‘Alma 42, deel 2: “De barmhartigheid maakt aanspraak op de boetvaardigen”’, Boek van Mormon – leerkrachtenboek (2024)
‘Alma 42, deel 2’, Boek van Mormon – leerkrachtenboek
Alma 42, deel 2
‘De barmhartigheid maakt aanspraak op de boetvaardigen’
Alma wil ertoe bijdragen dat zijn zoon Corianton zich bekeert. Hij leert hem over Gods gerechtigheid en barmhartigheid, en dat ‘alleen de werkelijk boetvaardigen gered’ worden (Alma 42:24). Als we het plan van barmhartigheid van onze hemelse Vader begrijpen, verlangen we ons te bekeren. Deze les maakt je duidelijk hoe je dankzij de verzoening van Jezus Christus de barmhartigheid kunt ontvangen die in het plan van onze hemelse Vader is beloofd.
Mogelijke leeractiviteiten
De wet legt de straf op
-
In welke omstandigheden is gerechtigheid wenselijk? En barmhartigheid?
We zijn allemaal gezegend omdat onze hemelse Vader zowel rechtvaardig als barmhartig is. Dankzij het plan van onze hemelse Vader worden we allemaal in de tegenwoordigheid van God teruggebracht om geoordeeld te worden (zie Alma 42:23). Corianton is in zijn zondige staat niet op het oordeel voorbereid. Alma hoopt dat Corianton zich gaat bekeren en God gaat dienen als hij hem het plan van onze hemelse Vader uiteenzet. Let bij je studie van Alma 42 op wat Alma Corianton zegt te doen om Gods barmhartigheid te ontvangen.
Net zoals wetten een belangrijke rol in de samenleving spelen, zijn ze ook een essentieel onderdeel van het plan van onze hemelse Vader.
Lees Alma 42:17–21 en let op enkele doeleinden van de wet in het plan van onze hemelse Vader (zie ook 2 Nephi 2:13).
-
Wat ben je over de rol van de wet in het plan van onze hemelse Vader te weten gekomen?
Noem de weegschaal ‘Gerechtigheid’.
Volgens de wet van gerechtigheid zijn er gevolgen aan onze daden verbonden. We ontvangen zegeningen als we de wet gehoorzamen en straf als we de wet overtreden.
Noem de ene schaal ‘overtreding van de wet’ en de andere kant ‘straf voor de zondaar’.
Als we een wet overtreden, raakt de weegschaal uit balans. De gerechtigheid vereist dat de weegschaal in balans is. Een boetedoening (ofwel straf) is vereist om de weegschaal in balans te brengen (zie Alma 42:22).
-
Wat zou er met ons gebeuren als de weegschaal van de gerechtigheid alleen in balans kan komen door onze straf?
De straf voor zonde is de geestelijke dood: ‘van de tegenwoordigheid van de Heer […] zijn afgesneden’ (Alma 42:11).
De barmhartigheid maakt aanspraak op wie zich bekeren
Omdat God ‘een volmaakt, rechtvaardig God [is], en tevens een barmhartig God’ (Alma 42:15), heeft Hij een plan opgesteld zodat we barmhartigheid kunnen ontvangen als we zondigen.
Lees Alma 42:15, 22–25 en ga na waarin het plan van onze hemelse Vader voorziet om de weegschaal van de gerechtigheid in balans te brengen.
Streep het woord zondaar bij de ene schaal door en vervang het door Heiland.
-
Hoe zou je de tekening van de weegschaal van de gerechtigheid in je eigen woorden uitleggen?
-
Wat heeft Jezus Christus gedaan zodat barmhartigheid geschonken kan worden? (Zie Leer en Verbonden 19:16–19.)
-
Wat wordt er van ons vereist om de barmhartigheid van de Heiland te ontvangen? (Zie Alma 12:32–34; 34:15–16.)
We leren onder meer dit beginsel: Als we werkelijk boetvaardig zijn, ontvangen we barmhartigheid dankzij de verzoening van de Heiland.
Boetvaardig betekent nederig zijn en berouw tonen wegens zonde (zie 2 Korinthe 7:10; 2 Nephi 2:7; Mosiah 4:10)
-
Waarom worden alleen de werkelijk boetvaardigen gered volgens jou?
Stel je voor dat je Corianton bent en je nog niet van al je zonden hebt bekeerd. Lees Alma 42:26–30 en let op woorden of zinsneden die je tot bekering aanzetten.
-
Welke woorden of zinsneden zetten jou tot bekering aan? Waarom?
Alma zet het plan van onze hemelse Vader uiteen (zie Alma 40–42) en herinnert Corianton er dan aan dat hij ‘door God geroepen [is] om het woord […] te prediken’ en ‘zielen tot bekering [te] brengen’ (Alma 42:31). Corianton bekeert zich van zijn zonden en vervult zijn roeping (zie Alma 49:30).
Denk na over de noodzaak om je te bekeren en hoe je werkelijk boetvaardig kunt zijn. Bedenk dat je hemelse Vader je zal vergeven als je je bekeert (zie Mosiah 26:30; Jesaja 1:18).
Leg in drie of vier zinnen de rol van de verzoening van Jezus Christus in het plan van onze hemelse Vader uit. Vermeld de rol van gerechtigheid en barmhartigheid en wat we moeten doen om barmhartigheid te ontvangen. Schrijf ook je gevoelens over de Heiland op.