‘Voorbereidend lesmateriaal – Les 18: Vrouwen in de kerk en de zustershulpvereniging’, Fundamenten van de herstelling – materiaal voor de leerkracht (2019)
‘Voorbereidend lesmateriaal – Les 18’, Fundamenten van de herstelling – materiaal voor de leerkracht
Voorbereidend lesmateriaal – Les 18
Vrouwen in de kerk en de zustershulpvereniging
De profeet Joseph Smith heeft over de zustershulpvereniging gezegd: ‘De kerk was pas volmaakt georganiseerd toen de vrouwen aldus waren georganiseerd.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 485.) Denk na over de boodschap die deze uitspraak de wereld geeft over de plaats die vrouwen in de kerk van de Heer innemen. Overdenk bij je studie van dit materiaal hoe essentieel het werk van vrouwen in de zustershulpvereniging en de herstelde kerk van Jezus Christus is.
Deel 1
Hoe dragen vrouwen in de kerk bij aan de opbouw van Gods koninkrijk?
Ouderling James E. Talmage van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Jezus Christus is ’s werelds grootste voorvechter van vrouwen en het vrouw-zijn.’ (In Dochters in mijn koninkrijk [2011], 3.)
President M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd:
Onze zusters [zijn] altijd essentieel voor het werk van de Heer [geweest] en [ze maken] er deel van uit […]. Al voor de grondlegging van de wereld hebben getrouwe vrouwen zich moedig ingespannen voor waarheid en rechtschapenheid. […] Onze bedeling heeft ook heldinnen. (M. Russell Ballard, ‘Rechtschapen vrouwen’, Liahona, december 2002, 38.)
Emma Smith, vrouw van de profeet Joseph Smith, is een voorbeeld van een vrouw in de kerk die een belangrijke rol bij de herstelling heeft gespeeld. In een openbaring aan Joseph Smith noemde de Heer Emma een ‘uitverkoren vrouw’ (Leer en Verbonden 25:3). Let bij het lezen van Leer en Verbonden op de taken en raadgevingen die de Heer Emma gaf. Let erop dat de Heer in vers 16 zegt dat zijn raad aan Emma ook voor ons geldt.
Emma en Joseph ondergingen samen grote beproevingen. Maar ze gaven elkaar ook veel troost en vreugde. Emma was haar roeping trouw en monterde Joseph vaak op. Ze gaf hem in vervolging en beproeving moed en troost. Denkend aan een tijd waarin Emma hem bezocht toen hij was ondergedoken omdat hij gevaar liep, schreef de profeet: ‘Ze is hier weer, de zoveelste keer dat ik in de problemen zit – mijn onveranderlijke, toegenegen Emma.’ (‘Journal, december 1841–december 1842’, 135, josephsmithpapers.org.)
Emma hielp een tijdje als Josephs schrijver met de vertaling van het Boek van Mormon. Ze getuigde de rest van haar leven stoutmoedig van het Boek van Mormon. Kort voor haar dood zei ze tegen haar zoon: ‘Ik geloof dat het Boek van Mormon echt van goddelijke oorsprong is – daar heb ik niet de minste twijfel over.’ (Emma Smith, in ‘Last Testimony of Sister Emma’, Saints’ Herald, 1 oktober 1879, 290.) Emma gehoorzaamde het gebod van de Heer en stelde het eerste zangboek van de kerk samen.
Emma gaf het goede voorbeeld: ‘In New York naaide ze kleren voor […] zendelingen die geroepen waren om het evangelie te verkondigen. […] In Kirtland zamelde ze met andere vrouwen dekens, voedsel en kleding in, die bestemd waren voor de noodlijdende heiligen in Missouri. Ze bereidde maaltijden en maakte [kleren] voor de werklieden die aan de Kirtlandtempel werkten. Ze nam zo veel bouwvakkers in huis dat zij en Joseph op de vloer moesten slapen. In de begintijd van Nauvoo besteedde ze veel tijd en aandacht aan de zorg voor de vele malariaslachtoffers die in de buurt van haar huis aan de Mississippi bivakkeerden. Op deze en andere manieren was ze een sprekend voorbeeld van [het dienstbetoon dat zo veel] zusters in haar tijd gaven.’ (Leringen: Joseph Smith, 484.)
Deel 2
Wat is er uniek aan de oprichting van de zustershulpvereniging?
In het voorjaar van 1842 worstelden de heiligen om ondanks hun armoede de Nauvootempel te bouwen. Veel zusters wilden meer doen om te helpen. Onder leiding van Sarah Kimball en Margaret Cook stelde een groep zusters statuten en regels op voor een nieuwe vrouwenvereniging die kleren voor de tempelwerkers zou naaien. Toen zij de profeet Joseph Smith raadpleegden, zei hij dat hun statuten de ‘beste [waren die] hij ooit had gelezen.’ (Leringen: Joseph Smith, 483.) ‘Maar’, vervolgde hij, ‘dit is niet wat u wilt. Zeg tegen de zusters dat hun offer door de Heer is aangenomen en dat Hij iets beters voor hen heeft. […] Ik nodig hen uit om […] aanstaande donderdagmiddag met mij en een paar andere autoriteiten te vergaderen, en ik zal de vrouwen onder en naar het patroon van de priesterschap organiseren.’ (In Dochters in mijn koninkrijk, 14.) Eliza R. Snow heeft verteld dat Joseph Smith de zustershulpvereniging zei dat ‘dezelfde organisatie in de vroegchristelijke kerk bestond’. (In Dochters in mijn koninkrijk, 7.)
Zuster Julie B. Beck, voormalig algemeen ZHV-presidente, heeft verteld wat het inhoudt om naar het voorbeeld van de priesterschap georganiseerd te worden:
De ZHV is uniek omdat zij is georganiseerd ‘naar het [voorbeeld] van de priesterschap’. [Joseph Smith, aangehaald in Sarah M. Kimball, ‘Auto-biography’, Woman’s Exponent, 1 september 1883, 51.] Wij werken op de wijze van de priesterschap – wij zoeken, ontvangen en volgen openbaring; nemen besluiten in raden; en zorgen voor mensen op individuele basis. Ons priesterschapsdoel is ons voor te bereiden op de zegeningen van het eeuwige leven door verbonden te sluiten en na te komen. Net als onze broeders die het priesterschap dragen, brengen wij heil, bieden wij hulp en ontwikkelen wij ons tot een heilig volk. (Julie B. Beck, ‘ZHV: een heilig werk’, Liahona, november 2009, 110.)
President Dallin H. Oaks van het Eerste Presidium heeft nader beklemtoond dat het werk van de zustershulpvereniging met priesterschapsgezag wordt uitgevoerd:
In een toespraak gericht tot de ZHV heeft president Joseph Fielding Smith, toen hij president van het Quorum der Twaalf Apostelen was, gezegd: ‘Hoewel de zusters niet [geordend zijn om] het priesterschap [te] dragen […] wil dat niet zeggen dat de Heer hun geen gezag heeft gegeven. […] U kunt met gezag spreken, omdat de Heer u gezag heeft gegeven.’ Hij zei ook dat aan de ZHV-zusters ‘macht en gezag is gegeven om vele dingen te doen. Het werk dat zij doen, doen zij met goddelijk gezag.’ (‘Relief Society–an Aid to the Priesthood’, Relief Society Magazine, januari 1959, 4, 5.)
[…] Al wie in een functie of roeping werkzaam zijn, die zij hebben gekregen van iemand die priesterschapssleutels draagt, oefenen priesterschapsgezag uit in de taak die hem of haar is toegewezen. (Dallin H. Oaks, ‘De sleutels en het gezag van het priesterschap’, Liahona, mei 2014, 50–51.)
Deel 3
Hoe dragen vrouwen en de zustershulpvereniging bij tot het bereiken van Gods doeleinden voor zijn kerk?
De eerste vergadering van de zustershulpvereniging werd op 17 maart 1842 in de bovenkamer van Joseph Smiths winkel in Nauvoo (Illinois) gehouden. Emma werd als presidente van de nieuwe organisatie gekozen en gesteund. Joseph stond op en legde uit dat dit een vervulling van de verklaring van de Heer was dat Emma een door Hem geroepen ‘uitverkoren vrouw’ was (Leer en Verbonden 25:3). Korte tijd later zei de profeet: ‘Deze vereniging zal instructie ontvangen door de orde die God heeft ingesteld – door middel van hen die tot leider zijn benoemd – en nu draai ik voor u in de naam van God de sleutel om, en deze vereniging zal zich verheugen, en kennis en intelligentie zullen haar van nu af toevloeien.’ (In Dochters in mijn koninkrijk, 17.)
Zuster Emma Smith zei dat de vrouwen in de kerk samen ‘iets bijzonders’ zouden doen. (‘De leringen van Joseph Smith over het priesterschap, de tempel en de vrouw’, Evangelieverhandelingen, KerkVanJezusChristus.org.) Bij het bestuderen van de volgende uitspraken kun je eventueel markeren wat je aan de doelen en zending van de ZHV opvalt.
Zina D.H. Young, voormalig algemeen ZHV-presidente, herinnerde zich:
De ZHV […] is […] opgericht […] om de armen en hulpbehoevenden van materiële zegeningen te voorzien; en om de zwakken aan te moedigen, en de afdwalenden tegen te houden, en om sympathie en naastenliefde van de vrouw beter te ontwikkelen en uit te oefenen, zodat ze de kans heeft om geestelijke kracht op te doen en macht om meer goeds te doen in het werk van de verlossing van de mens. (‘First General Conference of the Relief Society’, Woman’s Exponent, 15 april 1889, 172.)
Zuster Beck heeft gezegd:
Joseph Smith heeft gezegd dat de vrouwen van deze kerk georganiseerd zijn om ‘de armen, de behoeftigen, de weduwen en de wezen te steunen, en alle liefdadige doeleinden na te streven’ [in History of the Church, deel 4, 567] en ‘niet alleen om voor de armen te zorgen, maar ook om zielen te redden’ [in History of the Church, deel 5, 25]. Die hulpverlening werd later door ouderling John A. Widtsoe gedefinieerd als ‘verlichting van armoede, verlichting van ziekte, verlichting van twijfel, verlichting van onwetendheid – en verlichting van alles wat de vreugde en vooruitgang […] van de vrouw […] belemmert.’ [Evidences and Reconciliations, samengesteld door G. Homer Durham, 3 delen in 1 (1960), 308.]
[…] In de zustershulpvereniging oefenen we ons in het discipelschap van Christus. We leren wat Hij ons wil leren, we doen wat Hij ons wil laten doen en we worden wat we van Hem moeten worden. (Julie B. Beck, ‘Vrouwen van de kerk op hun best: sterk en onverzettelijk’, Liahona, november 2007, 111, 109.)
President Spencer W. Kimball heeft uitgelegd waarom mannen en vrouwen de doelen van de ZHV moeten begrijpen, en de kracht die er van uitgaat:
Er is kracht in deze organisatie [de zustershulpvereniging] die nog niet ten volle benut wordt om de gezinnen van Zion te sterken en Gods koninkrijk op te bouwen – noch zal die ten volle benut worden als niet zowel de zusters als de priesterschap de juiste visie op de zustershulpvereniging krijgen. (Spencer W. Kimball, in Dochters in mijn koninkrijk, 155; cursivering toegevoegd.)