‘22–28 augustus. Psalmen 102–103; 110; 116–119; 127–128; 135–139; 146–150: “Laat alles wat adem heeft de Heere loven”’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Oude Testament 2022 (2021)
‘22–28 augustus. Psalmen 102–103; 110; 116–119; 127–128; 135–139; 146–150,” Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2022
22–28 augustus
Psalmen 102–103; 110; 116–119; 127–128; 135–139; 146–150
‘Laat alles wat adem heeft de Heere loven’
Welke leringen in Psalmen zijn volgens u het leerzaamst voor uw klasleden? Vraag u bij uw studie deze week af hoe u de woorden van deze psalmen tot ze kunt laten doordringen.
Schrijf uw ingevingen op
Meedoen stimuleren
Geef de klasleden een paar minuten om de psalmen van deze week nog eens door te nemen. Vraag enkelen naar een favoriete passage. Moedig ze aan om te vertellen wat de Geest ze heeft geleerd. Hoe zijn de psalmen onze persoonlijke aanbidding van de Heer ten goede gekomen?
In de leer onderwijzen
De Heer kan ons in ons lijden vertroosten.
-
Hebben klasleden zich weleens als de schrijver van Psalmen 102 gevoeld? Hoe kunnen wij ons tot de Heer wenden als we ontmoedigd of verontrust zijn? Bij hun thuisstudie van Psalmen 102, 103 en 116 deze week zijn de klasleden misschien op zinsneden gestuit die ze aanzetten om zich in hun beproevingen tot de Heer te wenden. Vraag ze naar hun bevindingen of zoek met de klas enkele inspirerende zinsneden op. Vraag ook hoe de Heer ze in tijden van tegenspoed heeft gesteund.
-
De klasleden schrijven misschien graag hun eigen psalm over de hulp die ze in moeilijke tijden van de Heer hebben gekregen. Die psalm hoeft niet lang of ingewikkeld te zijn, maar kan eenvoudige uitingen van geloof, dankbaarheid en lof bevatten. Laat ze alleen of in koppels werken, en eventueel in Psalmen 102, 103 en 116 ideeën opdoen. Vraag enkele mensen naar hun psalm, als ze daarover willen uitweiden. U kunt ook samen lofzangen zingen over de troost die de Heer ons biedt, zoals ‘Waar is een toevluchtsoord?’ (Lofzangen, nr. 88.)
Gods woord houdt ons op zijn pad.
-
Vraag de klasleden naar aanleiding van Psalmen 119 wanneer ze eens een pad naar een bestemming hebben gevolgd (het kan nuttig zijn om iemand vooraf te vragen daar iets over te zeggen). Wat maakte het moeilijk om op dat pad te blijven? Wat hielp om erop te blijven? Teken vervolgens een pad op het bord en laat klasleden zinsneden uit Psalmen 119 opschrijven die aangeven wat de Heer heeft gedaan om ons op zijn verbondspad te houden. Gebruik desgewenst het citaat van president Russell M. Nelson in de ‘Bijkomende leermiddelen’ als onderdeel van de bespreking.
-
Laat de klasleden vergelijken wat in Psalmen 119 staat over het pad van de Heer blijven volgen met andere Schriftteksten van die strekking. Splits de klas in groepen op en laat elke groep Schriftteksten als de volgende doornemen: Psalmen 119:33–40, 105; Spreuken 4:11–19; 1 Nephi 8:20–28; 11:25; 2 Nephi 31:17–21; Alma 7:9, 19–20. Laat iedere groep vertellen wat ze geleerd hebben. Geef de klasleden de tijd om te overdenken wat ze gaan doen met wat ze geleerd hebben.
De Heer kent ons hart.
-
Weten dat de Heer ons kent – onze gedachten en daden, sterke en zwakke kanten – en dat Hij van ons houdt, kan van grote invloed op onze keuzes zijn. Laat de klas in Psalmen 139 naar zinsneden zoeken waaruit dit belangrijke gegeven blijkt. Wat doet die kennis met ons? Bespreek hoe we ‘doorgrond mij, o God, en ken mijn hart’ (vers 23) in praktijk kunnen brengen.
Bijkomende leermiddelen
Het nauwe en smalle pad.
President Russell M. Nelson heeft gezegd:
‘Als we willen dat onze reis door het leven een succes wordt, moeten we de goddelijke aanwijzingen volgen. De Heer heeft gezegd: “Vertrouw op Mij bij iedere gedachte; twijfel niet, vrees niet” [Leer en Verbonden 6:36]. En de psalmist heeft geschreven: “Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad” [Psalmen 119:105].
‘Op uw levensreis stuit u op veel hindernissen en maakt u een aantal fouten. Aan de hand van de Schriften kunt u fouten herkennen en de nodige correctie aanbrengen. U gaat dan niet meer de verkeerde kant op. U bestudeert de Schriftuurlijke wegenkaart zorgvuldig. Dan vervolgt u uw noodzakelijke weg van bekering en herstelling naar het “nauwe en smalle pad dat tot het eeuwige leven voert” [2 Nephi 31:18].’ (Zie ‘Geleid door de Schriften’, Liahona, januari 2001, 20.)