2010–2019
Laat er licht zijn!
Oktober 2010


2:3

Laat er licht zijn!

In deze wereld die steeds onrechtvaardiger wordt, is het belangrijk dat de normen en waarden die op godsdienstige beginselen zijn gebaseerd, deel van het maatschappelijk debat uitmaken.

Ik heb vorige maand mijn verjaardag gevierd. Voor mijn verjaardag kreeg ik van mijn vrouw een cd met liedjes van hoop en geloof, gezongen door de beroemde Britse zangeres Vera Lynn, die haar luisteraars tijdens de donkere dagen van de Tweede Wereldoorlog inspireerde.

Er is een reden dat mijn vrouw mij dat cadeautje heeft gegeven. Het bombardement van Londen in september 1940 vond een dag voor mijn geboorte plaats.1 Mijn moeder, die in het ziekenhuis naar het radioverslag luisterde, besloot mij te vernoemen naar de radioverslaggever, die Quentin heette.

De zangeres, Vera Lynn, is nu 93 jaar oud. Vorig jaar zijn enkele van haar oorlogsliedjes opnieuw uitgegeven, en al snel bereikte haar cd de eerste plaats op de Britse hitlijsten. De iets ouderen onder ons herinneren zich sommige liedjes nog wel, zoals ‘The White Cliffs of Dover’.

Het lied ‘When the Lights Go on Again (All over the World)’ heeft me diep geraakt. Door dat lied moest ik aan twee dingen denken. Ten eerste: de profetische woorden van een Brits staatsman: ‘De lampen in heel Europa gaan uit. Wij zullen ze in onze tijd niet meer zien aangaan’;2 en ten tweede: de bombardementen op Britse steden, zoals Londen. Om het de bommenwerpers moeilijk te maken, werden er verduisteringsmaatregelen ingevoerd. De lichten werden uitgedaan en de ramen verduisterd.

Het lied weerspiegelde de optimistische hoop dat vrijheid en licht zouden terugkeren. Mensen die de rol van de Heiland en het licht van Christus3 in de voortdurende strijd tussen goed en kwaad begrijpen, herkennen meteen de vergelijking tussen die oorlog en het hedendaagse morele conflict. Door het licht van Christus kan de hele mensheid ‘goed van kwaad’4 onderscheiden.

Vrijheid en licht zijn nooit eenvoudig te verkrijgen of te behouden. Sinds de oorlog in de hemel hebben de machten van het kwaad alle mogelijke middelen ingezet om de keuzevrijheid te vernietigen en het licht te doven. De aanval op morele beginselen en godsdienstvrijheid is nog nooit zo hevig geweest.

Als heiligen der laatste dagen moeten we ons best doen om het licht brandende te houden en ons gezin en de samenleving te beschermen tegen deze aanval op morele beginselen en godsdienstvrijheid.

Het gezin beschermen

Gezinnen zijn voortdurend in gevaar, want het kwaad komt van alle kanten op ons af. Hoewel het onze voornaamste taak is om naar licht en waarheid te streven, doen we er verstandig aan ons huis te verduisteren tegen de dodelijke bommen die onze geestelijke groei en ontwikkeling ondermijnen. Vooral pornografie is een massavernietigingswapen in moreel opzicht en speelt een grote rol in de erosie van zedelijke normen en waarden. Sommige tv-programma’s en internetpagina’s zijn even dodelijk. De machten van het kwaad nemen licht en hoop weg uit de wereld. De morele verwording neemt toe.5 Als we het kwaad niet uit ons gezin en ons leven bannen, hoeven we ons niet te verwonderen als vernietigende morele explosies de vrede van een rechtschapen levenswijze uiteen doen spatten. Wij hebben de verantwoordelijkheid om wel in de wereld, maar niet van de wereld te zijn.

Daarnaast moeten we thuis veel beter het evangelie gaan naleven. De wekelijkse gezinsavond, het dagelijkse gezinsgebed en de gezamenlijke schriftstudie zijn essentieel. We moeten thuis alleen nog dingen toelaten die ‘deugdzaam, liefelijk, of eerzaam of prijzenswaardig’6 zijn. Als we van ons thuis een heilige plek maken die ons tegen het kwaad beschut, biedt ons dat bescherming tegen de schadelijke gevolgen die in de Schriften zijn voorspeld.

De samenleving beschermen

Maar we moeten niet alleen ons eigen gezin beschermen, we moeten met ons licht ook de samenleving beschermen. De Heiland heeft gezegd: ‘Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.’7

Onze bedeling is omschreven als ‘een tijdperk van overvloed en twijfel’.8 Eenvoudig geloof in de macht en het gezag van God wordt niet alleen in twijfel getrokken, het wordt ook geminacht. Hoe kunnen wij in die omstandigheden normen en waarden propageren die de ongelovigen en onverschilligen zullen aanspreken en de neerwaartse spiraal van geweld en kwaad ombuigen?

Dat is een uitermate belangrijke vraag. Denk maar aan de profeet Mormon en zijn zielenleed toen hij zei: ‘Hoe hebt gij die Jezus, die met open armen klaarstond om u te ontvangen, kunnen verwerpen!’9 Mormons zielenleed was gerechtvaardigd, en zijn zoon Moroni bleef achter om ‘het droeve verhaal van de vernietiging van [zijn] volk op te schrijven’.10

Door mijn omgang en ervaringen met mensen over de hele wereld ben ik optimistisch gestemd. Ik ben van mening dat licht en waarheid in onze tijd behouden zullen blijven. In alle landen zijn er veel mensen te vinden die God aanbidden en beseffen dat ze aan Hem verantwoording verschuldigd zijn. Sommige waarnemers beweren dat er een wereldwijde opleving van godsdienst is.11 Als kerkleiders hebben we gesproken met leiders van andere kerken. We hebben vastgesteld dat er een gemeenschappelijk moreel fundament bestaat dat theologische verschillen overstijgt en ons verenigt in ons streven naar een betere samenleving.

We hebben ook vastgesteld dat de meeste mensen nog steeds respect hebben voor fundamentele morele waarden. Maar we mogen niet onderschatten dat er ook mensen zijn die het geloof willen vernietigen en elke godsdienstige invloed in de samenleving willen uitbannen. Andere goddeloze mensen buiten uit, manipuleren en breken de samenleving af door middel van drugs, pornografie, seksuele exploitatie, mensenhandel, diefstal en oneerlijke zakelijke praktijken. Hun macht en invloed zijn erg groot, ook al zijn ze relatief klein in getal.

Er is een voortdurende strijd gaande tussen gelovige mensen en diegenen die godsdienst en God uit het openbare leven willen bannen.12 Veel opiniemakers verwerpen een ethisch wereldbeeld dat gebaseerd is op joods-christelijke waarden. Volgens hen is er geen objectieve morele orde.13 Zij zijn van mening dat ethische doelstellingen geen voorkeursbehandeling verdienen.14

Toch willen de meeste mensen goed en eerzaam zijn. Het licht van Christus, dat verschilt van de Heilige Geest, inspireert hun geweten. We weten uit de Schriften dat het licht van Christus de Geest is die ‘licht [geeft] aan ieder mens die in de wereld komt’.15 Het licht wordt gegeven ‘ter wille van de gehele wereld’.16 President Boyd K. Packer heeft gezegd dat dit licht een ‘bron van inspiratie [is], die ieder van ons bezit, alle mensen op aarde’.17 Daarom accepteren veel mensen morele normen en waarden, ook als ze gebaseerd zijn op godsdienstige overtuigingen waar ze zelf niet achter staan. Zoals we in Mosiah in het Boek van Mormon lezen, ‘is het niet gebruikelijk dat de stem van het volk iets verlangt in strijd met wat goed is; integendeel, gebruikelijk is dat de minderheid van het volk verlangt wat niet goed is’. Mosiah waarschuwt vervolgens: ‘Indien de tijd komt dat de stem van het volk ongerechtigheid kiest, dan is de tijd daar dat de oordelen Gods u zullen treffen.’18

In deze wereld die steeds onrechtvaardiger wordt, is het belangrijk dat de normen en waarden die op godsdienstige beginselen zijn gebaseerd, deel van het maatschappelijk debat uitmaken. Morele standpunten die zijn gestoeld op een godsdienstig geweten, hebben evenveel recht om in het maatschappelijk debat gehoord te worden. In de grondwet van de meeste landen mag iemand met een godsdienstige overtuiging geen voorkeursbehandeling krijgen, maar evenmin veronachtzaamd worden.19

Een godsdienstige overtuiging is een hoeveelheid licht, kennis en wijsheid, die de samenleving bijzonder van nut kan zijn als de volgelingen moreel gedrag vertonen omdat ze vinden dat ze aan God verantwoording verschuldigd zijn.20

Twee godsdienstige beginselen verduidelijken dat.

Eerlijkheid gemotiveerd door verantwoording aan God

Het dertiende geloofsartikel begint met: ‘Wij geloven eerlijk te moeten zijn.’ Het beginsel eerlijkheid is op een godsdienstige overtuiging gebaseerd en is een van Gods fundamentele wetten.

Toen ik vele jaren geleden als advocaat in Californië werkzaam was, kwam een vriend en cliënt die geen lid van onze kerk was enthousiast bij me op kantoor en liet me een brief lezen die hij van een bisschop uit een nabijgelegen wijk had ontvangen. De bisschop schreef dat een man uit zijn wijk, een voormalig medewerker van mijn cliënt, materiaal uit het bedrijf van mijn cliënt had meegenomen en zichzelf had wijsgemaakt dat het toch om overschotten ging. Maar nadat hij een toegewijd lid van de kerk was geworden en probeerde Jezus Christus te volgen, was deze man tot de conclusie gekomen dat hij iets oneerlijks had gedaan. In de envelop zat een geldbedrag van die man om niet alleen de kosten van het materiaal te dekken, maar ook de rente. Mijn cliënt was onder de indruk van het feit dat de kerk door middel van een onbezoldigde leider een man hielp om zich met God te verzoenen.

Denk eens aan het licht en de waarheid die de gemeenschappelijke norm eerlijkheid uitstraalt in de joods-christelijke wereld. En overweeg welke invloed het heeft op de maatschappij als jongeren op school niet oneerlijk zouden zijn, als volwassenen op hun werk eerlijk zouden zijn en trouw aan hun huwelijksgelofte. Voor ons is het beginsel eerlijkheid gebaseerd op het leven en de leringen van de Heiland. Ook in veel andere godsdiensten en in de historische literatuur wordt eerlijkheid een belangrijke eigenschap genoemd. De dichter Robert Burns heeft gezegd: ‘Een eerlijk man is het indrukwekkendste werk van God.’21 In bijna alle gevallen voelen gelovige mensen dat ze aan God verantwoording verschuldigd zijn over hun eerlijke gedrag. Daarom bekeerde de man in Californië zich van zijn eerdere oneerlijkheid.

Op een afstudeerdag vorig jaar heeft Clayton Christensen, hoogleraar aan de Harvard University en leider van de kerk, het waargebeurde verhaal verteld van een collega uit een ander land die democratie had gestudeerd. De vriend was verbaasd toen hij leerde hoe essentieel godsdienst voor een democratie is. Hij wees erop dat in samenlevingen waar de burgers van jongs af aan leren dat ze aan God verantwoording verschuldigd zijn wat eerlijkheid en integriteit betreft, men regels en gebruiken naleeft die, hoewel ze niet afdwingbaar zijn, wel democratische idealen bevorderen. In samenlevingen waar dat niet het geval is, kan er niet genoeg politie op de been gebracht worden om eerlijk gedrag af te dwingen.22

Het is duidelijk dat ethische normen en waarden die met eerlijkheid te maken hebben, een belangrijke rol spelen om licht en waarheid te bevorderen en de samenleving te verbeteren. Wie geen geloof hebben, moeten ze op waarde leren schatten.

Al Gods kinderen als broeders en zusters behandelen

Een tweede voorbeeld van hoe een godsdienstige overtuiging de samenleving tot nut kan zijn en licht aan de wereld geeft, is de rol die godsdienst speelt om al Gods kinderen als broeders en zusters te behandelen.

Veel instellingen met een godsdienstige grondslag hebben de helpende hand uitgestoken naar mensen die in barre omstandigheden leven, omdat ze geloven dat alle mensen naar het beeld en de gelijkenis van God zijn geschapen.23 William Wilberforce, de Britse staatsman die een grote bijdrage heeft geleverd aan de afschaffing van de slavernij in Groot-Brittannië, is daar een uitstekend voorbeeld van.24 In het ontroerende lied ‘Amazing Grace’, en in de inspirerende film met dezelfde titel, worden de tijdgeest van het begin van de negentiende eeuw en het verslag van zijn heldhaftige optreden goed weergegeven. De onvermoeibare inspanningen van Wilberforce waren de eerste stappen die leidden tot de afschaffing van dit verschrikkelijke, onderdrukkende, wrede en corrupte gebruik. Tegelijkertijd heeft hij er met andere leiders aan gewerkt om de openbare moraal te hervormen. Hij was van mening dat het onderwijs en de overheid op ethische normen en waarden gebaseerd moesten zijn.25 ‘Hij zette zich ten volle in voor de morele en geestelijke verbeteringen die hij op het oog had, hetzij de verdediging van het huwelijk, de afschaffing van de slavernij of de heiliging van de sabbatdag.’26 Vol overgave mobiliseerde hij de morele en sociale leiders van zijn land om een nationale strijd tegen zedeloosheid te voeren.27

Uit onze kerkgeschiedenis blijkt dat de meeste kerkleden destijds tegen de slavernij waren.28 Naast hun godsdienstige overtuiging was dat een andere belangrijke reden voor de vijandigheid en het geweld die ze ervaarden, met als dieptepunt het uitroeiingsbevel dat gouverneur Boggs in Missouri uitvaardigde.29 In 1833 kreeg Joseph Smith de volgende openbaring: ‘Daarom is het niet juist dat enig mens andermans slaaf is.’30 Ons geloof in godsdienstvrijheid en dat alle mensen als zoon en dochter van God behandeld dienen te worden, zijn wezenlijke onderdelen van onze leer.

Dit zijn slechts twee voorbeelden van de manier waarop religieus geïnspireerde waarden beginselen ondersteunen die onze samenleving tot zegen zijn. Maar er zijn er nog veel meer. We moeten zelf actief deelnemen en goede en integere mensen steunen om opnieuw die zedelijke waarden te vestigen die onze hele samenleving tot zegen zullen zijn.

Ik wil graag duidelijk stellen dat alle stemmen in het maatschappelijk debat gehoord moeten worden. Er mogen geen godsdienstige of ongodsdienstige stemmen tot zwijgen gebracht worden. Verder mogen we niet verwachten dat onze opvattingen automatisch geaccepteerd zullen worden of een voorkeursbehandeling krijgen omdat ze op godsdienstige beginselen zijn gebaseerd. Maar laat het duidelijk zijn dat zulke opvattingen en normen het recht hebben om op hun waarde beoordeeld te worden.

Het morele fundament van onze leer kan een lichtbaken voor de wereld zijn en een verbindende kracht voor zowel normen en waarden als geloof in Jezus Christus. We moeten onze gezinnen beschermen en samen met alle welmenende mensen vechten voor licht, hoop en goede zeden in onze samenleving.

Als we deze beginselen zowel naleven als verkondigen, volgen we Jezus Christus, die het ware Licht van de wereld is. Wij kunnen een rechtschapen invloed uitoefenen bij de voorbereiding op de wederkomst van onze Heer en Heiland, Jezus Christus. We kijken uit naar die prachtige dag wanneer ‘vrije harten zullen zingen als over de hele wereld opnieuw het licht aangaat’.31 In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.

  1. Zie Richard Hough en Denis Richards, The Battle of Britain: The Greatest Air Battle of World War II (1989), p. 264.

  2. Toegeschreven aan Sir Edward Grey. Zie ‘When the Lights Go On Again (All over the World)’, wikipedia.org.

  3. Zie Leer en Verbonden 88:11–13. Het licht van Christus is ‘het licht dat in alle dingen is, dat leven geeft aan alle dingen, dat de wet is waardoor alle dingen worden bestuurd’ (vs. 13). Zie Boyd K. Packer, ‘Het licht van Christus’, Liahona, april 2005, pp. 8–14, voor een uitvoerige uiteenzetting over het licht van Christus en het verschil tussen het licht van Christus en de Heilige Geest.

  4. Moroni 7:19.

  5. Zie Jacques Barzun, From Dawn to Decadence: 500 Years of Western Cultural Life (2000), p. 798.

  6. Geloofsartikelen 1:13.

  7. Matteüs 5:16.

  8. Roger B. Porter, ‘Seek Ye First the Kingdom of God’ (toespraak gehouden in de wijk Cambridge University, ring Cambridge Massachusetts, 13 september 2009).

  9. Mormon 6:17.

  10. Mormon 8:3.

  11. Zie John Micklethwait en Adrian Wooldridge, God Is Back: How the Global Revival of Faith Is Changing the World (2009).

  12. Zie Diana Butler Bass, ‘Peace, Love and Understanding’ (recensie van God Is Back, John Micklethwait en Adrian Wooldridge), Washington Post National Weekly Edition, 27 juli–2 augustus 2009, p. 39.

  13. Zie David D. Kirkpatrick, ‘The Right Hand of the Fathers’, New York Times Magazine, 20 december 2009, p. 27.

  14. Zie Kirkpatrick, ‘The Right Hand of the Fathers’, p. 27. Robert P. George beweert dat we of moreel besef en keuzevrijheid hebben, of amoraliteit en determinisme.

  15. Leer en Verbonden 84:46.

  16. Leer en Verbonden 84:48.

  17. Boyd K. Packer, Liahona, april 2005, p. 8.

  18. Mosiah 29:26–27.

  19. Zie Margaret Somerville, ‘Should Religion Influence Policy?’ www.themarknews.com/articles/1535-should-religion-influence-policy.

  20. Zie Zhao Xiao, ‘Market Economies with Churches and Market Economies without Churches’, 2002, www.danwei.org/business/churches-and-the-market-econom.php. Deze econoom in dienst van de Chinese overheid beweert dat een morele basis noodzakelijk is om mensen ervan te weerhouden te liegen en anderen kwaad te doen.

  21. ‘The Cotter’s Saturday Night’. In: Poems by Robert Burns (1811), p. 191.

  22. Zie Clayton M. Christensen, ‘The Importance of Asking the Right Questions’ (toespraak voor afstuderenden, Southern New Hampshire University, Manchester, N.H., 16 mei 2009).

  23. Zie Genesis 1:26.

  24. Zie William Hague, William Wilberforce: The Life of the Great Anti-Slave Trade Campaigner (2007), pp. 352–356.

  25. Zie Hague, William Wilberforce, pp. 104–105.

  26. Hague, William Wilberforce, p. 513.

  27. Zie Hague, William Wilberforce, pp. 107–108.

  28. Zie James B. Allen en Glen M. Leonard, The Story of the Latter-day Saints, 2de editie (1992), pp. 93, 120, 202.

  29. Zie Leonard J. Arrington en Davis Bitton, The Mormon Experience: A History of the Latter-day Saints, 2de editie (1992), pp. 48–51; zie ook Clyde A. Milner en anderen, The Oxford History of the American West (1994), p. 362: ‘Kolonisten en politici die voorstander van de slavernij waren, vervolgenden hen genadeloos.’

  30. Leer en Verbonden 101:79.

  31. Laatste regel in het lied ‘When the Lights Go On Again (All Over the World)’.