‘Voorbereidend lesmateriaal – Les 27: De openbaring over het priesterschap’, Fundamenten van de herstelling – materiaal voor de leerkracht (2019)
‘Voorbereidend lesmateriaal – Les 27’, Fundamenten van de herstelling – materiaal voor de leerkracht
Voorbereidend lesmateriaal – Les 27
De openbaring over het priesterschap
Heb je je weleens afgevraagd of heeft iemand jou gevraagd waarom zwarte heiligen van Afrikaanse afkomst een tijdlang niet tot het priesterschap konden worden geordend en sommige tempelverordeningen niet mochten ontvangen? Let er bij je studie op wat we wel en niet over priesterschaps- en tempelrestricties weten. Ga op zoek naar feiten waardoor dit thema duidelijker voor je wordt, en leg het nauwkeurig en op een gelovige manier aan anderen uit.
Deel 1
Wat weten we over de aanleiding voor de priesterschaps- en tempelrestricties?
‘Het Boek van Mormon leert dat “allen […] voor God gelijk” zijn – “zwarte en blanke, slaaf en vrije, man en vrouw” (2 Nephi 26:33). Uit de geschiedenis van de kerk blijkt dat mensen uit alle rassen en etnische groepen in veel landen zich hebben laten dopen en trouw aan de kerk zijn gebleven. In de tijd van Joseph Smith is er een klein aantal zwarte mannelijke leden van de kerk tot het priesterschap geordend. Ook blijkt uit de geschiedenis van de kerk dat de kerkleiders al vroeg ophielden met het verlenen van het priesterschap aan zwarte mannen van Afrikaanse afkomst. De kerkelijke verslagen bieden geen helder inzicht in de oorsprong van dit gebruik’ (inleiding van Officiële Verklaring 2).
In die tijd konden zwarte mannen en vrouwen ook geen tempelverordeningen ontvangen, maar ze konden zich wel laten dopen en de gave van de Heilige Geest ontvangen. Hoewel er weinig bekend is over de aanleiding voor de priesterschaps- en tempelrestricties, hebben hedendaagse profeten zoals Brigham Young, David O. McKay en Harold B. Lee gezegd dat de dag zou komen dat alle waardige kerkleden, ongeacht hun ras, de zegeningen van de tempel zouden kunnen ontvangen (zie het katern ‘De openbaring uit 1978 gedenken’, Liahona, juni 2018).
In de loop der jaren hebben kerkleiders en -leden gespeculeerd over de redenen voor deze beperking op het priesterschap en de tempel. Maar al die uitspraken waren meningen, niet de officiële leer van de kerk.
President Dallin H. Oaks van het Eerste Presidium was nog geen apostel toen de priesterschaps- en tempelrestricties werden opgeheven. Hij heeft verteld wat hij voelde voordat deze beperkingen in een openbaring werden opgeheven:
Ik had de pijn en frustratie gezien van wie onder deze beperkingen gebukt gingen en wie […] ze probeerden te verklaren. Ik had de redenen bestudeerd die toen werden gegeven. Ik kreeg over geen enkele een bevestiging dat die waar was. Als onderdeel van mijn studie onder gebed, ontdekte ik dat de Heer in het algemeen zelden redenen opgeeft voor de geboden en leiding die Hij aan zijn dienstknechten geeft. Ik besloot trouw te zijn aan onze profetische leiders en te bidden dat de dag zou komen dat iedereen – zoals bij de instelling van deze beperkingen was beloofd – op de zegeningen van het priesterschap en de tempel aanspraak kon maken. (Zie ‘Toespraak van president Oaks op de wereldwijde gedenkdag van het priesterschap’, Wees één, de gedenkdag van de openbaring over het priesterschap, 1 juni 2018, newsroom.ChurchofJesusChrist.org.)
Deel 2
Welke omstandigheden hebben geleid tot de openbaring van de Heer dat het priesterschap aan alle goede mannelijke leden van de kerk verleend mocht worden, en dat alle waardige leden de tempelzegeningen mochten genieten?
In 1964 kreeg Joseph William (Billy) Johnson uit Cape Coast (Ghana) een getuigenis van het herstelde evangelie, nadat hij het Boek van Mormon en andere kerklectuur had gelezen die hij had gekregen. Broeder Johnson en anderen die zich bij de kerk hadden aangesloten, stuurden brieven naar president David O. McKay met het verzoek om zendelingen naar Afrika te sturen, zodat hij en anderen aan wie hij het evangelie had verkondigd, zich konden laten dopen. President McKay antwoordde dat er zendelingen zouden worden gestuurd ‘in de bestemde tijd van de Heer’, maar dat broeder Johnson in de tussentijd het evangelie moest blijven bestuderen en zijn medegelovigen helpen. (In E. Dale LeBaron, ‘Steadfast African Pioneer’, Ensign, december 1999, 45–49.)
Hoewel broeder Johnson zich toen niet kon laten dopen, verkondigden hij en enkele anderen jarenlang trouw de evangelieboodschap in Ghana. Broeder Johnson organiseerde de gelovigen in een aantal gemeenten en ging ze vaak voor in vasten, waarbij ze smeekten dat er zendelingen naar hun land zouden komen om de kerk te vestigen. (Zie Elizabeth Maki, ‘“A People Prepared”: West African Pioneer Preached the Gospel before Missionaries’, history.ChurchofJesusChrist.org.)
Net als de gelovigen in Ghana kregen duizenden andere mensen van zwarte Afrikaanse afkomst een getuigenis van het herstelde evangelie toen het zendingswerk in de 20e eeuw de aarde overspoelde. De leiders van de kerk waren onder de indruk van het geloof van deze mensen, en verlangden de zegeningen van het priesterschap en de tempel binnen hun bereik te brengen (zie Officiële Verklaring 2).
Vooral president Spencer W. Kimball voelde een sterk verlangen om als president van de kerk iets te doen aan de priesterschaps- en tempelrestricties. Hij herinnerde zich:
Ik wist dat er iets te gebeuren stond dat heel belangrijk was voor veel van Gods kinderen. […] Dag in dag uit zonderde ik me in plechtige ernst af in de bovenste kamers van de tempel, en daar heb ik mijn ziel en mijn krachten aangeboden om voort te kunnen gaan met het programma. Ik wilde zijn wil doen. Ik heb er met Hem over gesproken en gezegd: ‘Heer, ik wil alleen maar doen wat juist is. […] We willen alleen maar doen wat U wilt, en wij willen het doen wanneer U het wilt en niet eerder.’ […] De Heer maakte mij erg duidelijk wat er moest gebeuren. (Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball [2006], 261–262.)
In de Leer en Verbonden staat: ‘Die openbaring werd door president Spencer W. Kimball ontvangen en is op 1 juni 1978 in de Salt Laketempel aan andere kerkleiders bevestigd’ (inleiding tot Officiële Verklaring 2).
In de openbare bekendmaking over de openbaring verklaarde het Eerste Presidium:
Wij [hebben] lang en ernstig voor dezen, onze getrouwe broeders, gepleit en vele uren in de bovenzaal van de tempel doorgebracht om de Heer om goddelijke leiding te smeken.
Hij heeft onze gebeden verhoord en door middel van openbaring bevestigd dat de langbeloofde dag is aangebroken dat iedere getrouwe, daartoe waardige man in de kerk het heilig priesterschap mag ontvangen, met de macht om het goddelijk gezag daarvan uit te oefenen, en samen met zijn geliefden iedere zegening die daaruit voortvloeit te genieten, waaronder de tempelzegens. (Officiële Verklaring 2)
President Gordon B. Hinckley was lid van het Quorum der Twaalf Apostelen toen de openbaring werd ontvangen. Hij heeft getuigd hoe het er die dag in de tempel aan toe ging:
We [gingen] in uiterst gewijde omstandigheden in gebed. President Kimball sprak zelf het gebed uit. […] Er was een heilige, gewijde sfeer in de kamer. Het leek alsof er een kanaal openging tussen de hemelse troon en de knielende, smekende profeet van God, omringd door de andere apostelen. De Geest van God was aanwezig. En door de macht van de Heilige Geest kreeg de profeet het zekere gevoel dat waar hij om bad, goed was. […]
We wisten allemaal dat de tijd voor verandering gekomen was en dat de hemel de beslissing genomen had. Het antwoord was duidelijk. We waren het volledig eens in onze ervaring en ons begrip. (‘Priesthood Restoration’, Ensign, oktober 1988, 69–70.)
Deel 3
Welke gevolgen had die openbaring voor de kerk en mensen over de hele wereld?
Aan het einde van een zware dag had broeder Billy Johnson het gevoel dat hij de radio moest aanzetten voordat hij rond middernacht naar bed ging. Hij luisterde naar het nieuws en hoorde dat de priesterschapsrestrictie was opgeheven. Hij zei later: ‘Ik sprong op en begon te huilen en de Heer met tranen in mijn ogen te prijzen omdat het moment was aangebroken dat de Heer zendelingen naar Ghana en anderen delen van Afrika zou sturen zodat wij het priesterschap konden ontvangen. […] Ik was dolblij.’ Toen de zendelingen in Ghana arriveerden, troffen ze een groep mensen aan die het herstelde evangelie al in hun hart hadden gesloten. Broeder Johnson werd samen met ongeveer 600 leden van zijn gemeente gedoopt. ‘[Broeder] Johnson was de eerste president van de gemeente Cape Coast, en daarna diende hij als districtspresident, voltijdzendeling en patriarch van de ring Cape Coast (Ghana).’ (Zie Elizabeth Maki, ‘“A People Prepared”: West African Pioneer Preached the Gospel before Missionaries’, history.ChurchofJesusChrist.org.)
Als je meer wilt weten, kun je de video ‘Long-Promised Day’ (8:40) bekijken. Daarin zie je hoe blij Billy was toen hij hoorde van de openbaring dat het priesterschap aan alle waardige mannen zou worden verleend.
De openbaring die een einde maakte aan de priesterschaps- en tempelrestricties heeft ertoe geleid dat zendelingen tegenwoordig in veel Afrikaanse landen actief zijn. Er zijn tempels in dat werelddeel gebouwd en honderdduizenden mensen hebben er de verordeningen van het evangelie voor zichzelf en voor hun overleden voorouders ontvangen. Vandaag de dag leveren kerkleden van zwarte Afrikaanse afkomst een onschatbare bijdrage aan de kerk over de hele wereld, doordat ze zich met hun medeheiligen verenigen en ernaar streven ‘één in Christus Jezus’ (Galaten 3:28) te worden.