Charlottes gezin
‘Soms zingen we “Ons gezin kan eeuwig zijn”, en dan denk ik: behalve dat van ons.’
Charlotte stopte haar vingers in haar oren. De zangperiode was normaal gesproken haar favoriete onderdeel van het jeugdwerk. Maar vandaag wilde ze de liedjes die ze zongen niet horen. Ze vroeg of ze op de gang mocht gaan zitten.
Ze staarde naar de groene vloerbedekking en vocht tegen haar tranen. Het hielp niet.
Er kwam iemand naar haar toe. Snel veegde Charlotte haar tranen af en keek toen op.
Het was zuster Hendriks. ‘Wat is er?’ vroeg ze.
Charlotte slikte. ‘Die liedjes gaan over blije gezinnen die eeuwig samen zijn’, zei ze zachtjes.
‘O. Ik snap het.’ Zuster Hendriks ging naast Charlotte zitten.
Een paar maanden geleden hadden Charlottes ouders de kinderen bij elkaar geroepen. Papa had uitgelegd dat hij ging verhuizen.
‘Gaan jullie dan een soort van scheiden?’ had Charlotte gevraagd.
‘Niet een soort van’, had mama gezegd. ‘We houden heel veel van jou, maar ja, papa en mama gaan wel scheiden.’
Charlotte herinnerde zich dat ze het tegelijk koud en warm had gekregen. En daarna had ze al haar gevoelens de vrije loop gelaten! Angst, woede, verwarring en diep verdriet – de soort waar je ziek van werd.
Zo voelde ze zich soms nog weleens. Zoals toen mama en papa bij haar zwemwedstrijd ieder aan weerszijden van het zwembad zaten. Of toen haar kleine broertje om zijn moeder huilde toen ze bij papa waren.
Of toen ze in het jeugdwerk over gezinnen zongen.
‘Toen mijn ouders gingen scheiden, was het alsof iemand mij in mijn maag stompte’, zei zuster Hendriks. ‘En maar bleef stompen.’
Dat verraste Charlotte. ‘Zijn uw ouders ook gescheiden?’
Zuster Hendriks knikte. ‘Ze scheidden toen ik van jouw leeftijd was.’
Charlotte keek naar haar handen. ‘Soms zingen we “Ons gezin kan eeuwig zijn”, en dan denk ik: behalve dat van ons.’ Ze kneep haar ogen dicht. ‘Ik word dan heel erg boos. En dat is slecht, hè?’
Zuster Hendriks schudde haar hoofd. ‘Nee hoor. Elke keer als ik kinderen met twee ouders zag, kromp mijn maag samen.’
‘Ja!’ zei Charlotte. ‘Het is net alsof ze lid zijn van een blijegezinnenclub, en ik niet. Alles is nu heel anders.’
‘Het is normaal dat je je boos, verdrietig of bang voelt’, zei zuster Hendriks. ‘Scheiden is moeilijk. Maar ik kan je beloven dat je je beter zult gaan voelen. Jullie gezin is nog steeds jouw gezin, zelfs als dat er nu anders uitziet. Het heeft mij geholpen dat ik inzag dat mijn ouders nog steeds van me houden en dat voor eeuwig zullen blijven doen.’
Charlotte glimlachte. Ze mocht zuster Hendriks graag.
Zuster Hendriks boog zich naar Charlotte toe. ‘Maar weet je wat me het meeste heeft geholpen?’ fluisterde ze.
‘Wat dan?’ fluisterde Charlotte terug.
‘Ik besefte dat ik nog steeds tot een volmaakt, blij gezin behoor’, zei zuster Hendriks. ‘En dat doe jij ook. Wij doen dat allemaal, hoe ons aardse gezin er nu ook uitziet.’
Charlotte spitste haar oren. ‘Hoe dan?’
‘Nou, ons aardse gezin is niet volmaakt, maar ons hemelse gezin wel. Dus wat er ook gebeurt, we hebben hemelse Ouders die van ons houden. Er wacht ons een geweldig hemels thuis.’
Toen Charlotte daarover nadacht, voelde ze zich al een stukje beter. Ze stelde zich voor hoe het zou zijn om eens haar hemelse Ouders terug te zien.
‘Misschien kan ik als we over gezinnen zingen, aan ons hemelse gezin denken’, zei Charlotte. Zuster Hendriks knikte.
Charlotte had nog een laatste vraag. ‘Kunnen ze zien dat ik gehuild heb?’
‘Niet in het minst’, zei zuster Hendriks.
Charlotte stond op. ‘Dan denk ik dat ik maar eens ga zingen.’