Om te dienen
‘Leer in uw jeugd de geboden Gods te onderhouden’ (Alma 37:35).
Ik ben in Minas opgegroeid, een stad in Uruguay. Toen ik zes jaar was, werden mijn moeder en mijn oudere zussen gedoopt. Mijn vader werd geen lid, maar hij vond het prima dat we naar de kerk gingen. Hij onderhield zelfs het woord van wijsheid en betaalde tiende.
We hadden een kleine gemeente die geen eigen kerkgebouw had. We kwamen bijeen in een huurhuis. Het huis had een klein zwembad in de tuin dat we voor doopdiensten gebruikten.
Toen mijn achtste verjaardag dichterbij kwam, zag ik erg naar mijn doop uit. Maar op de dag van mijn doop regende het en was het erg koud. Mijn moeder zei dat ik me misschien maar niet moest laten dopen vanwege het koude weer. Maar het was mijn verjaardag en ik wilde op die dag gedoopt worden.
Ik herinner me dat ik mijn witte kleren aandeed en het zwembad inging om me te laten dopen. Ik wist dat het water koud zou zijn, maar het voelde niet koud aan. Ik wist dat ik het goede deed, en ik had een warm gevoel.
Kort daarna werd er een kerkgebouw voor onze gemeente gebouwd. In die tijd konden kerkleden nog helpen met de bouw. Mijn taak was om gevallen spijkers en schroeven op te rapen zodat ze opnieuw gebruikt konden worden. Het was een kleine taak, maar ik vond hem erg belangrijk. Ik leerde om te dienen, en het bereidde me voor op toekomstige kansen om te dienen in de kerk. Bedenk dat wat je nu doet belangrijk is, ook al ben je nog jong.