2014
De belofte van harten die zich wenden
Juli 2014


Boodschap van het Eerste Presidium

De belofte van harten die zich wenden

President Henry B. Eyring
Two women looking at a book

Mijn moeder, Mildred Bennion Eyring, is in het boerendorp Granger in de Amerikaanse staat Utah opgegroeid. Een van haar broers, Roy, nam de schapenfokkerij van de familie over. Als jonge man was hij regelmatig vele weken van huis. Na een tijdje verloor hij zijn interesse in de kerk. Hij verhuisde uiteindelijk naar Idaho (VS), trouwde en kreeg drie kinderen. Hij stierf op 34-jarige leeftijd toen zijn vrouw 28 jaar was en hun kinderen nog erg jong.

Hoewel Roys kleine gezin in Idaho woonde en mijn moeder naar New Jersey (VS) verhuisd was, zo’n vierduizend kilometer verder, schreef ze hun vaak liefdevolle, bemoedigende brieven. Het gezin van mijn oom noemde mijn moeder liefkozend ‘tante Mid’.

Jaren gingen voorbij en op een dag werd ik door een van mijn neven gebeld. Hij vertelde me dat Roys weduwe was overleden. Mijn neef zei: ‘Tante Mid zou gewild hebben dat je dat wist.’ Tante Mid was jaren voordien overleden, maar het gezin voelde haar liefde nog steeds en ze namen contact met me op om me op de hoogte te stellen.

Ik was geraakt door de rol die mijn moeder in haar familie gespeeld had, net zoals de Nephitische profeten in hun families gedaan hadden door een nauwe band te onderhouden met familieleden die ze tot het evangelie van Jezus Christus wilden brengen. Nephi hield een verslag bij en hoopte daarmee de kinderen van zijn broers te overtuigen om tot het geloof van hun patriarch, Lehi terug te keren. De zoons van Mosiah toonden diezelfde liefde door het evangelie aan de afstammelingen van Lehi te verkondigen.

De Heer heeft ons de gelegenheid gegeven om voor eeuwig als gezin samen te zijn en die liefde te voelen. Vandaag de dag voelen jongeren in de kerk dat hun hart zich wendt tot hun familieleden. Ze traceren de namen van familieleden die de gelegenheid niet hadden om de heilsverordeningen in dit leven te ontvangen. Die namen nemen ze mee naar de tempel. Als ze de wateren van de doop ingaan, kunnen ze de liefde van de Heer en van de familieleden voelen voor wie ze de plaatsvervangende verordeningen verrichten.

Ik kan me nog steeds de stem van mijn neef herinneren die me opbelde en zei: ‘Onze moeder is overleden, en tante Mid zou gewild hebben dat je dat wist.’

Als u verordeningen voor familieleden verricht, reikt u hen liefdevol de hand, net als de zoons van Mosiah en de profeet Nephi. U zult, net als hen, vreugde voelen voor diegenen die uw gift aanvaarden. U zult dezelfde grote voldoening krijgen als Ammon die het volgende zei over zijn zending onder zijn verre familieleden:

‘Daarom, laten wij roemen, ja, wij zullen roemen in de Heer; ja, wij zullen ons verheugen, want onze vreugde is overvloedig; ja, wij zullen onze God voor eeuwig loven. Zie, wie kan teveel roemen in de Heer? Ja, wie kan teveel zeggen over zijn grote kracht, en over zijn barmhartigheid, en over zijn lankmoedigheid jegens de mensenkinderen? Zie, ik zeg u, ik kan nog niet het kleinste deel van wat ik voel, verwoorden’ (Alma 26:16).

Ik getuig dat de liefde die u voor uw familieleden hebt — waar ze ook zijn — de vervulling is van de belofte dat Elia zou komen. Hij is gekomen. Het hart van de kinderen wendt zich tot hun vaderen, en het hart van de vaderen wendt zich tot hun kinderen (zie Maleachi 4:5–6; Geschiedenis van Joseph Smith 1:38–39). Als u de drang voelt om de namen van uw voorouders te traceren en ze mee te nemen naar de tempel, ervaart u de vervulling van die profetie.

Ik acht het een zegen in deze tijd te mogen leven waarin de belofte van harten die zich wenden wordt vervuld. Mildred Bennion Eyring voelde die drang in haar hart. Ze hield van het gezin van haar broer, en ze reikte hen de hand. Ze voelden hun hart in liefde tot tante Mid wenden omdat ze wisten dat zij van hen hield.