Mijn fundament: geloof in Jezus Christus oefenen — maximale tijd: 20 minuten
-
Overweeg:Wat voor invloed heeft mijn geloof in Jezus Christus op mijn zelfredzaamheid?
-
Bekijk:‘Exercise Faith in Jesus Christ’ [Geloof in Jezus Christus oefenen] op srs.lds.org/videos. (Geen video? Lees pagina 21.)
-
Bespreek:Waarom leidt oprecht geloof altijd tot handelen? Waarom is geloof noodzakelijk om ons stoffelijk en geestelijk te helpen?
-
Lees:Mattheüs 6:30 en het citaat uit Lectures on Faith (aan de rechterkant)
-
Toezeggen:Zeg toe om gedurende de week het volgende te doen. Vink de vakjes aan van de taken die u hebt uitgevoerd.
-
Geef komende zondag blijk van uw geloof door de sabbat te heiligen en eerbiedig aan het avondmaal deel te nemen.
-
Lees elke dag in het Boek van Mormon.
-
Lees de teksten op pagina 21. Kies er een uit en vertel uw familieleden of vrienden daarover.
Schriftteksten over daadkrachtig geloof
Omdat Daniël niet wilde ophouden met bidden, werd hij in een leeuwenkuil geworpen, maar ‘God [zond] Zijn engel […] en [sloot] de muil van de leeuwen toe. Ze [brachten hem] geen letsel toe […], omdat [hij] voor Hem onschuldig [was] bevonden’ vanwege zijn geloof in zijn God. (Daniël 6:22–23; zie ook de verzen 16–21.)
De Heer gaf Lehi de Liahona als gids voor zijn familie, en ‘het werkte voor hen naar hun geloof in God; […] waren [zij] traag en vergaten [zij] hun geloof en ijver te oefenen, […] dan hielden die wonderbare werken op en vorderden zij niet met hun reis’ (Alma 37:40–41).
‘Breng al de tienden naar het voorraadhuis […]. Beproef Mij toch hierin, […] of Ik niet de vensters van de hemel voor u zal openen, en zegen over u zal uitgieten, zodat er geen schuren genoeg zullen zijn’ (Maleachi 3:10).
Tijdens een hongersnood vroeg Elia een weduwe om hem haar laatste maaltijd te geven. Hij beloofde dat de Heer haar wegens haar geloof voedsel zou verschaffen, en dat het niet op zou raken. (Zie 1 Koningen 17.)
‘De ellendigen en de armen zoeken water, maar het is er niet, hun tong versmacht van dorst; Ik, de Heere zal hen verhoren, Ik, de God van Israël, zal hen niet verlaten’ (Jesaja 41:17; zie ook vers 18).
-