Tips voor het omgaan met emotionele eisen
Sterke emoties zoals depressiviteit of angst laten ons weten dat we gestrest zijn. Algemene suggesties vind je in de afdeling ‘Algemene beginselen voor het omgaan met stress’ op pp. 17–22. Onderstaande suggesties bieden hulp bij specifieke gevoelens.
A
Heimwee
-
Blijf bezig. Heimwee is normaal en komt vooral voor als je niet vaak van huis bent weggeweest. Laat jezelf even verdrietig zijn, maar herpak je dan en kom in actie. Je bestrijdt heimwee het beste door je zelfmedelijden en zorgen te vervangen door actief bezig zijn en anderen dienen.
-
Pak je koffer uit. Leef niet uit je koffer. Maak een plekje voor jezelf. Plaats ergens een afbeelding die je de Geest doet voelen en die je eraan herinnert waarom je de Heer wil dienen. Gooi oude rommel weg en maak er jouw plek van. Maak maaltijden klaar die je lekker vindt.
-
Maak een uitgebreide lijst met dingen over jezelf die niet veranderd zijn. Denk aan relaties, sterke eigenschappen en andere zaken die hetzelfde gebleven zijn, hoewel veel veranderd is. Voorbeelden: ‘Ik heb een gevoel voor humor; mijn ouders houden van me; ik wil dienen.’ Voeg er ook dingen aan toe die je thuis had moeten doen: ‘Ik zou ook beslissingen moeten nemen; ik zou ook met anderen moeten opschieten; ik zou ook hard moeten werken.’
-
Neem de redenen door waarom je een zending wou vervullen. Beschouw je zending als een manier om de Heiland te bedanken en tel je zegeningen. Denk aan wat leiders of dierbaren thuis je zouden zeggen over je zending.
-
Vraag om een zegen.
-
Verwijder foto’s die je afleiden. Berg de foto’s op die heimwee veroorzaken of je beperken in het voelen van de Geest. Als je wat meer aangepast bent, kun je ze weer tevoorschijn halen. Vraag je familie om je maar één keer per week te schrijven, zodat je jouw ‘netten’ kunt achterlaten zoals Jezus’ discipelen vanouds (zie Matteüs 4:18–22) en je je kunt concentreren op het werk.
-
Wees geduldig. Het duurt meestal ongeveer zes weken om aan een nieuwe omgeving aangepast te raken. Neem nog geen beslissingen en gun jezelf de tijd om je aan te passen. Maak je geen zorgen over de dag van morgen. (Zie Predik mijn evangelie, p. 130.)
B
Neerslachtigheid of ontmoediging
-
Lees opbouwende verhalen en teksten. Verzamel teksten, eigen ervaringen, citaten en verhalen uit je eigen familie die je aanmoedigen en opbouwen. Beeld je tijdens het lezen in dat jouw naam in deze teksten staat geschreven. (Voorbeelden: 2 Nephi 4; Mosiah 24:13–14; Alma 36:3; LV 4; 6; 31; Spreuken 3:5–6; Helaman 5:12; en ‘Tegenslag’ in Trouw aan het geloof.)
-
Lees je patriarchale zegen om leiding te ontvangen. Zoek uit hoe je gaven en sterke eigenschappen een bijdrage tot het werk kunnen leveren.
-
Stel niet uit. Het uitstellen van zaken kan tot neerslachtigheid leiden. Splits grote taken op in kleinere stukken. Begin er meteen aan en zeg tegen jezelf: ‘Het enige wat ik nu moet doen, is ____’ of ‘Ik doe dit gewoon voor een korte periode en daarna neem ik een pauze als ik dat wil.’
-
Luister naar gepaste muziek of zing zelf. Kies rustige, kalmerende muziek als je onrustig bent en vrolijke, opgewekte muziek als je neerslachtig bent.
-
Laat wrok niet opstapelen. Als je ergens negatieve gevoelens over hebt, vraag dan hulp bij het oplossen van het probleem zonder anderen de schuld te geven of te bekritiseren. Als je er niet over wilt praten, koester dan in elk geval geen wrok.
-
Stel haalbare doelen en maak plannen om ze te bereiken. Pak je zorgen één voor één aan. Doelen en plannen verhelpen neerslachtigheid. (Zie Predik mijn evangelie, p. 159–160.)
-
Laat los wat je niet kunt veranderen. Je hebt geen controle over het verleden, de keuzevrijheid van anderen, de regels, het weer, overheidsbureaucratieën, de cultuur, je beperkingen of het karakter van andere zendelingen. Concentreer je op zaken die je wel kunt veranderen, zoals je gedrag, jouw deel in een relatie, je huidige keuzes en je houding.
-
Aanvaard dat er ook saaie taken zijn. Het leven is niet altijd enorm zinvol en opwindend. Probeer om drama, intense situaties en ruzie te voorkomen als je je verveelt. Maar waardeer en geniet van de goede dingen om je heen en bedenk manieren om jezelf te verbeteren en anderen te dienen.
-
Leer genieten. Gebruik humor, geniet van de schoonheid van de natuur, bemerk de vriendelijkheid van anderen en verheug je in het gezelschap van de Geest. Respecteer hierbij je roeping.
-
Vergeet de basis niet: gebed, Schriftstudie en dienstbetoon. Concentreer je op dankbaarheid. Concentreer je tijdens je Schriftstudie op die delen die het meest op jou van toepassing zijn. Schenk bijvoorbeeld niet overdreven veel aandacht aan Gods toorn ten opzichte van zondaars als je een perfectionist bent. (Zie Predik mijn evangelie, p. VIII.)
-
Lees Alma 26 en ontdek wat Ammon deed toen hij ontmoedigd was. Lees ook Leer en Verbonden 127:2 en zie hoe Joseph Smith omging met ontmoediging. Schep geen vicieuze cirkel door neerslachtig te raken over je neerslachtigheid. We hebben allemaal dagen waarop we ons ontmoedigd of gestrest voelen of waarop we heimwee hebben. Meestal gaan die gewoon voorbij.
C
Zelfkritiek
-
Concentreer je op je goede werken en vergelijk je niet met anderen. Mensen met buitengewoon hoge verwachtingen concentreren zich vaak te veel op hun zwakheden en mislukkingen. In plaats van vooruitgang te maken, voelen ze zich dan hopeloos. Zoek tijdens je Schriftstudie naar teksten die toepasselijk zijn op jou als geliefd dienstknecht van God. Zoek bewijzen van zijn geduld, hoop, genade en barmhartigheid voor wie Hem liefhebben en Hem dienen. (Zie Predik mijn evangelie, pp. 11–12.)
-
Wees aardig voor jezelf. Zie ‘Bestrijd negatieve gedachten’ op p. 21.
-
Besef dat je niet altijd op topniveau kunt presteren. Je wilt natuurlijk vooruitgang maken, maar hoe goed je ook presteert op een bepaald vlak, toch zullen er momenten zijn wanneer je prestatie ondermaats is. Daar hoef je niet ongerust over te worden.
-
Geef jezelf een pluim wanneer je iets doet wat je niet leuk vindt of waarin je niet erg goed bent. Denk niet dat het enkel telt wanneer je het graag doet of het uitstekend hebt gedaan.
-
Werk aan een of twee grote doelen tegelijk. Mijd de algemene gewoonte om te veel tegelijk te willen verbeteren; dat kan je boven het hoofd groeien en leiden tot mislukking.
-
Luister niet naar negatieve gedachten, maar naar de Geest. Kleinerende, spottende, kwade, sarcastische, morrende, kritische en verwijtende gedachten komen niet van de Heer. Stop ermee.
-
Ga op zoek naar goede raad. Vraag je zendingspresident en anderen of je genoeg je best of te veel je best doet en aanvaard hun raad. Mensen die erg kritisch zijn over zichzelf hebben vaak problemen om dit onderscheid te maken.
D
Angst en gevoelens van onbekwaamheid
-
Geniet ervan dat je nieuw bent en nog veel moet leren. Er wordt niet van je verwacht dat je een expert bent. Het volstaat leergierig, geïnteresseerd, nederig en bereidwillig te zijn. Geniet ervan!
-
Doe blijmoedig wat je kunt en laat het overige aan de Heer over. Soms voelen zendelingen zich nutteloos of beschaamd wanneer anderen meer succes hebben. Als Satan je aan jezelf laat twijfelen of je ingeeft jezelf met anderen te vergelijken, denk er dan aan dat dit Gods werk is en dat hij de zwakken en eenvoudigen kiest om het uit te voeren. Hij heeft jou gekozen! Vertrouw op Hem. Hij vertrouwt jou!
-
Verwacht succes. Overbezorgdheid werkt mislukking in de hand. Verwacht positieve resultaten en maak plannen om ze te behalen in plaats van je steeds zorgen te maken over wat er fout kan gaan. Als de resultaten toch tegenvallen, probeer dan iets te leren uit de tegenslag en ga verder.
-
Sommige dingen heb je niet in de hand. Door dingen die je niet in de hand hebt te forceren, heb je nog minder controle en word je onrustiger. Concentreer je energie op de zaken die je wel kunt veranderen.
-
Stel jezelf de vraag: ‘Wat is het ergste dat me kan overkomen?’ Volhard zonder vrees als het slechtst mogelijke scenario je niet breekt of als de Heiland je ermee kan helpen.
-
Probeer wat gas terug te nemen als je de neiging hebt om je te haasten. Je werkt misschien efficiënter als je rustig bent.
-
Dien. Als je je collega, onderzoekers, leden, buren of de armen en behoeftigen dient, ga je minder aan jezelf denken en zul je gelukkiger zijn. (Zie Predik mijn evangelie, pp. 183–185.)
E
Irritatie of woede
-
Geef je brein de tijd om je emoties te overschrijven. Het deel van je brein dat nadenkt, is trager dan het deel dat kwaad wordt. Laat de situatie even voor wat het is en haal diep adem om je rationele brein de tijd te gunnen om in actie te komen.
-
Voed je woede niet. Mensen worden gemakkelijker kwaad als ze anderen als (1) bedreigend, (2) oneerlijk of (3) respectloos beschouwen. Probeer om een meer liefdevolle verklaring voor hun gedrag te bedenken. Misschien zijn ze moe of onzeker, hebben ze verkeerde informatie ontvangen of willen ze enkel helpen. Kies ervoor je woede niet te voeden.
-
Wees rustig, meelevend en toon interesse. Toon interesse in de gevoelens en gedachten van anderen. Stel vragen, luister aandachtig, vertel de persoon wat je denkt gehoord te hebben en vraag of dat klopt. Indien niet, probeer het dan opnieuw.
-
Weersta de neiging om anderen of jezelf de schuld te geven of te bekritiseren. Maar identificeer het probleem en los het samen op, ongeacht wiens fout het is.
-
Wees bereid om je te verontschuldigen en het goed te maken. Jezelf verontschuldigen is een teken van kracht in plaats van zwakte.
-
Glimlach en zorg dat je om jezelf kunt lachen. Bekijk je kwade gezicht in de spiegel.
-
Dien diegenen waarop je gemakkelijk kwaad wordt. Pas deze raad van de Heiland toe: ‘hebt uw vijanden lief, zegent hen die u vervloeken, doet wel aan hen die u haten en bidt voor hen die u smadelijk behandelen en vervolgen’ (3 Nephi 12:44).
-
Zorg goed voor jezelf. Zorg ervoor dat je goed eet, slaapt, aan lichaamsbeweging doet en bidt, zodat je beter met frustratie om kunt gaan.
F
Uitputting of een gebrek aan motivatie
-
Concentreer je op je sterke eigenschappen. Welke waarden, talenten, ervaringen en gaven breng jij mee naar het zendingsveld? Hoe kun je die sterke eigenschappen deze week op een creatieve manier gebruiken. Als je het moeilijk vindt om die sterke eigenschappen te ontdekken, vraag je anderen om hulp.
-
Neem één stap tegelijk. Denk eraan: ‘Het enige wat ik nu moet doen, is ____.’
-
Maak er iets leuks van! Stel interessante doelen voor jezelf en probeer ze op een speelse manier te bereiken, maar toon respect voor je roeping. Wees creatief en geef jezelf een pluim wanneer het je lukt.
-
Overstelp jezelf niet met persoonlijke doelen. Stel een of twee persoonlijke doelen tegelijk (zoals opgewekter of ordelijker worden). Verwacht geen perfectie en zorg voor een plan waarmee je weer op het goede spoor komt als je een slechte dag doormaakt. Herinner jezelf regelmatig aan de reden waarom je wil veranderen.
-
Bespreek je doelen met je collega en je zendingspresident. Zij kunnen je steunen en ideeën aanreiken.
-
Besef dat motivatie na actie komt. Vaak is het begin het moeilijkst. Zeg tegen jezelf: ‘Doe het gewoon gedurende tien minuutjes’ wanneer je aan iets moet beginnen wat je niet leuk vindt. Als je eraan begint, zul je meer gemotiveerd worden.
G
Zorgen over dierbaren thuis
-
Bestudeer Leer en Verbonden 31:1–6. Al vanaf het begin van de kerk werd zendelingen gevraagd om hun dierbaren onder moeilijke omstandigheden achter te laten. Bid dat ze door jouw goede werken mogen worden gezegend. Eer hen door de Heer met heel je hart te dienen. Vertrouw erop dat de Heer hen en jou volgens zijn tijdschema zal zegenen.
-
Schrijf je familieleden wekelijks. Geef je getuigenis, wissel positieve ervaringen en verhalen uit. Vertel ze regelmatig hoe je de hand van de Heer in je leven ervaart. Bid voor ze. Denk aan verjaardagen en andere belangrijke gebeurtenissen.
-
Verwacht dat je dierbaren beproevingen zullen krijgen. Die zouden ze waarschijnlijk ook krijgen als je geen zending vervulde. Je dierbaren maken misschien keuzes die je zorgen baren, vooral als je thuis een leider of vredestichter was. Door deze beproevingen zelf te overwinnen, zullen ze misschien gezegend worden. Respecteer hun keuzes en uit je liefde en vertrouwen.
H
Eenzaamheid
-
Toon interesse in anderen. Vraag hoe zij met eenzaamheid omgaan. Vraag ze naar hun ervaringen en gevoelens om ze beter te begrijpen.
-
Uit je gevoelens meer. We voelen ons eenzaam wanneer we niet erkend of gewaardeerd worden voor wie we echt zijn.
-
Schrijf in je dagboek. Zo voel je je ten minste door jezelf begrepen.
-
Wat betekent ‘eenzaam’ voor jou? Welke gevoelens, gedachten en gedrag horen er volgens jou bij? Neem ze dan individueel onder de loep.