2023
Uw naaste liefhebben
November 2023


10:43

Uw naaste liefhebben

Medeleven is een christelijke eigenschap. Het is een eigenschap die uit liefde voor anderen voortkomt en geen grenzen kent.

Vanochtend wil ik u meenemen op reis naar Afrika. U zult geen leeuwen, zebra’s of olifanten zien, maar aan het einde van de reis ziet u misschien hoe duizenden leden van de Kerk van Jezus Christus gehoor geven aan het tweede grote gebod van Christus om ‘uw naaste lief [te] hebben’ (Markus 12:31).

Beeldt u zich even de landelijke, rode aarde van Afrika in. Aan de droge, onvruchtbare grond ziet u dat er al vele jaren geen noemenswaardige regen is gevallen. De paar koeien die uw pad kruisen, zijn vel over been en worden geleid door een Karamojong-herder met een deken om zich heen en sandalen aan. Hij sjokt verder in de hoop dat hij groen en water vindt.

U gaat verder op de ruige en steenachtige weg en ziet een paar groepen prachtige kinderen. U vraagt zich af waarom ze niet op school zijn. De kinderen glimlachen en zwaaien, en u zwaait met een traan en een glimlach terug. 92 procent van de jongste kinderen die u op uw reis ziet, leeft in hongersnood. Uw hart kreunt van smart.

U ziet een moeder die een jerrycan met 20 liter water op haar hoofd balanceert en nog een jerrycan in haar hand heeft. In de helft van de huishoudens in dit gebied lopen vrouwen, jong en oud, voor hun gezin elke dag meer dan 30 minuten naar een waterbron. U wordt overspoeld door verdriet.

Afrikaanse vrouw met jerrycans water.

Twee uur later komt u aan op een afgelegen schaduwrijke plek. De bijeenkomst vindt niet plaats in een zaal of zelfs een tent, maar onder enkele grote bomen die beschutting tegen de zon bieden. Het valt u op dat er geen stromend water of elektriciteit is, geen toiletten die kunnen doorspoelen. U kijkt om u heen en weet dat u zich onder mensen begeeft die God liefhebben. U voelt onmiddellijk Gods liefde voor hen. Zij zijn bijeengekomen om hulp en hoop te ontvangen en u bent gekomen om ze dat te bieden.

Dat was de reis die mijn vrouw en ik maakten, samen met zuster Camille Johnson, onze algemeen ZHV-presidente, haar man Doug, en zuster Sharon Eubank, directeur humanitaire diensten van de kerk, in Oeganda, een land met 47 miljoen inwoners in het gebied Afrika-Midden van de kerk. Die dag bezochten wij in de schaduw van de bomen een gezondheidsproject dat wordt gefinancierd door de humanitaire diensten van de kerk, UNICEF en het ministerie van Volksgezondheid van Oeganda. Dit zijn betrouwbare organisaties die zorgvuldig zijn uitgekozen om er zeker van te zijn dat de humanitaire bijdragen van de kerkleden verstandig worden gebruikt.

Afrikaans kind wordt verzorgd.

Hoe hartverscheurend het ook was om ondervoede kinderen en de gevolgen van tuberculose, malaria en chronische diarree te zien, we kregen allemaal meer hoop op een betere toekomst voor de mensen die we ontmoetten.

Moeder voedt haar kind.

Die hoop kregen we deels door de goedheid van kerkleden over de hele wereld die tijd en geld aan de humanitaire hulp van de kerk bijdragen. Toen ik zag hoe de zieken en bezochten werden geholpen en opgebouwd, boog ik mijn hoofd in dankbaarheid. Op dat moment begreep ik beter wat de Koning der koningen bedoelde toen Hij zei:

‘Kom, gezegenden van mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is. […]

‘Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald’ (Mattheüs 25:34–35).

Onze Heiland vraagt ons: ‘Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken’ (Mattheüs 5:16; zie ook vers 14–15). In die verre uithoek van de aarde hebben uw goede werken het leven van een volk in dringende nood verbeterd en hun lasten verlicht. God is daardoor verheerlijkt.

Ik wou dat u op die hete en stoffige dag hun gebeden van lof en dankbaarheid tot God had kunnen horen. Ze zouden willen dat ik in hun moedertaal, Karamojong, tegen u zei: ‘Alakara’. Dank u.

Onze reis deed me denken aan de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, die op een stoffige weg van Jeruzalem naar Jericho reisde, vergelijkbaar met onze reis. Deze dienende Samaritaan leert ons wat het betekent om onze naaste lief te hebben.

Hij zag ‘een man [die] in de handen van rovers [viel], die hem de kleren uittrokken, hem daarbij slagen toedienden en hem bij hun vertrek halfdood lieten liggen’ (Lukas 10:30). De Samaritaan was ‘met innerlijke ontferming bewogen’ (Lukas 10:33).

Ontferming, of medeleven, is een christelijke eigenschap. Het is een eigenschap die uit liefde voor anderen voortkomt en geen grenzen kent. Jezus, de Heiland van de wereld, is het toonbeeld van medeleven. Als we lezen dat ‘Jezus weende’ (Johannes 11:35) zijn wij, net als Maria en Martha, getuige van zijn medeleven, waardoor Hij eerst heftig in de geest werd bewogen en innerlijk in beroering raakte (zie Johannes 11:33). In het Boek van Mormon vinden we een voorbeeld van het medeleven van Christus, als Jezus aan een menigte verschijnt en zegt:

‘Hebt u ook mensen onder u die lam zijn, of blind of kreupel […] of die doof zijn, of die op enigerlei wijze lijdende zijn? Breng hen hierheen en Ik zal hen genezen, want Ik heb medelijden met u.’ […]

‘En Hij genas hen, ja, ieder van hen’ (3 Nephi 17:7, 9).

Ondanks al onze inspanningen zullen u en ik niet iedereen genezen, maar iedereen kan wel iets goeds doen voor iemand. Het was maar één kleine jongen die de vijf broden en twee vissen gaf waarmee vijfduizend mensen werden gevoed. We vragen ons over onze offergave misschien hetzelfde af als de discipel Andreas over de broden en vissen: ‘Wat betekenen die voor zovelen?’ (Johannes 6:9.) Ik kan u verzekeren dat het volstaat om te geven of doen wat u kunt, zodat Christus uw inspanning kan vergroten.

Ouderling Jeffrey R. Holland heeft gezegd dat ‘wij, rijk of arm, moeten “doen wat wij kunnen” wanneer anderen noodlijdend zijn.’ Ik sluit mij aan bij wat hij daarna zei: ‘[God] zal u helpen en leiden in [uw] liefdevolle daden van discipelschap.’ (‘Zijn wij niet allen bedelaars?’, Liahona, november 2014, 41.)

In dat verre land, op die onvergetelijke dag, was ik getuige van het medeleven van de leden van de kerk, rijk en arm – en daar getuig ik nu ook van.

In het vervolg van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan ‘verbond [hij] de wonden [van de man] en verzorgde hem’ (Lukas 10:34). Met de humanitaire tak van de kerk reageren we snel op natuurrampen en verbinden we de toenemende wonden van ziekte, honger, kindersterfte, ondervoeding, ontheemding en de vaak onzichtbare wonden van ontmoediging, teleurstelling en wanhoop.

Daarna ‘haalde [de Samaritaan] twee penningen tevoorschijn, en hij gaf ze aan de waard en zei tegen hem: Zorg voor hem’ (Lukas 10:35). Als kerk zijn we dankbaar dat we in onze humanitaire hulpverlening kunnen samenwerken met andere ‘waarden’ of organisaties, zoals Catholic Relief Services, UNICEF, het Rode Kruis en de Rode Halve Maan. We zijn even dankbaar voor uw ‘twee penningen’ of twee euro, twee peso’s of twee shilling, waarmee de last van heel veel mensen over de hele wereld wordt verlicht. Het is onwaarschijnlijk dat u zult weten wie uw tijd, euro’s en eurocenten ontvangen, maar we hoeven ze niet te kennen om medeleven te hebben, we hoeven ze alleen lief te hebben.

Dank u, president Russell M. Nelson, dat u ons eraan herinnert dat ‘als we God met heel ons hart liefhebben, Hij ons […] op het welzijn van anderen [richt].’ (‘Het tweede grote gebod’, Liahona, november 2019, 97.) Ik getuig dat ieder van ons in vreugde, vrede, nederigheid en liefde zal toenemen als we gehoor geven aan de oproep van president Nelson om ons op het welzijn van anderen te richten, en aan die van Joseph Smith om ‘de hongerigen [te] voeden, de naakten [te] kleden, voor de weduwen [te] zorgen, de tranen van de wezen [te] drogen [en] de behoeftigen [te] troosten, in deze kerk, in een andere kerk of in geen enkele kerk, waar ze ook te vinden zijn.’ (‘Editor’s Reply to a Letter from Richard Savary’, Times and Seasons, 15 maart 1842, 732.)

Ouderling Ardern en presidente Camille N. Johnson met Afrikaanse kinderen.

Al die maanden geleden vonden wij de hongerigen en behoeftigen op een droge en stoffige vlakte en waren wij er getuige van hoe zij met hun ogen om hulp smeekten. Op onze eigen manier werden wij heftig in de Geest bewogen en raakten innerlijk in beroering (zie Johannes 11:33), en toch werden die gevoelens wat verzacht toen we zagen dat leden van de kerk met medeleven aan het werk gingen om de hongerigen te voeden, voor de weduwen te zorgen, en de behoeftigen te troosten en hun tranen te drogen.

Mogen wij altijd het welzijn van anderen indachtig zijn en in woord en daad tonen dat wij ‘gewillig [zijn] elkaars lasten te dragen’ (Mosiah 18:8), ‘de gebrokenen van hart te verbinden’ (Leer en Verbonden 138:42), en het tweede grote gebod van Christus om ‘uw naaste lief [te] hebben’ te onderhouden (Markus 12:31). In de naam van Jezus Christus. Amen.