Als we de symbolen in evangelieverordeningen bestuderen en overdenken, richten we onze gedachten op Jezus Christus.
Omdat we overal symbolen zien, schenken we er weinig aandacht aan. Maar door meer op evangeliesymbolen te letten, kunnen we het evangelie beter begrijpen.
In de Schriften vinden we woorden zoals zinnebeeld, afschaduwing, teken, parabel, gedachtenis, getuige en getuigenis die aangeven dat iets naar iets anders verwijst (zie Mozes 6:63). Tijdens het laatste avondmaal bijvoorbeeld stelde Jezus het avondmaal in. Hij gaf zijn discipelen het gebroken brood te eten en zei: ‘Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis’ (Lucas 22:19). Het brood was uiteraard niet letterlijk zijn lichaam. Het dient, zoals Hij zei, om ons zijn lichaam — en nog veel meer — te laten gedenken. Dat maakt symbolen zo krachtig: ze communiceren zonder taal en doen ons tegelijkertijd aan een reeks aanverwante zaken denken, waardoor ze diepgang en betekenis toevoegen.
Verordeningen zijn natuurlijk niet alleen maar symbolische handelingen; ze dragen kracht in zich en zijn ons door het gezag van het priesterschap echt tot zegen. Maar ze bevatten ook symbolen die ons meer over de Heiland en onze verbonden leren. Zich alleen al onderwerpen aan, en het ontvangen van, een priesterschapsverordening is een uiting van geloof en nederigheid. Hier volgen een aantal symbolen die te maken hebben met de doop, bevestiging en het avondmaal, en ook een paar ideeën die er verband mee houden.