Voor jonge kinderen
Sarah liep en liep
De auteur woont in Utah (VS).
Sarah huppelde en sprong. Ze stond op het punt om met haar familie rond Silver Lake te trekken. Haar broer, Josh, rende vooruit.
Al gauw begon de zon op Sarahs armen te branden. Haar benen werden moe.
‘Maak je geen zorgen’, zei mama. ‘We zijn bijna terug bij de auto.’
Brug dicht
Toen zag Sarah een dik oranje touw dat het pad versperde. ‘De brug is onbruikbaar’, zei papa. ‘We moeten teruglopen langs het meer.’
‘Maar ik ben zo moe!’ zei Sarah. Josh ging op de grond zitten en fronste.
‘Herinner je je het verhaal van de pioniers nog?’ vroeg mama.
Sarah knikte. Ze vond pioniersverhalen leuk.
‘Ze moesten heel ver lopen’, zei mama. ‘Soms was het erg heet, en soms was het erg koud. Maar ze bleven lopen. Toen ze in hun nieuwe woonplaats waren aangekomen, bouwden ze huizen en tempels.’
Sarah was blij dat de pioniers bleven lopen. Zij zou ook blijven lopen. Ze stak haar hand naar Josh uit. ‘Kom op’, zei ze. ‘We moeten nog meer lopen.’