Mattheüs 26:1–25
‘Ik ben het toch niet, Heere?’
Vóór het Pascha zalfde Maria de Heiland met een kostbare zalf, en spande Judas samen met de overpriesters en Schriftgeleerden om Jezus te doden. Tijdens de paasmaaltijd kondigde Jezus aan dat Hij zou worden verraden. De apostelen vroegen zich af wie de Heiland zou verraden en zeiden: ‘Ik ben het toch niet, Heere?’ Met deze les kun je aan de hand van de woorden van de Heiland in de Schriften je leven onder de loep nemen en bepalen in welke aspecten van je leven verbetering nodig is.
Mogelijke leeractiviteiten
Hoe we omgaan met wat we waarderen
Denk aan iemand die heel belangrijk voor je is.
-
Waarom is die persoon zo belangrijk voor je?
-
Hoe laat je merken dat die persoon belangrijk voor je is?
In dit deel van de les bestudeer je hoe sommige mensen door hun gedrag lieten zien dat ze de Heiland liefhadden en waardeerden. Bedenk bij je studie hoe belangrijk, zelfs essentieel, de Heiland voor jou is en wat je kunt doen om je liefde voor Hem te tonen.Een paar dagen voordat Jezus met zijn apostelen zijn laatste paasmaaltijd vierde, ging Hij naar Bethanië om bij enkele van zijn volgelingen te zijn (zie Mattheüs 26:6 ; Johannes 12:1).
Lees in Johannes 12:3–8 wat Maria voor de Heiland deed toen Hij in Bethanië was.
-
Wat zeiden deze daden van Maria over haar liefde en waardering voor de Heiland?
-
Wat kunnen we uit dit verhaal over de Heiland leren?
-
Wat voor gedachten of gevoelens krijg je als je over deze waarheden over de Heiland nadenkt?
In Mattheüs 26:3–5 lezen we dat de overpriesters met elkaar overlegden over de vraag hoe ze Jezus konden doden. Lees in Mattheüs 26:14–16 wat er gebeurde kort nadat Maria Jezus in Bethanië had gezalfd.
Het is wellicht interessant om te weten dat Judas’ verraad van Jezus voor dertig zilverstukken een profetie van de oudtestamentische profeet Zacharia vervulde (zie Zacharia 11:12). Volgens de wet van Mozes was dertig zilverstukken ook het bedrag waarmee een meester voor de dood van een slaaf werd gecompenseerd (zie Exodus 21:32).
-
Wat leer je als je de daad van Maria met die van Judas vergelijkt?
Neem even de tijd om je week tot nu toe te evalueren.
-
Wat voor kansen heb je gehad om je liefde voor de Heiland te tonen?
-
Zijn er momenten waarop je zou willen dat je het beter had gedaan?
-
Wat zou je in de toekomst anders kunnen doen om je liefde voor Hem vollediger te tonen?
Overdenken hoe de woorden van Jezus op ons van toepassing zijn
Enkele dagen nadat Maria Hem had gezalfd, nam Jezus met zijn apostelen deel aan de paasmaaltijd, ook wel het laatste avondmaal genoemd. Lees in Mattheüs 26:20–21 welke aankondiging de Heiland tijdens deze maaltijd deed.
-
Als jij een van de apostelen was geweest, wat zou je dan gedacht hebben?
Lees in Mattheüs 26:22 hoe de apostelen reageerden.
President Dieter F. Uchtdorf, destijds lid van de Eerste Presidium, heeft verteld over een van de lessen die we uit de reactie van de apostelen kunnen leren. Bekijk eventueel de video ‘Ben ik het, Heere?’, op ChurchofJesusChrist.org, vanaf tijdcode 01:09 tot 02:30, of lees de volgende tekst.
De discipelen trokken de waarheid van wat [Jezus] zei niet in twijfel. Ook keken ze niet om zich heen, wijzend naar een ander met de vraag: ‘Is hij het?’
In plaats daarvan waren zij ‘zeer bedroefd en ieder van hen begon tegen Hem te zeggen: Ik ben het toch niet, Heere?’ [ Mattheüs 26:22 ; cursivering toegevoegd].
Ik vraag me af wat wij zouden doen. […] Zouden we naar anderen om ons heen kijken en in ons hart zeggen: Hij bedoelt zeker broeder Jansen. Ik vond hem altijd al zo apart. Of: Het is maar goed dat broeder De Bruin hier is. Deze boodschap is echt voor hem bestemd. Of zouden we, net als die discipelen van weleer, naar onszelf kijken en die indringende vraag stellen: ‘Ik ben het toch niet?’
In deze eenvoudige woorden: ‘Ik ben het toch niet, Heere?’ vinden we het begin van de wijsheid en de weg naar persoonlijke bekering en blijvende verandering.
(Dieter F. Uchtdorf, ‘Ben ik het, Heere?’, Liahona, november 2014, 56.)
We leren uit deze uitspraak en het voorbeeld van de apostelen onder meer het volgende: Als we ons eigen leven in het licht van de woorden van de Heiland bestuderen, kunnen we op de weg naar persoonlijke bekering en blijvende verandering verdergaan.
-
Waarom is het belangrijk dat we ons afvragen hoe de woorden van de Heer op ons van toepassing zijn, in plaats van ervan uit te gaan dat zijn woorden voor iemand anders zijn bedoeld?
-
In wat voor situaties kun je je afvragen: ‘Ik ben het toch niet, Heere?’
-
Wat weet je over Jezus Christus dat je kan aanmoedigen om te vragen: ‘Ik ben het toch niet, Heere?’
President Uchtdorf heeft twee voorbeelden gegeven van bronnen die we kunnen gebruiken om onszelf geestelijk te onderzoeken:
Ik geef u ter overweging dat de heilige Schriften en de conferentietoespraken een doeltreffende spiegel voor zelfonderzoek vormen.
Als u de woorden van vroegere en hedendaagse profeten hoort of leest, laat de gedachte dan varen hoe de woorden op iemand anders slaan, maar stel de eenvoudige vraag: ‘Ik ben het toch niet, Heere?’
(Dieter F. Uchtdorf, ‘Ben ik het, Heere?’, Liahona, november 2014, 58.)
Neem even de tijd om te bedenken hoe vaak je probeert de Schriften of de leringen van de algemene conferentie toe te passen. Denk na over de zegeningen die je hebt ontvangen omdat je de woorden van de Heer hebt toegepast.
Oefen met het toepassen van de woorden van de Heer
Bestudeer minstens drie van de volgende Schriftteksten kerkleerbeheersing. Zoek bij het bestuderen naar de leiding van de Heilige Geest om te bepalen hoe de woorden van de Heer in deze Schriftteksten op jou van toepassing zijn. Je kunt ook een recente conferentietoespraak als onderdeel van deze activiteit bestuderen.
-
Welke leringen heb je gevonden die nu op jou van toepassing kunnen zijn?
-
Welke zegeningen zou je kunnen ontvangen door deze leringen toe te passen?
Toelichting en achtergrondinformatie
Waarom zalfde Maria Jezus?
Ouderling James E. Talmage (1862-1933) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:
Het zalven van het hoofd van een gast met gewone olie was een eerbewijs, het zalven van zijn voeten was een ongebruikelijke en bijzondere onderscheiding, maar het zalven van hoofd en voeten met nardus, en in zulk een overvloed, was een daad van eerbiedige hulde zoals zelfs koningen zelden te beurt valt. Maria gaf door haar daad uitdrukking aan haar verering; het was de spontane opwelling van een hart dat van aanbidding en genegenheid overvloeide.
(James E. Talmage, Jesus the Christ [1916], 512)
Hoe kunnen we voorkomen dat we al te kritisch op onszelf zijn en toch toegeven dat we behoefte aan verbetering hebben?
Zuster Michelle D. Craig, eerste raadgeefster in het algemeen jongevrouwenpresidium, heeft het volgende gezegd:
We moeten gevoelens van goddelijke ontevredenheid die ons tot groei stimuleren verwelkomen, maar tegelijkertijd Satans imitatie hiervan – verlammende ontmoediging – herkennen en mijden. Dat is dure ruimte die Satan maar al te graag wil vullen. We kunnen het edeler pad bewandelen dat ons ertoe brengt God en zijn gemoedsrust en genade te zoeken. Of we kunnen naar Satan luisteren die ons bombardeert met de boodschap dat we nooit goed genoeg zullen zijn: niet rijk genoeg, niet slim genoeg, niet mooi genoeg, wat dan ook niet genoeg. Onze ontevredenheid kan goddelijk of destructief worden.
(Michelle D. Craig, ‘Goddelijke ontevredenheid’, Liahona, november 2018, 53.)