‘Les 18 Voorbereidend studiemateriaal: In materiële behoeften voorzien’, Het eeuwige gezin – leerkrachtenmateriaal (2022)
‘Les 18 Voorbereidend studiemateriaal’, Het eeuwige gezin – leerkrachtenmateriaal
Les 18 Voorbereidend studiemateriaal
In materiële behoeften voorzien
Ons stoffelijk, ofwel lichamelijk, welzijn is belangrijk voor de Heer. Hij heeft waarheden geopenbaard aan de hand waarvan je in je eigen stoffelijke behoeften en die van je gezin kunt voorzien, en wel zo dat je ook nog eens geestelijk groeit. Vraag jezelf bij je studie van dit materiaal af hoe je die waarheden beter kunt toepassen.
Sectie 1
Wat is mijn plicht ten aanzien van de stoffelijke behoeften van mijn gezin?
Kort na de herstelling van de Kerk van Jezus Christus openbaarde de Heer een paar stoffelijke plichten van de kerkleden.
Bij monde van hedendaagse profeten heeft de Heer bevestigd dat ‘ouders […] de heilige plicht [hebben] om hun kinderen in liefde en rechtschapenheid op te voeden [en] te voorzien in hun stoffelijke en geestelijke behoeften’. (‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, ChurchofJesusChrist.org.)
Om in de lichamelijke behoeften van hun kinderen te voorzien, moeten ouders leren zelfredzaam te zijn. Zelfredzaamheid is een fundamenteel beginsel van het evangelie. Het is ‘het vermogen, het vaste voornemen en de inzet om in de levensbehoeften van zichzelf en zijn of haar gezin te voorzien.’ (Providing in the Lord’s Way: Summary of a Leader’s Guide to Welfare [2009], 1.)
Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft in de volgende beginselen van zelfredzaamheid onderwezen:
Zelfredzaamheid houdt in dat we verantwoordelijk zijn voor ons eigen geestelijke en stoffelijke welzijn en voor hen die onze hemelse Vader aan onze zorg heeft toevertrouwd. Alleen als we zelfredzaam zijn, kunnen we het voorbeeld van de Heiland waarlijk volgen, en anderen dienen en tot zegen zijn.
Het is belangrijk om in te zien dat zelfredzaamheid een middel is om een doel te bereiken. Ons ultieme doel is als de Heiland te worden, en dat doel komt dichterbij door onze onzelfzuchtige hulp aan anderen. Ons vermogen om anderen te helpen wordt vergroot of verkleind door de mate van onze zelfredzaamheid. (‘A Gospel Vision of Welfare: Faith in Action’. In Basic Principles of Welfare and Self-Reliance [wereldwijde instructiebijeenkomst voor leidinggevenden, 2009], 1–2; zie ook ChurchofJesusChrist.org.)
Overweeg of het van belang is dat je de volgende instructie over zelfredzaamheid ter harte neemt:
Als je zelfredzaam bent, gebruik je de zegeningen en capaciteiten die God je heeft gegeven om voor jezelf en je familie te zorgen, en oplossingen te vinden voor je problemen. Zelfredzaamheid betekent niet dat je alles zelf moet doen. Om echt zelfredzaam te zijn, moet je met anderen leren samenwerken en je voor hulp en kracht tot de Heer wenden. (Voor de kracht van de jeugd [boekje, 2011], 41.)
President Spencer W. Kimball heeft verklaard: ‘Geen oprecht lid van de kerk dat lichamelijk of emotioneel gezond is, zal vrijwillig de last van zijn [of haar] eigen welzijn of van zijn [of haar] gezin op anderen afwentelen.’ (Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball [2006], 129; zie ook 1 Timotheüs 5:8). Je kunt ervan uitgaan dat de Heer je zal helpen om zelfredzaam te worden. Jezus Christus heeft gezegd dat de kerk ‘door [zijn] voorzienigheid [zowel stoffelijk als geestelijk] onafhankelijk zal staan’ (zie Leer en Verbonden 78:14). Evenzo kan de Heiland ‘door [zijn] voorzienigheid’ jou zelfredzaam helpen worden, zodat je jezelf en je gezin kunt onderhouden.
Sectie 2
Hoe kan ik zelfredzaamheid ontwikkelen en een betere kostwinner worden?
Voor zelfredzaamheid en zorg voor ons gezin is een ijverige werkhouding van essentieel belang. Vanaf Adam heeft onze hemelse Vader zijn kinderen geboden te werken (zie Mozes 4:25, 29; 2 Thessalonicenzen 3:10–13). Hard werken en ijver zijn eigenschappen van God en van hen die ernaar streven Hem gehoorzaam te zijn (zie 2 Nephi 5:17; Mosiah 27:3–4).
Ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft de nadruk gelegd op het belang van hard werken:
God heeft dit aardse bestaan zo ontworpen dat het bijna voortdurende inspanning vergt. […] Door te werken blijven we in leven en verrijken we ons leven. Daardoor kunnen wij de teleurstellingen en de tragiek van dit sterfelijk leven aan. Het resultaat van onze toegewijde arbeid vergroot ons gevoel van eigenwaarde. Werken ontwikkelt en verfijnt karakter, schept schoonheid en stelt ons in staat elkaar en God te dienen. Een toegewijd leven bestaat uit veel werk, soms eentonig, soms gering, soms ondergewaardeerd, maar altijd werk dat verbetert, orde schept, ondersteunt, verheft, dient en omhoog streeft. (‘Bespiegelingen over een toegewijd leven’, Liahona, november 2010, 17.)
Behalve de plicht van ouders om ‘in [de] stoffelijke en geestelijke behoeften’ van hun kinderen te voorzien, heeft de vader ‘volgens het goddelijk plan […] tot taak te voorzien in de levensbehoeften […] van zijn gezin.’ (‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’.) Ouderling Christofferson bemoedigde de mannen die zich op het vaderschap voorbereiden met deze woorden:
Bereid je nu voor door op school ijverig te zijn en plannen te maken voor een vervolgopleiding. Onderwijs, of dat nu een universitaire studie, een technische opleiding, een stage of iets dergelijks is, is de sleutel tot het ontwikkelen van de vaardigheden en capaciteiten die je nodig zult hebben. (‘Vaders’, Liahona, mei 2016, 96.)
De raad een opleiding te volgen is voor alle discipelen van Jezus Christus belangrijk. De Heer heeft ons geboden: ‘Zoek kennis, ja, door studie en ook door geloof’ (Leer en Verbonden 88:118; zie ook Leer en Verbonden 90:15). President Russell M. Nelson heeft het volgende over deze verantwoordelijkheid gezegd:
Vanwege onze heilige achting voor het menselijk intellect zien wij het volgen van een opleiding als een godsdienstige taak. […] Onze Schepper verwacht van al zijn kinderen dat zij onderwijs volgen. (‘Where Is Wisdom?’, Ensign, november 1992, 6.)
Bedenk andere zegeningen die het gevolg van onderwijs kunnen zijn, die verder gaan dan in de financiële behoeften van ons gezin voorzien. Onderwijs volgen kan niet alleen voldoening geven, maar we kunnen er ook mee aan de verwachtingen van de Heer voldoen, want Hij wil dat we de gaven en talenten ontwikkelen en gebruiken die we van Hem hebben gekregen (zie Mattheüs 25:14–30). Onderwijs kan er ook voor zorgen dat we beter kunnen inspelen op de onverwachte wendingen in ons leven. Onderwijs vergroot ook onze capaciteiten om onze medemens te dienen en Gods koninkrijk op te bouwen.
President Thomas S. Monson heeft gezegd:
Uw talenten zullen toenemen als u studeert en leert. U kunt uw kinderen dan beter helpen met hun huiswerk, en u zult gemoedsrust hebben door de wetenschap dat u zich hebt voorbereid op de noodgevallen die u in het leven kunt tegenkomen. (‘Drie doelen tot leidraad’, Liahona, november 2007, 119.)
Soms zal een moeder, vanwege een sterfgeval, een echtscheiding of andere buitengewone omstandigheden, de kostwinner zijn (zie alinea 7 van de proclamatie over het gezin). Ook kan het gebeuren dat beide ouders moeten werken om in de basisbehoeften van het gezin te voorzien. President M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft een belangrijke waarschuwing en nuttige raad gegeven aan ouders die beiden een baan hebben:
In deze tijd oefent onze materialistische wereld grote druk op ons uit om meer geld te verdienen en uit te geven. Helaas gaan gehuwde moeders daardoor buitenshuis werken voor een tweede gezinsinkomen. Als man, vrouw en kinderen het verschil inzien tussen basisbehoeften en materiële verlangens, verlichten zij de financiële lasten van het gezin en zorgen ze ervoor dat de moeder thuis kan blijven. Het besluit om buitenshuis te gaan werken, is moeilijk en moet onder gebed genomen worden, waarbij we altijd de raad van de levende profeten in gedachten moeten houden. (‘De heilige verantwoordelijkheid van ouders’, Liahona, maart 2006, 15; zie ook Alma 37:37.)
Sectie 3
Van welke financiële beginselen moet ik uitgaan om voor mijn gezin te kunnen zorgen?
De aarde is het eigendom van de Heer (zie Psalmen 24:1). Hij geeft ons de kracht en toegang tot aardse middelen om in onze geestelijke en stoffelijke behoeften te voorzien (zie Deuteronomium 8:10, 18; Leer en Verbonden 59:18–20). Voor de Heer zijn alle dingen geestelijk, zelfs zijn stoffelijke wetten (zie Leer en Verbonden 29:34). Hij kent zowel de zegeningen als de geestelijke risico’s die verbonden zijn met het verwerven van geld en bezittingen. Hij heeft beginselen geopenbaard aan de hand waarvan wij die middelen kunnen beheren, zodat we persoonlijk en als gezin gezegend en beschermd worden.