Jonge vrouwen en de zendingsvraag
Hoe deze jonge vrouwen profetische raad inzake een voltijdzending toepasten.
In de algemene oktoberconferentie 2012 kondigde president Thomas S. Monson aan dat ‘geschikte, waardige jonge vrouwen die verlangen op zending te gaan vanaf nu op 19-jarige leeftijd op zending kunnen gaan, in plaats van op 21 jaar.’ Hij zei dat hoewel jonge vrouwen ‘niet hetzelfde mandaat als de jonge mannen [hebben] om een voltijdzending te vervullen’, hun ‘bijdrage in het zendingsveld waardevol en van harte welkom’1 is.
Hoe beslist een zuster of ze een zending moet vervullen? Hieronder vertellen zusters hoe de Geest hen liet weten welk pad voor hen het juiste was.
De ontbrekende schakel
Als iemand mij toen ik jong was had gevraagd of ik op zending wilde, zou het antwoord nee zijn geweest. Naarmate ik ouder werd, ging ik daar toch anders over denken, deels omdat mijn oudere broers een zending vervulden. Maar ik heb een zending nooit echt serieus overwogen, omdat het gewoon niet bij mij opkwam.
Toen ik 21 werd, begon ik mij af te vragen of ik misschien toch een zending moest vervullen, maar ik bad er nooit echt over. Op den duur kreeg ik het gevoel dat er iets ontbrak aan mijn leven. Ik sprak er met mijn moeder over en zij gaf mij in overweging om over een zending na te denken. Ze zei dat zij, toen ze mijn leeftijd had, dezelfde gevoelens had als ik. Op zending gaan was voor haar het antwoord, misschien was het ook wel mijn antwoord.
Ik was doodsbang om over een zending te bidden. Eén reden waarom ik nooit een zending had overwogen, was dat ik dacht er niet sterk genoeg voor te zijn. Ik zou mijn gerief moeten opgeven en misschien wel een nieuwe taal moeten leren. En ik was bang dat ik niet genoeg van het evangelie wist om er in te onderwijzen. Maar toen ik er gericht over bad, voelde ik dat mijn angsten verdwenen. Het antwoord dat ik kreeg kon ik niet ontkennen: de Heer hield van mij en Hij wilde dat ik op zending ging.
Ik was verbaasd hoe gesterkt ik mij voelde na dat antwoord. Ik was niet meer nerveus en voelde me ook niet meer incapabel. Ik wilde opeens heel graag op zending en begon meteen mijn zendingsformulieren in te vullen. Al gauw kreeg ik een oproep voor het zendingsgebied Temple Square in Salt Lake City (Utah, VS).
Rebecca Keller Monson
Een zendingsleven
Toen ik zeventien was, begonnen mensen mij te vragen of ik op zending wilde. Dat wist ik nog niet, dus stuurde ik ze altijd met een kluitje het riet in.
Maar toen mijn 21ste verjaardag naderde, begon ik er toch serieus over na te denken. Ik las mijn patriarchale zegen, sprak er met mijn ouders over, en bad.
Maar er gebeurde niets, ik kreeg nooit het gevoel dat ik op zending moest. Ik dacht na over de raad van president Gordon B. Hinckley (1910–2008), die zei dat hoewel zendelingzusters welkom waren, ze ‘niet verplicht zijn op zending te gaan.’2 Ik herinnerde mij ook de woorden van de Heer in de Leer en Verbonden: ‘Indien gij verlangens hebt om God te dienen, zijt gij tot het werk geroepen’ (4:3).
Die tekst gaf voor mij de doorslag om geen zending te vervullen. Toen ik de Heer in gebed vertelde over mijn besluit, kwam er een vredig gevoel over mij en een bevestiging dat er andere manieren waren dan een voltijdzending om zendingswerk te doen. Sindsdien is gebleken dat ik mijn getuigenis op heel veel manieren kan geven — door een gesprek over de tedere barmhartigheden van de Heer, door op huisbezoek te gaan, of door familiegeschiedenis en tempelwerk te doen. Ik wijd mijzelf aan zendingswerk door het evangelie zo goed mogelijk na te leven en gehoor te geven aan de inspiratie van de Geest.
Amy Simon
Goede moed
In januari 2010 had ik met de nodige problemen te kampen en besloot ik een wandeling te maken om weer helder in mijn hoofd te worden. Op mijn wandeling voelde ik de Geest fluisteren dat ik geen zorgen moest hebben over het verleden; het was beter om mij met de toekomst bezig te houden. Toen ik daarna naging hoe ik mijn studie met goed gevolg kon afronden, drong de gedachte aan een voltijdzending zich op. Ik had nog nooit over een zending nagedacht, maar toen de gedachte post vatte, raakte ik daar steeds enthousiaster over. Wel vond ik dat ik wat meer tijd nodig had om over zo’n gewichtige beslissing na te denken.
In de maanden daarna bleef de gedachte aan een zending zich aan mij opdringen. Hoewel ik mij er dan steeds goed over voelde, had ik ook mijn twijfels en bedenkingen. Ik wist dat vrouwen op zending kunnen gaan als ze dat verlangen hebben, maar dat ze dat niet verplicht zijn. Ik kreeg in die tijd een paar priesterschapszegens waarin gezegd werd dat welke beslissing ik ook nam, de Heer achter mij zou staan.
De volgende zomer had ik een flatgenoot die een zending had vervuld. Zij zei dat zij zich voordat ze besloot op zending te gaan onzeker had gevoeld en zelfs nog na haar besluit. Ze maakte mij duidelijk dat de Geest geen twijfel of angst inspreekt (zie 2 Timoteüs 1:7). Terwijl we erover spraken, werd ik door de Geest geraakt. Ik ging naar mijn kamer en las een brief van een vriendin die op zending was. Ze moedigde mij aan om Jozua 1:9 te lezen, en ik geloof dat de Geest mij ook een zetje gaf om het te doen.
De woorden drongen diep in mijn ziel door: ‘Wees sterk en moedig. Sidder niet en word niet verschrikt, want de Here, uw God, is met u, overal waar gij gaat.’ Het leek wel alsof de Heer rechtstreeks tot mij sprak. Ik wist dat ik een zending kon vervullen. Ik hoefde niet bang te zijn — ik zou er niet alleen voor staan; de Heer zou met mij zijn.
Een maand later kreeg ik mijn oproep voor het zendingsgebied Iloilo (Filipijnen), waar Jozua 1:9 het zendingsmotto was.
Kristen Nicole Danner
Een andere zending
Ik was mijn hele leven van plan om op zending te gaan. Maar toen ik mijn studie aan de Brigham Young University (Utah, VS), aanving, begon ik nerveus te worden. Hoe kon ik weten of een zending wel voor mij was weggelegd? Ik smeekte mijn hemelse Vader minstens een jaar lang of Hij mij wilde laten weten of ik op zending moest. Toen zei een van mijn godsdienstdocenten iets wat mijn leven veranderde: ‘De Heer kan geen stilstaande auto besturen.’ Ik besloot te handelen.
Ik zond mijn papieren in, ontving mijn oproep, kocht zendingskleding, en reed van Utah naar mijn ouderlijk huis in North Carolina — terwijl ik mij met gebed, studie en vasten bleef voorbereiden op mijn zending.
Toen ik in North Carolina was, bracht een jongen die ik op de universiteit had leren kennen mij een bezoek. We spraken serieus over onze relatie.
Ik begon weer ernstig te bidden en te pleiten, maar ik bleef voelen dat de Heer wilde dat ik mijn eigen keuzes maakte. Ik voelde de druk op mijn schouders, maar ook de geruststelling dat zolang ik in geloof koos de Heer mijn besluit zou steunen.
Tien dagen voor ik mij moest melden, vroeg mijn vriend mij ten huwelijk. Ik stelde mijn zending uit om meer bedenktijd te hebben. Toen ik besloot mij te verloven, bevestigde de Geest aan mij en mijn verloofde dat het goed was.
Hoewel ik geen voltijdzending vervulde, veranderde mijn voorbereiding op een zending wel mijn leven. Het kwam mijn zending als echtgenote en moeder ten goede dat ik de Heer had gezocht en dichter bij Hem gekomen was.
Cassie Randall
Een leven aan ervaringen
Ik was al op jonge leeftijd gezegend met een groot getuigenis van en liefde voor het evangelie, maar ik kan mij niet echt herinneren wanneer precies ik besloot op zending te gaan. Ik heb gewoon altijd geweten dat ik zou gaan. Ik stelde mij al vroeg ten doel om zo te leven dat ik voor een zending in aanmerking kon komen.
Toen ik mijn zendingsformulieren begon in te vullen, vastte en bad ik en ging naar de tempel. Met alle hulp die ik maar van mijn bisschop kon krijgen, bleef ik het goede gevoel houden dat ik altijd al had gehad over een zending vervullen.
Soms viel het niet mee: het leven leek opeens een stuk duurder te worden, en school en mijn baantje vergden veel van me. Ik studeerde in een andere stad dan waar mijn familie woonde, en het had er veel weg van dat al mijn vrienden en vriendinnen in het huwelijk traden. De gedachte dat de mensen om wie ik gaf, zouden veranderen terwijl ik weg was, joeg mij best wel schrik aan.
Daar ik niet echt een geestelijke bevestiging van de juistheid van mijn keuze had gekregen, was het makkelijk om twijfel toe te laten als het moeilijk werd. De Heer zegende mij echter toen ik eenmaal mijn zendingsoproep naar het zendingsgebied Santiago (Chili) had gekregen. Ik voelde, nog voordat ik in Chili arriveerde, heel veel liefde in mijn hart voor de mensen in mijn zendingsgebied. Ik heb nu een leven aan ervaringen die ervan getuigen dat een zending de juiste keuze voor mij was.
Madeleine Bailey