Wat Agung geleerd heeft door te badmintonnen
Een Indonesische tiener leert dat hij niet opgeeft als hij hoop heeft.
Het is een typerend vochtige dag in Jogjakarta (Indonesië). Het zweet drupt van Agungs voorhoofd terwijl hij op de service van zijn tegenstander wacht. Het is een spannende badmintonwedstrijd en de vijftienjarige is gedreven om te winnen.
Na een flink heen en weer slaan, slaat Agungs tegenstander het pluimpje ver buiten Agungs bereik. Agung wil geen punten verliezen in zo’n spannende wedstrijd, dus duikt hij naar het pluimpje maar redt het niet — hij bloedt omdat hij over het cementen veld heen is gegleden.
Je kunt wel zien dat hij competitief badmintonnen leuk vindt. Maar Agung heeft geen droom om professioneel badmintonner te worden. Hij hoeft niet tussen een pluim in de Olympische Spelen en een zending te kiezen. Hij geeft zelf toe dat hij niet eens zo goed in de sport is.
Dus waarom doet deze kleine tiener met een grote glimlach zo hard zijn best? Hoop.
‘Ik weet zeker dat ik beter kan worden’, zegt hij.
Een reden om te hopen
We doen een boel dingen omdat we hoop hebben. We doen aan lichaamsbeweging omdat we sterker en gezonder hopen te worden. We oefenen op een muziekinstrument omdat we hopen dat we daardoor beter zullen spelen. Agung oefent met badmintonnen omdat hij beter hoopt te worden.
‘Als ik niet hoopte dat ik beter zou worden en veel kon winnen, zou ik het al snel opgeven’, zegt Agung.
Hoop is een belangrijk onderdeel van het heilsplan. Als we hopen dat we vergeven kunnen worden, bekeren we ons en proberen we opnieuw het overtreden gebod na te leven.
Satans aanval op hoop
Twee van Satans beste wapens tegen ons zijn twijfel en ontmoediging. Hij heeft het plan van onze hemelse Vader niet kunnen dwarsbomen door de verzoening tegen te houden. Maar hij kan wél de reinigende invloed van de verzoening dwarsbomen als hij onze hoop op vergeving kan afpakken.
‘Satan wil dat we de hoop verliezen’, zegt Agung, ‘want als we het opgeven, zijn we ver van onze hemelse Vader.’
Toch zijn er manieren om de hoop terug te krijgen als Satan erin slaagt om ons te ontmoedigen.
Hoop krijgen
Als we hoop voor de toekomst nodig hebben, kunnen we op het verleden terugblikken. Agung geeft een voorbeeld van iets dat hij op school geleerd heeft. ‘Ik heb gemerkt dat ik mijn toetsen goed maak als ik hard leer’, zegt hij. ‘Vanwege die ervaring hoop ik dat ik beter in badminton word als ik veel oefen’, zegt hij. ‘Mijn ervaring geeft mij hoop.’
Als we hoop op Jezus Christus nodig hebben, kunnen we dat met de macht van de verzoening krijgen door onze eigen ervaringen (zie Romeinen 5:4) en door de ervaringen van anderen, waaronder degenen die u tijdens de avondmaalsdienst of zondagsschoolles hoort, of degenen over wie u in de Liahona of de Schriften leest (zie Jakob 4:4–6).
Door de hoopgevende woorden van de profeten te bestuderen, om de geestelijke gave van hoop te bidden en de macht van de Heiland in ons leven te herkennen, wordt ons geloof in Hem sterker, alsmede onze hoop dat Hij ons in de toekomst helpt.1
Geef nooit op
Agung weet wel dat hij waarschijnlijk nooit sporter van beroep zal worden, maar hij weet dat er hoop is dat hij beter wordt als hij zijn best blijft doen.
Hij weet nu dat dit de grote kracht van hoop is: ‘Dat er hoop is als je nooit opgeeft’, zegt hij.
De verzoening van Jezus Christus is de ultieme bron van hoop. Vanwege de verzoening kunnen we ons bekeren als we fouten maken. Dat betekent ook dat we vanwege de verzoening niet voor de toets van het leven gezakt zijn als we fouten maken, tenzij we ophouden ons te bekeren en te gehoorzamen.
Om die reden nodigt Agung zijn vader nog steeds elke zondag naar de kerk uit. Om die reden blijft hij voor het goede opkomen, zelfs als zijn vrienden dat niet doen. Om die reden fietst hij zo vaak een uur heen en een uur terug om aanwezig te zijn op het seminarie, de wekelijkse activiteitenavond, zondagsbijeenkomsten, voorbereidingslessen op een zending en het schoonmaken van het kerkgebouw.
‘Het is niet makkelijk om zoals Jezus te zijn’, zegt Agung. ‘Soms raak ik ontmoedigd, maar ik geef nooit op. Vanwege zijn offer voor mij heb ik de hoop dat ik beter kan worden.’
Er is hoop vanwege de verzoening. En omdat er hoop is, kunnen wij door de verzoening veranderen.