Met liefde gebakken
Hoe kon Juli lief voor haar tante zijn als ze amper met haar kon praten?
Juli zat met haar vriendin Sarah in de cafetaria op school.
āIk heb geen zin om naar huis te gaan omdat ik dan met mijn tĆa moet pratenā, zei Juli.
āJe tĆa?ā vroeg Sarah.
āJa, mijn tante. āTĆa Jennyā, zei Juli. āZe komt een tijdje logeren. En ik denk dat ze me niet mag. Ze is heel streng en glimlacht nooit. Zelfs niet als ik naar haar glimlach. Ik wil haar niet kwaad maken.ā
āJij glimlacht tenminsteā, zei Sarah. āLief zijn helpt altijd.ā
Juli bleef de rest van de dag aan die woorden denken.
Ik kan wel wat liever voor tĆa Jenny zijn, dacht ze. Dat zou Jezus ook doen. Maar tĆa Jenny sprak alleen Spaans. Juli verstond wel wat Spaans, maar ze kon het niet goed spreken. Hoe kon Juli lief voor haar tante zijn als ze amper met haar kon praten?
Mama zei altijd dat we geduldig moeten zijn met mensen die we niet begrijpen. Juli bad stilletjes. Hemelse Vader, help me alstublieft om geduld met tĆa Jenny te hebben. En geef me de moed om Spaans met haar te spreken.
Toen Juli van school thuiskwam, lag er een kaartje op tafel. Ze pakte het. Het was voor mama en papa. O nee! dacht ze. Het is hun trouwdag. Dat was ik helemaal vergeten!
Juli wilde iets liefs voor mama en papa doen. Maar ze wist niet wƔt.
Ze zag tĆa Jenny in de keuken rondneuzen.
āEhmĀ ā¦ todo bien?ā vroeg Juli. āAlles in orde?ā
āJaā, zei tĆa Jenny. Daarna sprak ze heel snel Spaans. Juli begreep dat ze haar vroeg of ze ocupada was ā of ze het druk had.
āNee, yo noĀ ā¦ ocupada. Ik heb het niet drukā, zei Juli. Ze schaamde zich voor haar gebrekkige Spaans. Maar tĆa Jenny glimlachte. Ze sprak wat langzamer zodat Juli het begreep. Ze zei dat ze een taart wilde bakken voor de trouwdag van mama en papa. Maar ze had hulp nodig.
āIk help je wel.ā zei Juli. āVamos! Kom, we beginnen.ā Dit was haar kans om iets voor mama en papa te maken! En om haar tante te leren kennen.
TĆa Jenny en Juli gingen naar de keuken. Ze gebruikten gebaren en eenvoudig Spaans als ze iets wilden zeggen. TĆa Jenny liet Juli zien hoe ze een chocolade-vanilletaart met een schaakbordpatroon kon maken. Juli woog het meel en de suiker af. Ze sneed ook de aardbeien in plakjes om de taart te versieren. Al gauw stond de taart in de oven. Het rook heerlijk!
Dat was best leuk, dacht Juli. Maar toen liet ze bij het opruimen per ongeluk drie eieren vallen. Ze spatten op de grond uiteen in een slijmerig geel zootje.
Juli keek tĆa Jenny nerveus aan. Zou ze boos zijn?
Maar tĆa Jenny lachte. āQuĆ© desorden!ā zei ze. (āWat een vieze boel!ā)
Juli had tĆa Jenny nog nooit zien lachen. Daardoor begon ze zelf ook te lachen. Samen maakten ze de vloer weer schoon.
Toen mama en papa thuiskwamen, stond de taart klaar. āGefeliciteerd met jullie trouwdag!ā zei Juli.
āDank je wel! Dit ziet er lekker uit. Heb je die helemaal zelf gebakken?ā vroeg mama.
āNee, tĆa Jenny en ik hebben de taart samen gebakkenā, zei Juli. Ze glimlachte naar tĆa Jenny. En deze keer glimlachte tĆa Jenny ook naar haar!
Juli kreeg een warm gevoel vanbinnen. Ze was blij dat haar hemelse Vader haar gebed had verhoord.