2013
Mijn licht delen
januari 2013


Mijn licht delen

Dolores Sobieski, Californië (VS)

Het was die dag ongewoon weer in Zuid-Californië (VS). Er was donder en bliksem, stortregen en een drukkende hitte. Ik zag ernaar uit om thuis lekker te ontspannen en een film te kijken met de airconditioning aan. Maar toen ik net ging zitten, kreeg ik het gevoel dat ik mijn vriendin Sherrill moest bellen.

Toen ik belde, vertelde ze me dat ze al sinds die ochtend geen stroom meer had. Ze was bezorgd dat haar bevroren voedsel zou ontdooien en dat haar melk zou bederven, dus deden we haar eten bij mij in de koelkast.

De volgende avond stonden Sherrill en ik voor haar huis. Alle huizen aan haar kant van de straat waren totaal verduisterd, maar die aan de overkant hadden stroom. Een van de huizen trok vooral mijn aandacht. Precies tegenover haar huis stond een woning waarin alle lichten brandden. Op de veranda zaten mensen die praatten, lachten en het naar hun zin hadden.

De daaropvolgende dagen bleef dat beeld in mijn hoofd hangen. Het contrast was zo frappant: totale duisternis aan de ene kant van de straat en felle lichten aan de andere kant; mensen die in duisternis verkeerden terwijl hun overburen licht hadden.

Door dat beeld vroeg ik me af hoe vaak ik net als de overburen was — ik heb het licht van het evangelie terwijl anderen in duisternis verkeren. Ik stelde mij voor dat ik met een paar vrienden van de kerk op de veranda zat met het licht van het evangelie, zonder dat met anderen te delen.

Iedereen in de wereld heeft bij de geboorte al licht bij zich — het licht van Christus. Wij, de leden van de kerk, hebben het voorrecht om iets aan hun licht toe te voegen door hen over het evangelie te vertellen. De Heiland heeft gezegd:

‘Zie, steken de mensen een kaars aan en zetten ze die onder een korenmaat? Neen, integendeel, op een standaard, en zij geeft licht aan allen die in het huis zijn;

‘Laat dan uw licht voor dit volk zo schijnen dat zij uw goede werken kunnen zien en uw Vader die in de hemel is, verheerlijken’ (3 Nephi 12:15–16).

Wij, de leden van de kerk, hebben de taak om ons getuigenis van Christus voor iedereen te laten schijnen — vooral voor degenen die in geestelijke duisternis verkeren. Na deze ervaring nam ik mij voor om zo te worden dat mijn hemelse Vader ervan op aan kan dat ik van mijn comfortabele veranda af kom en het licht van het evangelie naar mijn overburen in de duisternis breng.