Het goede in Kylie zien
We konden elkaar niet uitstaan. Hadden we ooit vriendinnen kunnen worden?
Ik vond groep zes geweldig. Alles in die klas was perfect — behalve Kylie (echte naam bekend bij de redactie). Ze was gemeen tegen iedereen, ook tegen mij. Ik had gezien dat ze anderen in de gang had geduwd en ze had mij zelfs een paar keer geduwd. Ik kwam soms huilend thuis omdat ik niet begreep waarom ze mij pestte.
Ze had geen vrienden of vriendinnen. Ze zat tijdens de lunchpauze in haar eentje aan een tafeltje omdat niemand bij haar wilde zitten. Ik vertelde mama over Kylie en ze zei een paar levensveranderende, wijze dingen tegen me: ‘Misschien heeft ze gewoon een vriendin nodig.’
Ik schrok ervan. Hoe kon ik nou aardig voor iemand zijn die er niet voor terugdeinsde om me uit te schelden? Ik besloot om dan toch maar wat aardiger voor Kylie te zijn en te proberen om haar te begrijpen. Hoe beter ik haar leerde kennen, hoe meer ik erachter kwam dat ze eigenlijk best aardig was. Ik ontdekte dat ze een moeilijker leven had dan ik me voor kon stellen. Ze had het thuis zwaar en mijdde elk gesprek waar het woord ‘gezin’ of ‘familie’ in voor kwam.
Op een dag zat ik tijdens de lunchpauze bij mijn vriendinnen. Aangezien Kylie gemeen tegen anderen was, waren sommige meisjes ook niet aardig voor haar. Ze zaten Kylie belachelijk te maken en praatten expres hardop over haar, zodat ze hen kon horen. Ze zeiden bijvoorbeeld: ‘Kom maar bij ons zitten — MAAR NIET HEUS!’ ‘Ruiken jullie ook die stank? O, het komt van Kylie!’ en ‘Blijf bij ons uit de buurt!’ Ik luisterde toe.
Toen zei een stemmetje in mijn hoofd: ‘Doe er iets aan.’ Ik stond op en zag een tiental ogen mijn kant op kijken. ‘Ophouden!’ riep ik. ‘Waarom zeggen jullie zoiets over iemand? Wees gewoon lief voor haar!’ Het was doodstil. Toen ik ging zitten, keek ik naar Kylie. Ze draaide zich om en keek me ontzettend dankbaar aan.
In groep acht werd ik bijna twaalf en wilde ik graag wat vriendinnen op mijn feestje uitnodigen. Toen mijn moeder vroeg of ik nog iemand wilde uitnodigen, hoorde ik hetzelfde stemmetje in mijn hoofd zeggen: ‘Nodig Kylie uit.’
‘Ik wil Kylie uitnodigen’, zei ik tegen mijn moeder.
‘Echt waar?’
Ik knikte. Na mijn verjaardagsfeestje werd Kylie zulke goede vriendinnen met mij en de anderen dat we de laatste drie maanden op school elke vrijdag bij elkaar gingen spelen. Kylie kwam elke keer. We werden hartsvriendinnen.
Nu zit ik in de tweede klas op de middelbare school in een andere staat, maar ik praat nog regelmatig met Kylie, die nog steeds een van mijn beste vriendinnen is. Soms vragen mijn andere vriendinnen hoe we zo goed bevriend raakten.
‘In groep zes was ze een pestkop en hadden we een hekel aan elkaar’, zei ik.
‘Maar hoe zijn jullie dan zulke goede vriendinnen geworden?’
‘Ik probeerde het goede in haar te zien. Iedereen heeft iets goeds in zich en ik heb dat van haar gevonden.’