Wij spreken van Christus
Gezond genoeg
Hoe kan ik nou met één arm luiers verschonen, het avondeten klaarmaken of mijn kinderen troosten?
Toen ik zeventien was, verloor ik bij een auto-ongeluk het grootste gedeelte van mijn linkerarm. Mijn leven werd er voorgoed door veranderd. Hoewel er moeilijke en zware tijden zijn geweest, ben ik door dit vuur van de smelter op een unieke wijze getuige van de macht van de verzoening.
Mijn leven draait volledig om mijn rol als echtgenote en moeder. En ik vind het geweldig. Voor de geboorte van mijn kinderen, vroeg ik me af of ik wel geschikt was als moeder. Hoe kon ik nou met één arm luiers verschonen, het avondeten klaarmaken of mijn kinderen troosten? Nu, vijftien jaar later, zit ik middenin het moederschap, met vijf lieve kinderen. Ik heb me aangepast en mijn kinderen hebben nauwelijks door dat ik anders ben dan andere moeders. Dat ik een arm mis, is geen belemmering meer, maar een symbool van liefde. Mijn kinderen houden zich aan het overblijfsel van mijn arm vast als ze troost nodig hebben, huilen of ’s avonds in slaap vallen. Die hechting heeft misschien nog andere oorzaken, maar ik zie haar als het bewijs dat de Heiland van iets tragisch iets moois kan maken.
Ik kan haast niet beschrijven hoe fijn het is dat dit deel van mij mijn kinderen zoveel troost geeft. Door het moederschap ben ik mijn lichamelijke beperking vanuit een ander perspectief gaan zien. Ik heb de genezing van de verzoening al gevoeld.
De dagelijkse eisen van het moederschap zijn soms zwaar. Op moeilijke momenten denk ik meer aan de werkelijkheid van de opstanding en aan het vermogen van de Heiland om mij te genezen. Daarom betekenen de geloofsversterkende genezingsverhalen in de Schriften veel voor mij. Een van mijn lievelingsverhalen is dat de Heiland het volk in Amerika bezoekt en de zieken geneest. Ik heb me voorgesteld hoe het zou zijn om een van de mensen te zijn die door de Heiland genezen werden. Het verhaal begint met zijn liefdevolle uitnodiging:
‘Hebt gij ook mensen onder u die ziek zijn? Brengt hen hierheen. Hebt gij ook mensen onder u die lam zijn, of blind of kreupel of verminkt […] of die op enigerlei wijze lijdende zijn? Brengt hen hierheen en Ik zal hen genezen, want Ik heb medelijden met u; mijn binnenste is vol barmhartigheid. […]
‘[…] Ik zie dat uw geloof voor Mij voldoende is dat Ik u genees.
‘[…] ‘Toen Hij aldus had gesproken, [trad] de gehele menigte als één man toe […] met hun zieken en hun lijdenden en hun lammen, en met hun blinden, en met hun stommen, en met allen die op enigerlei wijze lijdende waren; en Hij genas hen’ (3 Nephi 17:7–9).
Ik vind dit een van de meest aangrijpende gebeurtenissen in de Schriften. Maar mijn perspectief is anders nu ik het moederschap met één arm omarmd heb. Ik dacht eerst dat ik een van degenen was die wel het meeste naar de opstanding en naar genezing moest uitzien. Maar nu heb ik niet meer zo’n haast. Ik voel de uitwerking van de verzoening steeds sterker in mijn leven nu. Ik ben tot het besef gekomen dat de genezingskracht niet pas tijdens de opstanding wordt aangewend. De genezing is al elke avond gaande, telkens wanneer mijn kinderen wat er van mijn arm is overgebleven teder vastpakken en in slaap vallen. Dat besef betekent net zoveel voor mij als andere wonderbaarlijke genezingen. Ik heb besloten dat ik momenteel gezond genoeg ben.
Dat ik een arm mis, is geen belemmering meer, maar een symbool van liefde. Mijn kinderen houden zich aan het overblijfsel van mijn arm vast als ze troost nodig hebben of ’s avonds in slaap vallen.