‘23–29 september. Galaten: “Wandel door de Geest”’ Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Nieuwe Testament 2019 (2019)
‘23–29 september. Galaten’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2019
23–29 september
Galaten
‘Wandel door de Geest’
Als u Galaten met een gebed in het hart leest en overdenkt, laat de Heer u weten wat u aan de klas dient te onderwijzen. Door uw ingevingen op te schrijven toont u dat u dankbaar voor de hulp van God bent. (Zie Paul B. Pieper, ‘Om heilig te houden’, Liahona, mei 2012, 109.)
Schrijf uw ingevingen op
Meedoen stimuleren
Schriftstudie leidt vaak tot diepgaande evangeliegesprekken met familie of vrienden. Heeft iemand van uw klas dat deze week ervaren? Laat ze hun ervaringen naar voren brengen.
In de leer onderwijzen
Galaten 1:6–7; 3:1–5; 4:8–21; 5:1, 13–14
Het evangelie van Jezus Christus biedt vrijheid.
-
Een Schriftuurlijk boek bestuderen gaat beter als we weten waarom het werd geschreven. Daarom kan het nuttig zijn uw bespreking van Galaten te beginnen met een vraag als ‘Wat wilde Paulus bereiken met deze zendbrief?’ of ‘Welk probleem probeerde Paulus te verhelpen?’ Laat de klas in Galaten 1:6–7; 3:1–5; 4:8–21 naar aanwijzingen zoeken. Hoe is de boodschap van Paulus nu nog relevant?
-
Sommige heiligen in Galatië dachten dat ze de wet van Mozes moesten blijven naleven. Paulus beschouwde dit als een ‘juk van slavernij’ in vergelijking met de vrijheid die de wet van Christus biedt (Galaten 5:1). Hoewel we dat probleem tegenwoordig niet vaak meer tegenkomen, staan we allemaal voor een dergelijke keuze tussen geestelijke slavernij en vrijheid door Jezus Christus. Help de mensen in uw les de leringen van Paulus over vrijheid en slavernij te verkennen door ze te vragen naar houdingen en handelingen die tot geestelijke slavernij kunnen leiden. (Bijvoorbeeld culturele gebruiken, slechte gewoontes, verkeerde geloofsovertuigingen of de nadruk leggen op uitwendige handelingen in plaats van innerlijke bekering.) Hoe kunnen we ons volgens Galaten 5:1, 13–14 van geestelijke slavernij bevrijden? Hoe hebben mensen in de klas de vrijheid die in het evangelie van Christus wordt beloofd, ervaren? Vraag ze eventueel ook hoe ze zouden reageren op iemand die denkt dat het evangelie naleven de persoonlijke vrijheid beperkt.
Als we ‘door de Geest [wandelen]’, ontvangen we ‘de vrucht van de Geest’.
-
Veel mensen vinden het moeilijk de invloed van de Geest te herkennen. Galaten 5 kan uw klasleden helpen de vrucht van de Geest te herkennen. Vraag ze eerst in Galaten 5:22–25 te zoeken naar de woorden die Paulus gebruikte om de vrucht van de Geest te beschrijven. Waarom is een vrucht een goede beeldspraak voor de manier waarop de Geest ons beïnvloedt? Laat de deelnemers aan de les misschien vertellen hoe deze vrucht bij hen of bij bekenden van hen duidelijk te herkennen is geweest. Enkele andere informatiebronnen zijn Mattheüs 7:16–18; Johannes 14:26–27; Moroni 7:13–17; Leer en Verbonden 11:12–13; en de citaten van president Gordon B. Hinckley in de ‘Bijkomende leermiddelen’.
-
Soms kunnen we over een beginsel leren door over het tegenovergestelde te leren. In Galaten 5:16–26 vergelijkt Paulus bijvoorbeeld ‘de werken van het vlees’ met ‘de vrucht van de Geest’. Om de leden in de les te laten overdenken in welke mate zij ‘door de Geest [wandelen]’, kunt u hun vragen om Galaten 5:16–26 te lezen en dan een persoonlijke test op te stellen, zoals de Eigenschappentest op pagina 137 van Predik mijn evangelie. Ze kunnen bijvoorbeeld voor elke punt dat in de verzen 19–23 staat een vraag bedenken, zoals ‘Ben ik afgunstig op anderen?’ of ‘Voel ik elke dag liefde?’ De aanwezigen bespreken de antwoorden op hun zelfbeoordeling niet, maar u kunt hun vragen om ideeën of gedachten aan elkaar te vertellen waardoor ze beter ‘door de Geest [kunnen wandelen]’. Als de tijd ontbreekt om deze oefening in de klas te voltooien, kunt u voorstellen dat de leden van de klas ze thuis afmaken.
Als we ‘in de Geest’ zaaien, zullen we te zijner tijd zegeningen oogsten.
-
Door Galaten 6:7–10 te bestuderen kunnen de mensen in de les beter de gevolgen van hun keuzen op de lange termijn inschatten. U kunt verschillende soorten zaden meebrengen, alsook planten, vruchten of groenten die deze zaden voortbrengen (of u kunt afbeeldingen van deze zaken meebrengen). De leden van de klas kunnen samen elk zaad bij het ding dat het voortbrengt plaatsen. Daarna kunnen ze de verzen 7–10 lezen en bespreken wat ‘in [het] vlees’ en ‘in de Geest’ zaaien betekent. (De boodschap van ouderling Ulisses Soares in ‘Bijkomende leermiddelen’ kan daarbij helpen.) Wat oogsten we als we in het vlees zaaien? Wat oogsten we als we in de Geest zaaien? (Zie Galaten 5:22–23.) Vraag de deelnemers aan de les zich af te vragen welke geestelijke zegeningen zij hopen te ontvangen. Wat kunnen ze nu al ‘zaaien’ om zich op die zegeningen voor te bereiden? Laat ze hun antwoord opschrijven. En als ze er geen moeite mee hebben, geef ze dan de gelegenheid om te vertellen wat ze hebben opgeschreven.
-
Sommige mensen in de les kunnen zich ‘moe [van] goed te doen’ voelen (Galaten 6:9), misschien omdat ze niet kunnen zien dat hun inspanningen vruchten voortbrengen. Dan is een bespreking van Galaten 6:7–10 wellicht zinvol. Leid deze verzen in door iemand in de klas kort te laten vertellen hoe hij of zij eens geduld moest tonen om iets te laten groeien. Wat kunnen we uit de ervaring van die persoon en uit Galaten 6:7–10 leren over onze inspanningen om ‘in de Geest [te wandelen]’ (Galaten 5:25)?
Thuisstudie stimuleren
Spoor de mensen in de les aan de zendbrief aan Efeze te lezen door ze te vertellen dat in deze zendbrief staat hoe zij ‘stand [kunnen] houden tegen de listige verleidingen van de duivel’ (Efeze 6:11).
Bijkomende leermiddelen
De vruchten van het evangelie naleven.
President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Hoe weten wij de zaken van de Geest? Hoe weten we of ze van God komen? Door de vruchten. Als het tot groei en ontwikkeling leidt, als het tot geloof en getuigenis leidt, als het leidt tot een betere manier van doen, als het tot goddelijkheid leidt, dan is het van God. Als het ons neerhaalt, als het ons in duisternis voert, als het ons verwart en zorgen baart, als het leidt tot ongeloof, dan is het van de duivel.’
Een andere keer heeft president Hinckley gezegd: ‘U herkent de influisteringen van de Geest aan de vruchten van de Geest – datgene wat verlicht, wat opbouwt, wat positief, bekrachtigend en opbouwend is, en ons tot betere gedachten, woorden en daden aanzet, is van de Geest van God. Wat neerhaalt en ons naar verboden paden leidt, is van de tegenstander. Volgens mij is het zo eenvoudig.’ (Leringen van kerkpresidenten: Gordon B. Hinckley [2016,] 125.)
In de Geest zaaien.
Ouderling Ulisses Soares heeft uitgelegd: ‘In de Geest te zaaien betekent dat al onze gedachten, woorden en daden ons dienen te verheffen tot het goddelijke niveau van onze hemelse Ouders. De Schriften verwijzen naar het vlees als de lichamelijke of vleselijke natuur van de natuurlijke mens, die mensen ertoe brengt zich over te geven aan de hartstochten, verlangens, begeerten en driften van het vlees in plaats van aan de inspiratie van de Heilige Geest. Als we niet oppassen kunnen die invloeden, samen met het kwaad in de wereld dat zich aan ons opdringt, ertoe leiden dat we ordinair en roekeloos gedrag overnemen dat deel van ons karakter kan worden.’ (‘Blijf op het grondgebied van de Heer!’, Liahona, mei 2012, 39.)