2021
Wonderen uitnodigen
Juni 2021


Mis deze devotional niet

Wonderen uitnodigen

Uit een toespraak tot studenten aan het Ensign College in Salt Lake City (Utah, VS) op 24 maart 2020. Lees de volledige tekst op ensign.edu.

Neem vandaag het besluit om het wonder te zien, te zijn, en ervoor te knielen, en grote en wonderbaarlijke zegeningen – klein en groot – staan je dan te wachten.

Afbeelding
close-up van een trouwring

Vandaag wil ik spreken over een kenmerkend onderdeel van de bediening van onze Heiland:

wonderen.

Maar in plaats van zijn vele wonderen in de oude en nieuw wereld op te noemen, zou ik graag willen vertellen over een persoonlijk wonder waar ik jaren geleden getuige van was, in de hoop dat dit jullie ogen opent om de wonderen te zien die iedere dag om je heen gebeuren.

Wonderen zijn altijd onlosmakelijk verbonden geweest met een genadige en liefdevolle God en zijn Zoon, Jezus Christus, en zullen dit altijd zijn. Met andere woorden, verwacht dat je wonderen mee zult maken.

Waarom is een gebeurtenis nu precies een wonder in plaats van iets alledaags? De wereld beschrijft een wonder als een ‘buitengewone gebeurtenis in de fysieke wereld die alle bekende menselijke en natuurlijke krachten te boven gaat en toegeschreven wordt aan een bovennatuurlijke oorzaak’, ‘een effect of gebeurtenis kenbaar of beschouwd als werk van God’, ‘iets dat doet verwonderen of verbazen’.1

In mijn patriarchale zegen staat: ‘En u zult de hand van de Heer in uw leven zien […] en u zult wonderen aanschouwen.’ Dit is nogal zacht uitgedrukt. Nu ik meer dan 60 jaar geleefd heb – en bijna gestorven was – maar mij ook over de goedheid van God gedurende mijn hele leven verwonderd heb, getuig ik tot jullie dat ik de wonderlijke en genadige hand van de Heer iedere dag in mijn leven zie.

Ik heb inderdaad wonderen aanschouwd.

En ik zal dit alvast verklappen: ik kan met zekerheid zeggen dat ieder van jullie, ongeacht je situatie of omstandigheden, ook dagelijks wonderen meemaakt, ook al ben je je van vele daarvan niet bewust.

Ons probleem als heiligen is niet een gebrek aan zegeningen. Ons probleem is dat voor ons als verbondsvolk van de Heer de vensters van de hemel wijd open staan, met een letterlijke stroom aan zegeningen. We zijn zo rijkelijk gezegend dat de vele zegeningen om ons heen soms alledaags of zelfs onzichtbaar voor ons worden. Helaas krijgt deze overvloed niet onze volledige aandacht, en ook niet de dankbaarheid die gepast is. Vergelijkbaar met de wind in de rug, zo herkennen we soms de grootsheid en macht van de wonderen om ons heen niet.

Vandaag wil ik vertellen over een van de kleine wonderen die mijn volledige aandacht hebben gekregen, een wonder dat ik nooit zal vergeten.

De verloren ring

Een aantal jaren geleden, kort na terugkomst van hun huwelijksreis, logeerden mijn dochter Emi en mijn schoonzoon Chase begin juni een week bij ons thuis voordat ze naar hun nieuwe huis in Californië (VS) vertrokken. Ze waren van plan om die week al hun huwelijkscadeaus uit te pakken, bedankkaartjes te schrijven, en de auto in te pakken.

Vanzelfsprekend was het een erg hectische week.

Maar de ochtend nadat ze de cadeaus hadden uitgepakt, zag Emi dat haar trouwring niet om haar vinger zat, en ook niet op de houder waarop ze hem elke avond netjes legde. Ze probeerde niet in paniek te raken, ze wist dat ze hem ergens in huis neergelegd moest hebben, dus ze begon te zoeken. Waar hij ook mocht zijn, ze wist zeker dat ze hem zou vinden. Maar toen haar vlugge zoektocht niets opleverde, lichtte ze Chase, mijn vrouw en mij in. We begonnen allemaal te zoeken, keken opnieuw op plekken die ze vast over het hoofd had gezien, en wisten dat een van ons de ring zou vinden. Alleen gebeurde dat niet.

Veel groter dan de kosten van een nieuwe ring was de sentimentele waarde van die dierbare en uiterst symbolische ring. De ring stond voor liefde, opoffering, hard werk en een belofte aan elkaar, en het was een symbool voor een eeuwige relatie.

Chase was student, en had hard gewerkt en zoveel mogelijk gespaard om die ring voor haar te kopen. En tijdens hun verlovingstijd van acht maanden had Emi de ring gekoesterd wegens de symbolische waarde en de eeuwige banden waar de ring voor stond.

De volgende ochtend waren er meer vragen, meer stille gebeden en veel meer focus toen we ons inzetten op wat ik ‘niveau 2’ van de zoekurgentie noem. We doorzochten de kamers waar Emi misschien was geweest maar die ze misschien vergeten was. We keken op onze handen en knieën onder de zitbanken. En toen onder alle kussens op die zitbanken. Maar opnieuw vonden we niets.

Toen de dag aanbrak waarop ze zouden vertrekken, brak mijn hart toen ik de kale linkerhand en de begrijpelijke blik van incompleetheid op het gezicht van mijn dochter zag. En toch, hoe erg ze het allebei ook vonden, vertrokken ze met een verbazingwekkend grote hoop dat de ring nog gevonden zou worden. Ik erkende hun hoop. Echter, ik was te realistisch ingesteld om na vijf dagen zoeken tot een andere conclusie te komen dan dat de ring was verdwenen.

Tegen alle rede en logica in, bleven Emi en Chase optimistisch en vol geloof dat de ring zou worden gevonden. Ze gaven blijk van de cruciale katalysatoren voor de vorming van een wonder, daar ze verankerd waren in geloof en onwrikbare hoop – hoe onwaarschijnlijk het ook leek. In plaats van tijd te spenderen aan het uitzoeken van een nieuwe ring, brachten ze tijd op hun knieën en in de tempel door.

Zelfs als hun geloof niet werd beloond op de manier die ze zouden willen, hadden ze geen twijfel. Ze vertrouwden op God met heel hun hart en steunden niet op hun eigen inzicht (zie Spreuken 3:5–6). Ze gaven niet toe aan wat J.R.R. Tolkien in zijn klassieker In de ban van de ring schreef:

‘Ontrouw is hij die vaarwel zegt wanneer de weg donker wordt.’2

Er ging een maand voorbij zonder resultaat. De weg was niet alleen donker geworden, maar leek dood te lopen. Iedereen behalve Emi en Chase had de hoop opgegeven.

Toen kreeg ik op een avond, een maand nadat de ring was verloren, een berichtje van Meagan, mijn kapster. Ik las een zin waarvan mijn hart een sprongetje maakte. Er stond:

‘Hebben jullie ooit Emi’s ring teruggevonden?’

Een paar weken terug had ik aan Meagan verteld hoe erg we het vonden dat Emi’s ring kwijt was. Maar ik kon niet bedenken waarom ze mij een bericht zou sturen, tenzij ze iets wist. Ik typte met trillende handen een kort berichtje terug:

‘Nee’, zei ik.

‘Kun je mij een foto van haar ring sturen?’

Een foto? Waarom zou Meagan een foto willen? Het deed er niet toe. Ik kon voelen dat er iets te gebeuren stond, dus ik verstuurde de foto en wachtte op haar antwoord. Ze stuurde vier woorden:

‘Ik heb haar ring.’

Ik belde Meagan onmiddellijk op, en ze vroeg me om de ring te komen ophalen. ‘Weet je het zeker?’ vroeg ik. ‘Echt zeker?’ Ze moest lachen en zei: ‘Kom zelf maar even kijken. Je gaat dit wonder niet geloven.’

Ik stond op het punt om een wonder te zien, een wonder waar Emi en Chase volgens Brigham Young voor in aanmerking waren gekomen. President Young zei:

‘Wonderen, de buitengewone manifestaties van Gods macht, zijn niet besteed aan de ongelovige; ze bemoedigen de heiligen, en sterken en bevestigen het geloof van wie God liefhebben, vrezen en dienen.’3

Voordat ik de rest van dit wonderlijke verhaal vertel, wil ik jullie vragen: Heb je ooit je persoonlijke wonderen geïnventariseerd? Heb je je vele zegeningen één voor één geteld? Heb je je vele zegeningen geteld om Gods liefde te zien?4

Als je dat nog niet hebt gedaan, stel ik drie manieren voor die je kunnen helpen om de vele wonderen in je leven te herkennen.

1. Zie het wonder

Ten eerste, je moet het wonder zien. Mijn kleine wonder is makkelijk te zien. Maar zie je de wonderen die elke dag om je heen gebeuren? Het feit dat je hart, als je ongeveer 20 jaar oud bent, al meer dan 840 miljoen keer bloed door je lichaam heeft gepompt. Of dat je een mobiele telefoon in je zak hebt met ruim 100,000 keer zoveel verwerkingscapaciteit als de computer die 50 jaar geleden voor de maanlanding werd gebruikt. En het meest gekoesterde wonder, dat je tot de 0,2 procent van de wereldbevolking behoort die het herstelde evangelie en alle bijbehorende en verhogende zegeningen heeft.

2. Wees het wonder

Mag ik zo brutaal zijn om voor te stellen dat je, in plaats van te wachten op je wonder, kunt besluiten om zelf wonderen te bewerkstelligen? God wil jouw gebed beantwoorden, maar misschien wil hij ook het gebed van iemand anders door jou beantwoorden. Zoals president Thomas S. Monson (1927–2018) ons heeft aangespoord: ‘Ik smeek je om alsjeblieft niet te bidden om taken gelijk aan je krachten. Bid om krachten die je taken aankunnen. Dan is de uitvoering van je taken geen wonder, maar ben jij het wonder.’5 Volg de ingevingen van de Heilige Geest en laat God de gebeden van iemand anders door jou beantwoorden. Werkelijk, ‘wanneer [je] in dienst van [je] medemensen bent, [ben je] louter in dienst van [je] God’ (Mosiah 2:17).

3. Kniel voor het wonder

Fysiologisch gezien betekent dit dat we het gewricht tussen ons boven- en onderbeen 90 graden moeten buigen, terwijl we geestelijk gezien nederig God vragen om de goddelijke interventie die we verlangen. Onthoud dat onze God een God van wonderen is, en dat de werken van onze Heiland Jezus Christus een ‘bediening van wonderen’ zijn.

Onthoud dat Hij de aarde en alle dingen daarop heeft geschapen. Dat Hij water in wijn veranderde, en twijfelaars in gelovigen. Dat Hij op het water liep, de zieken genas, en de doden opwekte. En dat zijn aansporing aan ons nu is Hem in gebed om die wonderen te vragen, maar dan geduldig te wachten op zijn doeleinden en timing.

Jezus zegt in de Leer en Verbonden: ‘Daarom, heilig u, opdat uw gedachten zich alleen op God zullen richten en de dagen zullen komen dat u Hem zult zien; want Hij zal zijn gelaat voor u ontsluieren, en het zal op zijn eigen tijd zijn, en op zijn eigen wijze en naar zijn eigen wil’ (Leer en Verbonden 88:68).

God kent de details

Hoe heeft Emi’s wonder kunnen plaatsvinden? Hier is de rest van het ‘zie het wonder, wees het wonder, en kniel voor het wonder’-verhaal.

Een vrouw die Jilda heette, reed na een bezoekje aan haar ouders met haar man en drie kinderen naar huis. De kinderen hadden tijdens dat bezoekje de heerlijke zelfgemaakte bananenmuffins van oma gegeten. Na een hoop gezeur van de kinderen in de auto, had Jilda beloofd om thuis dezelfde muffins te bakken. ‘Maar hoe doe ik dat?’ dacht ze. ‘Ik heb niet eens een muffinvorm.’ Met die gedachte viel ze in slaap, terwijl haar man het gezin naar huis reed.

Maar om de een of andere reden werd ze precies wakker toen ze bijna langs een bekende afrit reden. Toen bedacht ze ineens dat haar favoriete woonwinkel bij die afrit was. Daar zouden ze zeker een muffinvorm hebben. Ze vroeg snel aan haar man om de afrit te nemen en naar die winkel te rijden. Ze ging naar binnen en liep meteen naar de bakspullen, waar ze de muffinvormen begon te bekijken.

Toen ze een muffinvorm van de bovenste plank pakte, hoorde ze zachtjes een rinkelend geluid. Ze zag dat een van de vormen niet goed in de andere paste. Ze pakte die vorm uit de stapel en zag hoe dat kwam: in de vorm lag een fonkelende diamanten ring. Ze wilde niet dat de ring in de verkeerde handen zou vallen, dus ze deed hem in haar zak en besloot om thuis op zoek te gaan naar de eigenaar.

Jilda nam de ring mee naar het kapsalon waar ze werkte. Gedurende de dag vertelde ze aan de andere kapsters en aan de klanten hoe ze de ring had gevonden, en vroeg ze hoe ze de rechtmatige eigenaar zou kunnen vinden. Ondertussen was Meagan na een lange dag vol knippen, kleuren en permanenten meer dan klaar om naar huis te gaan. Maar ze zag dat meerdere kapsters aan de andere kant van het salon om Jilda heen stonden.

Meagan werd geïnspireerd om naar het groepje toe te gaan en te vragen wat er aan de hand was. Toen Jilda haar de ring liet zien, slaakte Meagan een gilletje. Toen riep ze zonder aarzeling uit: ‘Ik weet van wie die ring is!’ En toen stuurde ze mij dat berichtje. Jullie kennen de rest van het wonderringverhaal.

De verwikkelingen in dit verhaal zijn bijna ongelooflijk. Maar denk aan de retorische vraag die Jeremia ons stelt: ‘Zie, Ik ben de Heere, de God van alle vlees. Zou ook maar iets voor Mij te wonderlijk zijn?’ (Jeremia 32:27).

Mijn dochter Emi schreef later over die ervaring:

‘Dank aan God voor een sterker bewijs dan ooit dat Hij werkelijk betrokken is bij alle details van ons leven en de meest onwaarschijnlijke dingen kan laten gebeuren! Wat een fijne herinnering aan het feit dat onze gebeden verhoord worden, hoe klein onze problemen ook zijn. Als het belangrijk is voor ons, is het belangrijk voor Hem!’

De Heer weet welke wonderen wij verlangen

Dit wonder was fantastisch, maar hoe zit het met de wonderen die niet plaatsvinden? En waarom doet een onnozele ring ertoe? Er zijn wereldwijde macrogebeurtenissen, zoals COVID-19, of microgebeurtenissen zoals hetgeen waarvoor je nu waarschijnlijk bidt in je eigen leven. En het antwoord is dat ik dat niet weet.

Maar ik weet dat Hij het weet. En ik vertrouw op Hem. Ik weet ook dat als Hij weet wanneer een mus valt, Hij ook weet wanneer jij zelfs maar één enkele traan laat. Ik heb ook impliciet geloof dat Hij ‘machtig is om te redden’ (2 Nephi 31:19), en zoals Paulus heeft gezegd: ‘Alle dingen [werken mee] ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn’ (Romeinen 8:28).

Dit kan ik je vertellen: Mis terwijl je wacht op je wonder niet de dagelijkse wonderen overal om je heen, zoals het wonder van iemand die het evangelie volledig omarmt en een verandering van hart ondergaat – iemand die besluit om zich van zonde af te keren en zijn leven, en eeuwige geluk, volledig te veranderen. Of het wekelijkse wonder van het avondmaal, de verzegelende en genezende kracht van tempelverordeningen en elke andere zegening van het herstelde evangelie. En vergeet alsjeblieft niet de ‘ultieme wonderen’ van de verzoening en opstanding van Jezus Christus.

Ouderling Ronald A. Rasband van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘Waar dient u in uw eigen leven op te letten? Welke wonderen van God laten u beseffen dat Hij nabij is en zegt: “Ik ben bij je”? Denk aan de vele momenten waarop de Heer keer op keer iets voor u gedaan heeft. Beschouw die als momenten waarop de Heer zijn vertrouwen in u en uw keuzes laat blijken. Maar sta Hem toe meer van uw leven te maken dan u zelf kunt. Koester zijn betrokkenheid.’6

En koester die niet alleen, streef er onophoudelijk naar. Onthoud dat God alles kan. Hij is de Heer van alle dingen.

Broeders en zusters, neem vandaag het besluit om het wonder te zien, te zijn, en ervoor te knielen, en grote en wonderbaarlijke zegeningen – klein en groot – zullen je te wachten staan. Net zoals Emi en Chase kun je je geloof krachtig oefenen, en weten dat je gezegend zult worden, of je wonder nu wel of niet plaatsvindt. Vertrouw op het tijdschema van de Heer. Ga dankbaar voort en koester wat de Heer in jouw leven heeft gedaan. Denk daarbij aan de woorden van Job: ‘Maar ik zou zelf God zoeken, en mijn woord tot God richten. Hij doet grote dingen, die niemand kan doorgronden; wonderen, die niet te tellen zijn’ (Job 5:8–9).

Noten

  1. Dictionary.com, s.v. ‘miracle’, dictionary.com/browse/miracle.

  2. J.R.R. Tolkien, The Fellowship of the Ring (New York: Houghton Mifflin, 1993), 294.

  3. Discourses of Brigham Young, samengesteld door John A. Widtsoe (1998), 341; zie ook Dallin H. Oaks, ‘Miracles’, Ensign, juni 2001, 10.

  4. Zie ‘Tel uw zegeningen’, Lofzangen, nr. 163.

  5. Thomas S. Monson, in Gerry Avant, ‘“Learn, Serve, Thank, Pray,” Graduates Told’, Church News, 4 mei 1991, thechurchnews.com.

  6. Ronald A. Rasband, ‘Volgens Gods plan’, Liahona, november 2017, 56.

Afdrukken