Oude Testament 2022
29 augustus–4 september: Spreuken 1–4; 15–16; 22; 31; Prediker 1–3; 11–12: ‘De vreze des Heeren is het beginsel van wijsheid’


‘29 augustus–4 september: Spreuken 1–4; 15–16; 22; 31; Prediker 1–3; 11–12: “De vreze des Heeren is het beginsel van wijsheid”’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk 2022 (2021)

‘29 augustus–4 september: Spreuken 1–4; 15–16; 22; 31; Prediker 1–3; 11–12’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2022

Afbeelding
man bestudeert de Schriften

29 augustus–4 september

Spreuken 1–4; 15–16; 22; 31; Prediker 1–3; 11–12

‘De vreze des Heeren is het beginsel van wijsheid’

Denk bij uw studie van Spreuken en Prediker aan de kinderen die u lesgeeft. Door welke leringen in deze Schriftteksten voelen ze onze hemelse Vader en Jezus Christus dichterbij?

Schrijf uw ingevingen op

Afbeelding
Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Teken op het bord dingen die in het boek Spreuken genoemd worden, zoals een hart, een licht of een pad. Laat de kinderen aan de hand van Spreuken 3:5; 4:18, 26 vertellen wat erover in de Schriften staat.

Afbeelding
Onderwijs (pictogram)

Kleine kinderen in de leer onderwijzen

Spreuken 3:5

Ik kan met heel mijn hart op de Heer vertrouwen.

Wanneer we met heel ons hart op de Heer vertrouwen, hebben we geloof in Hem en weten we dat Hij ons zal helpen.

Mogelijke activiteiten

  • Laat een van de kinderen een plaat van de Heiland vasthouden terwijl u Spreuken 3:5 leest. Vertel de kinderen wat vertrouwen op de Heer voor u betekent. Laat ze een hart met hun handen vormen of hun handen op hun hart leggen terwijl ze een paar keer ‘vertrouw op de Heere met heel je hart’ nazeggen.

  • Teken een groot hart op het bord. Laat de kinderen bedenken hoe ze kunnen tonen dat ze op de Heer vertrouwen. Laat ze hun ideeën in het hart of op een vel papier tekenen. Moedig ze aan om thuis over hun ideeën te vertellen.

Afbeelding
twee kinderen in gesprek

Kinderen kunnen met vriendelijke woorden ‘een zacht antwoord’ geven (Spreuken 15:1).

Spreuken 15:1, 18

Ik kan vriendelijke woorden gebruiken.

In gespannen of frustrerende situaties zijn we soms geneigd om boos te reageren. In Spreuken 15:1, 18 staat hoe we boosheid kunnen afwenden.

Mogelijke activiteiten

  • Lees Spreuken 15:1 voor aan de kinderen. Leg woorden of zinsneden uit die ze misschien niet kennen. Noem enkele voorbeelden van situaties waarin een kind boos kan zijn (zoals bij een ruzie met een broertje of zusje). Help ze bedenken welke ‘zachte antwoorden’, of vriendelijke woorden, ze in plaats van boze woorden kunnen gebruiken. Oefen met ze om die woorden zacht of met kalme stem te zeggen.

  • Zing samen een liedje over vriendelijk zijn, zoals ‘Ik wil zo graag lief zijn’ (Kinderliedjes, p. 83). Wat leren we uit het liedje over vriendelijk zijn?

  • Leg de kinderen uit dat het beter is om geduldig dan driftig te zijn (zie Spreuken 15:18). Vertel wanneer u (of iemand die u kent) boos was maar toch vriendelijk bleef. Laat de kinderen daar ook over vertellen. Laat ze bedenken wat ze kunnen doen in plaats van boos te worden. Ze kunnen bijvoorbeeld aan Jezus denken, hun hemelse Vader om hulp vragen, een jeugdwerkliedje zingen of, waar mogelijk, gewoon weggaan.

Spreuken 22:9

Ik kan wat ik heb met anderen delen.

Kleine kinderen kunnen leren om mensen te helpen die daar behoefte aan hebben. Hoe kunt u ze stimuleren om wat ze hebben met anderen te delen?

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen afbeeldingen zien van anderen (onder wie de Heiland) die mensen in nood dienen of helpen (bijvoorbeeld Evangelieplatenboek, nr. 42, 44, 46). Laat de kinderen kort weergeven wat er op de platen gebeurt. Lees Spreuken 22:9 voor. Leg uit dat we ‘brood aan de armen’ kunnen geven en dat er daarnaast nog veel meer manieren zijn om mensen in nood te helpen. Laat de kinderen tekenen dat ze iemand helpen.

  • Neem wat spullen mee naar de les die u met de kinderen kunt delen, zoals afbeeldingen of kleurpotloden. Geef ieder kind er eentje en zeg: ‘Ik deel met [naam van het kind].’ Laat de kinderen de voorwerpen beurtelings met elkaar delen. Wat kunnen we nog meer met anderen delen?

  • Zing met de klas een liedje over dienen, zoals ‘Geef, zegt het beekje klein’ (Kinderliedjes, p. 116–117). Of vertoon de video ‘Gordon Hinckley: Lessons I Learned as a Boy’ (ChurchofJesusChrist.org). Vraag hoe de kinderen zich voelen wanneer ze anderen helpen.

Afbeelding
Onderwijs (pictogram)

Grote kinderen in de leer onderwijzen

Spreuken 1:7; 2:5; 15:33; 16:6; Prediker 12:13

‘God vrezen’ betekent Hem liefhebben en gehoorzamen.

Een van de belangrijke boodschappen in Spreuken en Prediker is: ‘Vrees God, en houd u aan Zijn geboden’ (Prediker 12:13). Hoe kunt u de kinderen duidelijk maken wat God vrezen inhoudt?

Mogelijke activiteiten

  • Vraag de kinderen wat mensen zoal kunnen vrezen. Laat ze vervolgens Spreuken 1:7 en Prediker 12:13 lezen. Wat houdt God vrezen in? Laat iemand uit de klas de verzen nog eens lezen en het woord ‘vreze’ of ‘vrees’ vervangen door ‘eerbied’ of ‘heb eerbied voor’. Doe hetzelfde met woorden als ‘liefde’, ‘heb lief’, ‘gehoorzaamheid’ of ‘gehoorzaam’. Begrijpen we zo beter wat God vrezen betekent?

  • Laat elk kind een van de volgende verzen kiezen en op het woord ‘vreze’ letten: Spreuken 1:7; 2:5; 15:33; 16:6. Vraag welke zegeningen in hun vers worden genoemd als we de Heer vrezen, ofwel eerbied en respect voor Hem tonen (zie ook Spreuken 14:26–27). Hoe kunnen we de Heer tonen dat we Hem liefhebben en respecteren?

Spreuken 3:5–7

‘Vertrouw op de Heere met heel je hart.’

  • Lees met de klas Spreuken 3:5–7. Laat de kinderen noemen wat we volgens deze verzen wel en niet moeten doen. Vraag of ze weten wat dit allemaal betekent. Wat voor eigenschappen hebben mensen die we vertrouwen? Welke eigenschappen heeft de Heer waardoor we Hem kunnen vertrouwen?

  • Maak als volgt duidelijk wat ‘steun op je eigen inzicht niet’ betekent: laat de kinderen een pen of potlood verticaal tegen verschillende voorwerpen aan leunen, zoals een boek of een blad papier. Welke voorwerpen gaven de meeste steun? Waarom is het belangrijk dat we op de Heer vertrouwen en niet op ons eigen inzicht steunen?

Spreuken 15:1, 18; 16:32

‘Een zacht antwoord keert woede af.’

Boze woorden maken een gespannen situatie nog erger. In deze verzen staat dat we woede of boosheid met onze woorden en houding kunnen afwenden.

Mogelijke activiteiten

  • Zet de woorden woede en ruzie op het bord. Geef een voorbeeld van iets waarover kinderen kunnen ruziën. Laat ze vervolgens in Spreuken 15:1, 18; 16:32 lezen wat voor advies ze aan ruziënde kinderen kunnen geven. Laat ze bij elk idee een deel van de woorden op het bord uitwissen. Ze kunnen die woorden dan vervangen door een christelijke eigenschap die voor rust en vrede zorgt.

  • Welke verhalen uit de Schriften kennen de kinderen waarbij de Heiland toepast wat er in Spreuken 15:1, 18; 16:32 staat? Wijs ze bijvoorbeeld op Johannes 8:1–11; 18:1–11. Zing met de klas een liedje over het voorbeeld van de Heiland, zoals ‘Ik wil graag als Jezus worden’ (Kinderliedjes, p. 40–41). Hoe kunnen we Jezus’ voorbeeld volgen in onze omgang met familieleden, vrienden, vriendinnen en anderen?

Afbeelding
Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Laat de kinderen een vers kiezen dat ze in de les gelezen hebben waar ze iets aan hadden. Moedig ze aan om thuis over dat vers te praten en wat ze ervan geleerd hebben.

Ons onderwijs verbeteren

Word een betere leerkracht naar het voorbeeld van Christus. Bedenk hoe u de kinderen beter kunt helpen om hun geloof in onze hemelse Vader en Jezus Christus te versterken. De persoonlijke evaluatievragen op pagina 37 van Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland kunnen daarbij van pas komen.

Afdrukken