Je hebt mijn huwelijk gered
Neil S. Roy, Yorkshire (Engeland)
Van 1979 tot en met 1986 werkte ik voor het ministerie van defensie aan bouwprojecten in Oman. Het ministerie gaf mij projecten in het ontoegankelijkste deel van het land, en doorgaans was ik de enige die toezicht op de projecten hield. Ik was bovendien het enige kerklid dat daar voor het ministerie werkte.
Op een dag kwam ik op het hoofdkantoor van ons bedrijf een elektromonteur tegen die, zoals hij eerder had gedaan, negatieve opmerkingen over de kerk maakte. Ik liet het maar gaan, want ik was meestal slechts kort op het hoofdkantoor voordat ik weer weg moest voor een ander project.
Maar later werd deze man aangewezen om elektrawerk van bouwprojecten langs de grens tussen Oman en Jemen te inspecteren. We moesten een uur samen doorbrengen voordat hij naar het hoofdkantoor terug zou vliegen.
Toen hij gearriveerd was, inspecteerde hij het werk en zag dat alles naar tevredenheid was. Gedurende de tijd die we samen doorbrachten, praatte ik vooral over het werk, en daarna reed ik hem naar het vliegveldje.
Het was de moessontijd en het vliegveldje op een bergplateau dat zich 1830 meter boven de Indische Oceaan bevond, was in wolken gehuld. De vlucht van mijn collega zou met vertraging vertrekken.
Mijn hart bonsde toen ik besefte dat ik met deze man in de auto zou moeten wachten. Ik deed in stilte een schietgebedje. En toen kreeg ik de ingeving om de man naar zijn gezin, en met name naar zijn vrouw, te vragen.
Dat deed ik, en de monteur barstte ineens in tranen uit en zei dat hij net had gehoord dat zijn vrouw een echtscheiding wilde. Meteen moest ik aan het woord liefde denken, en de daaropvolgende twee uren spraken we over de liefde die we voor anderen behoren te hebben, en de liefde die de Heer Jezus Christus voor ons allen heeft. Voor ik er erg in had, hadden we vriendschap gesloten. Aan het eind van ons gesprek dreven de wolken weg en ging de monteur aan boord voor zijn vlucht. Al gauw hoorde ik dat hij ontslag had genomen en naar huis was teruggekeerd.
Enkele jaren later was ik met de jongemannen van de Aäronische priesterschap op een uitje naar Plymouth, aan de Engelse zuidkust, toen ik een man op me af zag komen. Toen hij dichterbij kwam, zei hij: ‘Ik dacht al dat jij het was, Neil.’
Het was de monteur uit Oman. Wat hij toen zei, heb ik sindsdien gekoesterd in mijn hart: ‘Bedankt dat je die dag op de berg met me over liefde hebt gesproken. Je hebt mijn huwelijk gered, en daar zal ik je altijd dankbaar voor zijn.’
We praatten nog wat langer, en toen vertrok hij. Ik heb hem sindsdien niet meer gezien.
Ik zal altijd dankbaar zijn voor de inspiratie die ik in Oman kreeg. Die was de monteur tot zegen, en het gaf mij de kracht om zo ver van huis aan mijn geloof vast te houden.