‘22–28 mei. Mattheüs naar Joseph Smith 1; Mattheüs 24–25; Markus 12–13; Lukas 21: “De Zoon des mensen [zal] komen”’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2023 (2022)
‘22–28 mei. Mattheüs naar Joseph Smith 1; Mattheüs 24–25; Markus 12–13; Lukas 21’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2023
De wederkomst, Harry Anderson
22–28 mei
Mattheüs naar Joseph Smith 1; Mattheüs 24–25; Markus 12–13; Lukas 21
‘De Zoon des mensen [zal] komen’
Overweeg wat de kinderen uit Mattheüs naar Joseph Smith 1, Mattheüs 24–25, Markus 12–13 en Lukas 21 moeten leren. Pas de lesideeën voor grote kinderen in dit schema gerust aan kleine kinderen aan, en omgekeerd.
Meedoen stimuleren
Neem een voorwerp of afbeelding mee naar de klas die met een van de gelijkenissen of verhalen in de teksten van deze week te maken heeft (bijvoorbeeld olie in verband met de tien meisjes, muntjes in verband met talenten of de muntjes van de weduwe). Vraag de kinderen wat ze over de gelijkenis of het verhaal weten.
Kleine kinderen in de leer onderwijzen
Mattheüs naar Joseph Smith 1:31
Het evangelie zal vóór de wederkomst van Jezus in de hele wereld gepredikt worden.
Een van de tekenen dat Jezus spoedig zal wederkeren, is dat zijn evangelie over de hele wereld gepredikt wordt. Mede door deze kinderen kan die profetie in vervulling gaan als ze anderen over het evangelie vertellen.
Mogelijke activiteiten
-
Toon een wereldkaart, wereldbol of foto van de aarde (zie Evangelieplatenboek, nr. 3). Help de kinderen om het volgende te zeggen: ‘Dit evangelie […] zal in de gehele wereld gepredikt worden’ (Mattheüs naar Joseph Smith 1:31). Waarom wil God dat al zijn kinderen het evangelie horen?
-
Laat de kinderen op hun plek marcheren terwijl u samen een liedje over het evangelie uitdragen zingt, zoals ‘Een zendeling wil ik vandaag al zijn’ en ‘Uitgekozen Hem altijd te dienen’ (Kinderliedjes, p. 90, 94–95).
-
Vertoon de video ‘I’ll Go Where You Want Me to Go’ (ChurchofJesusChrist.org). Laat de kinderen onder het kijken tellen op hoeveel manieren ze het evangelie volgens de video kunnen uitdragen. Wat voor andere manieren kunnen ze noemen?
Het evangelie zal in de hele wereld gepredikt worden. Foto met dank aan het NASA Johnson Space Center
Ik kan de gaven gebruiken die God me gegeven heeft.
Kleine kinderen ontdekken hun gaven en vaardigheden. Laat ze inzien dat die gaven en vaardigheden van onze hemelse Vader komen.
Mogelijke activiteiten
-
Gebruik muntstukken terwijl u de gelijkenis van de talenten in Mattheüs 25:14–30 vertelt. U kunt drie kinderen de drie dienaren laten spelen. Leg uit dat een talent in Jezus’ tijd een muntstuk was. Maar nu betekent een talent ook een gave of vaardigheid.
-
Vraag de kinderen hoe hun ouders, broers en zussen, leerkrachten of vrienden hen hebben geholpen. Dankzij welke talenten kunnen deze mensen anderen helpen?
-
Schrijf ieder kind een briefje met enkele gaven of vaardigheden die het volgens u heeft. Spoor ze ook aan om hun gaven te ontwikkelen en er anderen mee te helpen.
Jezus wil dat ik anderen dien.
We dienen onze hemelse Vader en Jezus Christus als we de mensen om ons heen dienen. Laat de kinderen manieren bedenken waarop ze anderen kunnen dienen.
Mogelijke activiteiten
-
Vat de gelijkenis in Mattheüs 25:34–46 samen. Leg uit dat we Jezus dienen als we anderen dienen.
-
Houd een foto van een kind omhoog met daarachter een afbeelding van Jezus. Wat kunnen we doen om dit kind te dienen? Neem de foto van het kind weg en leg uit dat we Jezus dienen als we elkaar dienen.
-
Laat de kinderen een tekening van zichzelf maken, waarop ze anderen dienen zoals de Heiland in Mattheüs 25:35–36 beschrijft. Laat ze raden wat de andere kinderen getekend hebben.
-
Vraag de kinderen naar een situatie waarin iemand hen of hun familie gediend heeft zoals Christus dat zou doen.
Grote kinderen in de leer onderwijzen
Mattheüs naar Joseph Smith 1:31
Het evangelie zal vóór de wederkomst van Jezus in de hele wereld gepredikt worden.
De kinderen kunnen het evangelie vóór de wederkomst van de Heiland in allerlei landen prediken.
Mogelijke activiteiten
-
Vraag de kinderen wat voor zegeningen ze hebben of zullen ontvangen omdat ze lid van Christus’ kerk zijn. Lees samen Mattheüs naar Joseph Smith 1:31 en vraag hoe het evangelie Gods kinderen volgens hen wereldwijd tot zegen is.
-
Toon een wereldkaart of een kaart van uw land. Laat de kinderen plaatsen aanwijzen waar een van hun familieleden of bekenden op zending geweest is.
-
Vraag van tevoren enkele kinderen om te vertellen hoe hun familieleden of voorouders in aanraking met het evangelie gekomen zijn.
-
Laat ieder kind de naam opschrijven van iemand die hij of zij over Jezus Christus kan vertellen of voor de kerk kan uitnodigen. Laat de kinderen ook manieren noemen waarop ze nu al zendingswerk kunnen doen.
Ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen bekering tot Jezus Christus.
Volgens de gelijkenis van de tien meisjes kunnen we onze bekering tot de Heiland niet van anderen lenen. Hoe kunt u de kinderen verantwoordelijkheid voor hun eigen bekering laten nemen?
Mogelijke activiteiten
-
Vraag een kind van tevoren om in de les te vertellen wat hij of zij de afgelopen week thuis over de gelijkenis van de tien meisjes geleerd heeft.
-
Teken een olielamp op het bord en schrijf er getuigenis op. Geef ieder kind een papieren oliedruppel en laat ze erop schrijven wat ze gaan doen om hun bekering tot de Heiland te bevorderen. Plak hun druppels rond de lamp op het bord.
-
Vraag de kinderen wat ze kunnen doen om zich voor te bereiden op de komst van een bijzondere bezoeker. Laat ze die manieren vergelijken met de manieren waarop we ons geestelijk op de wederkomst kunnen voorbereiden.
-
Zet op vijf strookjes papier dingen die we niet kunnen lenen. Zet op vijf andere strookjes dingen die we wél kunnen lenen. Gooi ze door elkaar en laat de kinderen ze in die twee groepen onderbrengen. Lees samen Mattheüs 25:1–13. Waarom moet onze bekering tot Jezus Christus niet van anderen afhangen?
Tijdens het laatste oordeel brengen we de Heer verslag uit over ons leven.
Na de opstanding oordeelt de Heer ons op grond van onze gehoorzaamheid aan zijn geboden en onze aanvaarding van zijn zoenoffer. In de gelijkenis van de talenten en de gelijkenis van de schapen en de bokken leren we meer over het laatste oordeel.
Mogelijke activiteiten
-
Laat de ene helft van de klas Mattheüs 25:14–30 lezen en de andere helft Mattheüs 25:31–46. Laat de groepjes de gelijkenissen uitbeelden. Wat leert de Heer ons in deze gelijkenissen?
-
Vraag de kinderen om in groepjes van twee Mattheüs 25:35–36 te lezen en een lijstje te maken van manieren waarop ze hun liefde voor Jezus Christus kunnen tonen.
Thuisstudie stimuleren
Laat de kinderen thuis vertellen hoe ze betere zendelingen kunnen zijn. Vraag ze om met hun familieleden te praten over mensen die ze over het evangelie kunnen vertellen.
Ons onderwijs verbeteren
Naar een verhaal luisteren of er een uitbeelden. Kinderen houden van verhaaltjes. Probeer hen te betrekken bij de verhalen die u vertelt. Ze kunnen bijvoorbeeld afbeeldingen of voorwerpen vasthouden, een tekening van het verhaal maken, het uitbeelden of er een deel van vertellen. Herhaal de verhalen, zodat ze er belangrijke details en leringen uit halen.