De verjaardagskroon
De auteur woont in Colorado (VS).
‘Ik ben thuis!’ riep papa. Hij was vroeg thuis voor Wouters verjaardag. Wouter werd 5 vandaag!
Wouter rende naar hem toe. Papa gaf hem een dikke knuffel. ‘Na de lunch gaan jij en ik naar het park’, zei papa.
‘Alleen wij tweetjes?’ vroeg Wouter. Hij hield van zijn mama en zijn kleine zusje, Maria, maar soms wilde hij papa voor zichzelf hebben.
‘Alleen wij tweetjes’, zei papa.
Mama bereidde een lunch met Wouters favoriete hapjes. Ze maakte ook een kroon van goudpapier en glittertjes.
‘Is die voor mij?’ vroeg Wouter met grote ogen.
‘Jazeker’, zei mama.
Het was een fijne verjaardag!
Wouter droeg de kroon naar het park. Die gleed steeds van zijn hoofd, maar dat vond hij niet erg. ‘Papa, maakt mijn verjaardagskroon mij bijzonder? vroeg hij.
Papa glimlachte. ‘Een verjaardagskroon is leuk, maar die maakt je niet bijzonder. Je bent bijzonder omdat je een kind van God bent! Iedereen is een kind van God. Dat betekent dat ieder ander ook bijzonder is.’
Papa en Wouter speelden op de speelplaats. Wouter ging van de glijbaan af.
‘Denk je dat ik ook van de glijbaan af kan?’ vroeg papa.
Wouter grinnikte. ‘Je bent te groot.’
Wouter klom het trapje op om weer van de glijbaan af te gaan. Een meisje was eerst. Ze was bang om naar beneden te glijden. Wouter dacht eraan dat iedereen bijzonder voor onze hemelse Vader is.
‘Je kunt het’, zei hij.
Ze zette af en gleed naar beneden. Wouter ook.
‘Goed gedaan!’ zei Wouter. Ze glimlachte naar hem en hij glimlachte terug.
Vriendelijk zijn maakte Wouter blij! Hij wist dat iedereen bijzonder was, of ze nu een verjaardagskroon op hadden of niet.