De Heilige Geest en openbaring
De Heilige Geest is het derde lid van de Godheid, en met de Vader en de Zoon weet Hij alles.
Toen ik als jonge zendeling ongeveer een jaar in het zendingsveld was, en in de Schriften en in de woorden van de hedendaagse apostelen over openbaring en de Heilige Geest zat te lezen, kwam ik tot een schokkende conclusie. Ik had geen eigen getuigenis, met name niet van de Vader en de Zoon. Ik was op zending gegaan met het geleende licht van mijn lieve ouders. Omdat ik nooit aan hun woorden had getwijfeld, had ik geen eigen getuigenis ontwikkeld. Op een februariavond in 1962 in San Antonio (Texas) wist ik dat ik niet langer op geleend licht kon leven. In onze kleine flat vond ik een plekje waar ik rustig hardop kon bidden. Ik smeekte: ‘Hemelse Vader, bent u daar? Ik wil het nu zelf weten!’
Iets later die avond kwam ik voor het eerst in mijn leven zelf te weten dat God en Jezus echt bestaan. Ik hoorde geen stem en ik zag geen hemels wezen. Ik ben er op dezelfde manier als u achter gekomen — ‘door de onuitsprekelijke gave van de Heilige Geest’ (LV 121:26), door de geest van openbaring (zie LV 8:1–3), door vrede in mijn gemoed (zie LV 6:23) en door de verzekering in mijn hart (zie Alma 58:11).
Door die ervaring was ik getuige van de gevolgen van de raad van Alma om mijn vermogens op te wekken en wakker te schudden en Gods woorden te beproeven (zie Alma 32:27). Die woorden of zaadjes zijn uitgegroeid tot bomen, enorme bomen van getuigenis. Het proces gaat voort met meer beproevingen van het woord, met meer bomen van getuigenis, uitgroeiend tot een echt bos, gebaseerd op openbaring door de Heilige Geest.
De Heilige Geest is een gewenste gave
Toen de Heiland Amerika bezocht, riep Hij twaalf discipelen. Een van zijn boodschappen aan hen en aan het volk ging over de Heilige Geest. Nadat Hij ze had onderwezen, vertrok de Heiland, maar Hij beloofde de volgende dag terug te komen. Het volk was de hele nacht in de weer om zoveel mogelijk mensen bij elkaar te krijgen om naar Hem te komen luisteren.
De discipelen deelden de mensen op in twaalf groepen om ze te vertellen wat ze van de Heiland hadden geleerd. Hun leringen gingen vooral over het belang van de Heilige Geest (zie 3 Nephi 11–18). Toen knielden de mensen neer en gingen in gebed. Ze hadden een oprecht verlangen naar de Heilige Geest (zie 3 Nephi 19:8–9).
De Heiland verscheen aan hen en bekrachtigde in het gebed tot zijn Vader hoe belangrijk de Heilige Geest is:
‘Vader, Ik dank U dat Gij de Heilige Geest hebt gegeven aan dezen die Ik heb uitgekozen; (…)
‘Vader, Ik bid U de Heilige Geest te geven aan allen die in hun woorden zullen geloven’ (3 Nephi 19:20–21).
Aan de hand van deze gebeurtenis in het Boek van Mormon begrijp ik beter waarom president Wilford Woodruff heeft gezegd ‘dat de gave van de Heilige Geest de grootste gave is die de mens kan ontvangen. (…)
‘[Die] is niet alleen voorbehouden aan mannen, noch aan apostelen of profeten; zij behoort elke trouwe man en vrouw toe, en ieder kind dat oud genoeg is om het evangelie van Christus te ontvangen.’ (Leringen van kerkpresidenten: Wilford Woodruff, pp. 50–51.)
Openbaring in tijden van nood
De Heilige Geest is het derde lid van de Godheid, en met de Vader en de Zoon weet Hij alles (zie LV 35:19; 42:17). Hij heeft verscheidene belangrijke taken, maar de belangrijkste daarvan is getuigen van de Vader en de Zoon (zie 3 Nephi 28:11). Ook openbaart Hij de waarheid van alle dingen (zie Moroni 10:5) en beweegt Hij iedereen ertoe om goed te doen (zie LV 11:12).
President Thomas S. Monson is een groot voorbeeld van iemand die ertoe bewogen wordt om goed te doen. Hij volgt het voorbeeld van de Heiland, die ‘is rondgegaan, weldoende’ (Handelingen 10:38). Hij heeft gezegd hoe belangrijk het is om de influisteringen van de Heilige Geest niet te negeren, om iemand te bezoeken, om hem of haar te helpen en die ene te redden.
Maar soms is er niet iemand als president Monson, geen huisonderwijzer, geen liefdevolle zuster om in tijden van nood hulp te verlenen. In die situaties heb ik geleerd troost en leiding bij de Trooster te zoeken, wat ook een taak van de Heilige Geest is (zie LV 36:2).
Onze kleinzoon Quinton was met verscheidene geboorteafwijkingen geboren en is op drie weken na een jaar op aarde geweest. In die tijd heeft hij vele malen in het ziekenhuis gelegen. Mijn vrouw en ik woonden toen in Argentinië. We wilden graag bij onze kinderen zijn om hen te troosten en getroost te worden. Dit was ons kleinkind van wie we hielden en we wilden in de buurt zijn. We konden echter alleen maar bidden, en dat deden we vurig!
Mijn vrouw en ik waren op reis door ons zendingsgebied toen we te horen kregen dat Quinton was overleden. We stonden in de hal van een kerkgebouw en vonden troost in elkaars armen. Ik getuig tot u dat de Heilige Geest ons troost schonk, een gemoedsrust die alle verstand te boven ging en die tot op de dag van vandaag voortduurt (zie Filippenzen 4:7). We hebben de onuitsprekelijke gave van de Heilige Geest ook bij onze zoon, schoondochter en hun kinderen gezien. Tot op de dag van vandaag praten ze vol geloof, vrede en rust over die periode.
Openbaring en het Boek van Mormon
Dezelfde gave van openbaring heeft mijn getuigenis van het Boek van Mormon beïnvloed. Ik heb het keer op keer gelezen, bestudeerd, onderzocht en ervan genoten. De Heilige Geest heeft mij geopenbaard dat het waar en van goddelijke oorsprong is.
President Gordon B. Hinckley heeft het Boek van Mormon een van de vier essentiële hoekstenen van de kerk genoemd, naast het eerste visioen van Joseph Smith, de herstelling van het priesterschap en uiteraard ons getuigenis van Jezus Christus, die de belangrijkste hoeksteen is (zie Efeziërs 2:19–21). ‘Deze vier grote gaven van God,’ legde hij uit, ‘zijn de onwrikbare hoekstenen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, en van het getuigenis en de overtuiging van de leden.’ (‘De vier hoekstenen van geloof’, Liahona, februari 2004, p. 7.)
Deze vier gaven van God zijn de ankers van mijn geloof en getuigenis geworden, één voor één bevestigd door middel van openbaring door de Heilige Geest. Ik wil me nu echter concentreren op twee van die hoekstenen: het eerste visioen en het Boek van Mormon. Het is opvallend dat ze allebei in een gezin beginnen, waar kinderen uit goede ouders waren geboren en goed door hen waren onderwezen (zie 1 Nephi 1:1). De gebeurtenissen in het leven van Lehi en Joseph Smith zijn met elkaar te vergelijken (zie 1 Nephi 1 en Geschiedenis van Joseph Smith 1):
-
Ze hadden allebei een bepaalde behoefte. Lehi moest zichzelf en zijn gezin redden van de naderende verwoesting van Jeruzalem, en Joseph Smith wilde weten welke kerk waar was.
-
Ze gingen allebei in gebed.
-
Ze hadden allebei een visioen van de Vader en de Zoon.
-
Ze kregen allebei een boek.
-
Ze predikten allebei het evangelie.
-
Ze kregen allebei openbaringen van de Heilige Geest en door visioenen en dromen.
-
En ze werden allebei door goddeloze mensen bedreigd. Lehi en zijn gezin wisten te ontsnappen en te overleven. Joseph Smith stierf een gewelddadige dood.
Is het verwonderlijk dat zendelingen oprechte onderzoekers van de waarheid aanmoedigen om in 1 Nephi met hun studie van het Boek van Mormon te beginnen? Het boek is doordrenkt met de Geest van de Heer. In die eerste hoofdstukken staat een duidelijke boodschap dat openbaring en de Heilige Geest niet alleen aan profeten worden gegeven, maar ook aan vaders, moeders en kinderen.
De boodschap over openbaring en de Heilige Geest wordt in het hele Boek van Mormon voortgezet. Die waarheden zijn door de profeet Joseph Smith als volgt samengevat: ‘Haal het Boek van Mormon en de openbaringen weg, en wat blijft er van onze godsdienst over? Niets’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], p. 211).
Voor heiligen der laatste dagen is een getuigenis van het Boek van Mormon, dat we door openbaring hebben ontvangen, de verzekering dat deze godsdienst en de leringen waar zijn (zie Inleiding, Boek van Mormon).
Geestelijke zaken zijn heilig en moeilijk onder woorden te brengen. Net als Ammon verklaren wij: ‘Zie, ik zeg u, ik kan nog niet het kleinste deel van wat ik voel, verwoorden’ (Alma 26:16).
Ik kan echter getuigen dat de Heilige Geest bestaat en dat Hij de getuige, openbaarder, trooster, gids en goddelijke leraar is.
Nederig geef ik mijn getuigenis dat deze ware en levende kerk, deze godsdienst, op deze vier hoekstenen rust. Ik getuig dat Jezus Christus inderdaad de belangrijkste hoeksteen is (zie Efeziërs 2:19–20). President Thomas S. Monson is de profeet van de Heer en deze vijftien mannen die achter mij zitten, zijn profeten, zieners, apostelen en openbaarders. Zij dragen het heilig priesterschap en de sleutels van het koninkrijk. Ik heb ze lief en eer en steun ze. In de naam van Jezus Christus. Amen.