anders zou ik er niet in mogen. Ik voelde me net zoals de dwaze maagden in de gelijkenis van de Heiland.
‘Doch terwijl [de dwaze maagden] heengingen om te kopen, kwam de bruidegom, en die gereed waren, gingen met hem de bruiloftszaal binnen, en de deur werd gesloten.
‘Later kwamen ook de andere maagden en zeiden: Heer, Heer, doe ons open!
‘Maar hij antwoordde en zeide: Voorwaar, ik zeg u, ik ken u niet.’ (Matteüs 25:10–12).
Hoewel buitengesloten worden van een belangrijke ceremonie een ernstig gevolg lijkt voor wat je als een kleine vergissing zou kunnen zien, besef ik nu dat keuzen en gevolgen zo in hun werk gaan. Als ik het ene uiteinde van een stok van de grond optil, til ik ook het andere uiteinde op. Zo is het ook met keuzen. Ik kies niet alleen voor de handeling, maar ook voor het gevolg dat daaraan vastzit — ook al zie ik dat gevolg niet altijd van tevoren.
Satan wil dat we ons op keuzen concentreren, zonder aan de gevolgen daarvan te denken. Hij doet dat vaak door ons met een lichamelijke begeerte te verleiden, ‘de wil van het vlees’ (2 Nephi 2:29), en onmiddellijke bevrediging.
Onze hemelse Vader wil echter dat we ons op geluk en eeuwige zegeningen richten. Hij verwacht dat we bij het nemen van beslissingen rekening houden met de gevolgen en dat die gevolgen deel van onze motivatie uitmaken: ‘Zij zijn vrij om vrijheid en eeuwig leven te kiezen door de grote Middelaar van alle mensen, of om gevangenschap en dood te kiezen’ (2 Nephi 2:27).
Hoewel ik er nogal van baal dat ik mijn diploma niet officieel in ontvangst heb kunnen nemen, ben ik wel blij dat ik hier in geestelijk opzicht iets van geleerd heb — dat ik nooit een keuze wil doen die me ervan weerhoudt om door de Bruidegom verwelkomd te worden. In plaats van dat ik buitengesloten word met de woorden: ‘Ik ken u niet’, doe ik liever keuzen waardoor Hij tegen me zegt: ‘Ga in tot het feest van uw heer’ (Matteüs 25:21).