Boodschap van de profeet
Ik hou van jou
Naar ‘Restoration Conversations with President Russell M. Nelson’ [Gesprekken over de herstelling met President Russel M. Nelson], videocollectie, Evangeliemediabibliotheek.
President Nelson heeft in een houten woning in Palmyra (New York, VS) met enkele jeugdwerkkinderen gesproken. Die woning lijkt op het huis waar Joseph Smith woonde toen hij het eerste visioen kreeg. Hieronder lees je wat president Nelson tegen de kinderen zei.
Allemaal kinderen van God
Het maakt niet uit waar je geboren bent, hoe de vlag van je land eruitziet of welke taal je spreekt. We zijn allemaal kinderen van onze hemelse Vader, en we proberen meer op Hem te lijken.
Moeite en beloning
Als profeet moet je hard werken en veel studeren. Alles wat je doet om meer op de Heiland te lijken, kost moeite. Waar moest Mozes naartoe gaan toen God hem de tien geboden wilde geven? Naar de top van de berg Sinaï. Mozes moest dus een berg beklimmen voordat hij de tien geboden kreeg. De Heer houdt ervan als we moeite doen, want dan krijgen we beloningen die anders niet mogelijk waren geweest.
De familie van de profeet
Wij hebben tien kinderen: negen mooie dochters en één zoon. Twee van hen wonen nu in de hemel. Ze waren maar kort op aarde en juichen ons nu vanuit de hemel toe. We zijn door het tempelhuwelijk met elkaar verbonden. Dat betekent dat we na onze korte tijd op aarde altijd samen zullen zijn.
Recept voor geluk
De Schriften zijn als een kookboek. Als je geen kookboek hebt, en je begint gewoon meel, melk en eieren te mengen, krijg je waarschijnlijk geen lekkere cake. God heeft ons een recept voor geluk gegeven, namelijk de geboden.
Het woord gebod klinkt als een opdracht, alsof iemand ons zegt wat we moeten doen. Maar het is eigenlijk een manier om te leren. Hij heeft ons bijvoorbeeld geboden geen alcohol te drinken, tabak of andere schadelijke stoffen te gebruiken. Waarom? Zodat je langer leeft en gelukkiger bent. Denk je dat ik 95 jaar zou zijn geworden als ik had gerookt en gedronken? Nee. En ik ben blij. Ik kan met mijn kleinkinderen skiën.
Iets geweldigs
Bekering houdt in dat we elke dag een beetje meer moeite doen om meer op de Heer Jezus Christus te lijken. Ik moet me nog steeds bekeren. Elke dag probeer ik bij te leren en de wil van de Heer beter te volgen. Dat is geen straf. Het is een kans waar ik blij mee ben. Elke dag spring ik ’s morgens uit bed en zeg: ‘O, er gaat vandaag iets geweldigs gebeuren! Ik ga meer op Jezus lijken.’
Illustraties, David Habben