Digitaal thema-artikel: jongvolwassenen
Waardige erfgenamen
Als we echt begrijpen dat ieder van ons aan het trainen is om meer als onze hemelse Vader te worden, kunnen we veranderen.
Ik weet nog dat ik in mijn jeugd leerde dat ik een kind van God ben – of het nu in een jeugdwerkliedje was, ik het thuis van mijn ouders hoorde, of van kerkleiders vanaf het spreekgestoelte. Het is een leerstelling die we telkens weer horen. Zoals president Russell M. Nelson de jongvolwassenen van de kerk leerde: ‘Mijn lieve vrienden en vriendinnen, jullie zijn letterlijk geestkinderen van God.’1
Hoewel ik altijd in deze leerstelling heb geloofd, denk ik niet dat ik haar altijd heb begrepen. Zoals president Boyd K. Packer (1924–2015) heeft gezegd: ‘Ware leer die wordt begrepen, verandert houding en gedrag.’2
Door de leerstelling van goddelijke identiteit zag ik in dat ik een kind van hemelse Ouders was, maar die kennis veranderde mijn houding en gedrag niet. Voor mij betekende het feit dat ik een kind van God was dat er Iemand van mij hield en voor mij zorgde. En hoewel dat waar is, had ik me het aspect van die identiteit dat me in staat stelt om te veranderen, niet eigen gemaakt.
Maar op een dag hielp God me om mijn begrip te verruimen. Toen ik ’s ochtends vroeg de Schriften bestudeerde, leidde de Geest me naar enkele verzen in Romeinen 8. In vers 16–17 staat: ‘De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn.’ Dat had ik eerder gehoord. Maar ik las verder, en in het volgende vers staat: ‘En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus’. Toen ik die woorden las, getuigde de Geest meteen tot mij dat ik een kind van God ben met een goddelijk doel hier op aarde. Dat drong dieper tot me door dan ooit tevoren. Op dat moment voelde het alsof ik een fakkel droeg die net was aangestoken. Ik zag nu duidelijk in dat we ons als kinderen van God op een pad bevinden dat ons niet alleen terug naar onze hemelse Vader leidt, maar ons ook helpt om meer als Hij te worden. Dat nieuwe inzicht gaf me een warm gevoel én verlichtte mijn pad.
De kennis dat ik een zoon van God ben en dat ik voorbestemd ben om meer als Hij te worden, heeft grote invloed op mij gehad. Ik denk en gedraag me daardoor anders in alledaagse situaties. In het sterfelijk leven wordt er veel van ons gevraagd – van geld verdienen tot goede cijfers op school halen, tot zieke familieleden helpen en regelmatig een maaltijd klaarmaken. Het leven kan erg stressvol zijn. Maar omdat ik mijn identiteit als zoon van God begrijp, kan ik mijn moeilijkheden zien als een kans om te groeien. God probeert me niet te straffen of het moeilijker voor me te maken door zoveel van me te eisen. Hij traint me juist om een waardige erfgenaam te worden.
Toen ik die leer beter ging begrijpen, begon ik mijn houding en gedrag rond eenvoudige dingen in mijn leven op een natuurlijke manier te veranderen. Ik begon bijvoorbeeld elke ochtend mijn bed op te maken en mijn kamer op te ruimen, niet omdat er iemand kwam kijken of ik mijn karweitjes had gedaan, maar omdat ik wist dat God schoon en georganiseerd was. Ik besefte dat ik, als ik op een dag dezelfde positie als Hij kan innemen, ook schoon en georganiseerd moet zijn. Ik begon die taken te zien als kansen om me te bekeren en meer als God te worden.
Ik ben een beter mens geworden doordat ik deze leerstelling begrijp. Het heeft mijn gedachten en handelingen beïnvloed wanneer ik doelen stelde en me op de toekomst voorbereidde. Het heeft me geholpen om het kwaad te vermijden, omdat ik inzag dat zondigen en aan verleiding toegeven me ervan weerhoudt om mijn volledige potentieel te bereiken. Maar het allerbelangrijkste is dat deze waarheid me motiveert om te veranderen. Ik verbeter mijn gedrag bewust en voortdurend om het meer in overeenstemming te brengen met het gedrag van een potentiële erfgenaam van het koninkrijk van God.