Gehoorzaamheid aan de profeten
Wat is het een grote zegen om in onze tijd profeten te hebben!
Ik ben een bekeerling tot de kerk. Ik ben zo dankbaar dat God mijn gebed heeft beantwoord en mij de kennis en een sterk getuigenis heeft gegeven dat Joseph Smith een profeet van God is.
Voordat ik de beslissing nam om mij in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen te laten dopen, heb ik gedeelten uit de geschiedenis van Joseph Smith bestudeerd. Na iedere alinea zorgvuldig te hebben gelezen, heb ik een gebed uitgesproken. Als u dat ook wilt doen, kan dat u veertien uur kosten.
Nadat ik had gelezen, nagedacht en gebeden, kreeg ik van de Heer de verzekering dat Joseph Smith zijn profeet was. Ik getuig tot u dat Joseph Smith een profeet is, en omdat ik dat antwoord van de Heer heb ontvangen, weet ik dat al zijn opvolgers ook profeet zijn. Wat is het een grote zegen om in onze tijd profeten te hebben!
Waarom is het zo belangrijk dat er heden ten dage profeten zijn om de ware kerk van Jezus Christus en haar leden te leiden?
In de Gids bij de Schriften staat een definitie van het woord profeet: ‘Iemand die geroepen is door God en uit zijn naam spreekt. Als boodschapper van God ontvangt een profeet geboden, profetieën en openbaringen van Hem’ (‘Profeet’, scriptures.lds.org; zie ook Gids bij de Schriften, p. 170).
Het is een grote zegen om in deze moeilijke tijd het woord, de geboden en de leiding van de Heer te ontvangen. De profeet kan geïnspireerd worden om ten behoeve van de mensheid de toekomst te zien.
Er staat geschreven: ‘Voorzeker, de Here Here doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten’ (Amos 3:7). Uit deze tekst leren we dat de Heer absoluut alles aan zijn profeten zal openbaren wat voor ons noodzakelijk is. Hij openbaart zijn wil aan ons, en door middel van zijn profeten geeft Hij ons instructies.
De Heer heeft ons beloofd dat als wij in de heilige profeten geloven, we het eeuwige leven zullen ontvangen (zie LV 20:26). In het zesde geloofsartikel verklaren we dat we in profeten geloven. Geloven betekent dat we geloof en vertrouwen in ze hebben en doen wat de profeten ons vragen te doen.
Toen president Ezra Taft Benson in 1980 president van het Quorum der Twaalf Apostelen was, gaf hij tijdens een devotional in het Marriott Center aan de BYU een krachtige boodschap over gehoorzaamheid. Zijn toespraak ‘Veertien basisprincipes voor het volgen van de profeet’ heeft mij toen diep geraakt. Ik kreeg toen de bevestiging dat ik bij mijn doop in de ware kerk van de Heer tegelijk de beslissing had genomen om de rest van mijn leven de profeten te volgen.
Ik wil graag enkele beginselen bespreken die president Benson in zijn toespraak heeft genoemd:
‘Ten eerste: De profeet is de enige die in alle opzichten uit naam van de Heer spreekt.’ (1980 Devotional Speeches of the Year [1981], p. 26.)
In onze tijd heeft de profeet van God ons gevraagd de geboden te onderhouden, onze naasten lief te hebben, voor het opkomende geslacht te zorgen, de inactieve of minderactieve leden te redden — kortom, gehoor te geven aan wat we ‘profetische prioriteiten’ noemen. We moeten begrijpen dat deze prioriteiten Gods prioriteiten zijn, en dat de profeet zijn spreekbuis is die ze aan de kerk en de wereld openbaart.
Wij moeten ‘acht slaan op al zijn woorden en geboden’ (LV 21:4). Ook leren we:
‘Want zijn woord zult gij aanvaarden, alsof uit mijn eigen mond, in alle geduld en geloof.
‘Want door die dingen te doen, zullen de poorten der hel u niet overweldigen; ja, en de Here God zal de machten van duisternis voor u uit verjagen, en de hemelen doen schudden voor uw welzijn en de heerlijkheid van zijn naam’ (LV 21:5–6).
Tweede basisprincipe: ‘De levende profeet is voor ons van groter belang dan de standaardwerken.’ (‘Veertien basisprincipes’, p. 26).
De hedendaagse profeet ontvangt specifieke openbaring voor ons. Ik kan mij veel momenten herinneren waarop een van de dienstknechten van de Heer iets specifieks voor een stad of land heeft gezegd. Ik herinner me minstens drie hedendaagse profeten, zieners en openbaarders die iets over mijn land, Brazilië, hebben gezegd. Een van die dienstknechten heeft gezegd dat Brazilië een belangrijke economie in de wereld zou worden, vrij van buitensporige inflatie. Toen hij dat zei, hadden we iedere maand een inflatie met dubbele cijfers. Het was voor veel mensen moeilijk om te geloven wat de profeet had gezegd. Maar ik geloofde hem. Brazilië heeft nu al jarenlang een inflatiepercentage van zo’n vijf procent per jaar. Brazilië is de achtste economie in de wereld geworden, en het gaat heel goed met het land!
Derde basisprincipe: ‘De levende profeet is voor ons van groter belang dan een dode profeet.’ (‘Veertien basisprincipes’, p. 27).
In de Schriften staat daar een belangrijk voorbeeld van. In de tijd van Noach was het gemakkelijker voor de mensen om in de dode profeten te geloven, maar het was moeilijk voor hen om in Noach te geloven. We weten dat ze door hun ongeloof de zondvloed niet overleefd hebben (zie Genesis 6–7).
Vierde basisprincipe: ‘De profeet zal de kerk nooit op een dwaalspoor brengen.’ (‘Veertien basisprincipes’, p. 27).
Nogmaals, we krijgen onderricht van de levende profeten. President Wilford Woodruff heeft gezegd: ‘De Heer zal nooit toestaan dat ik, of wie dan ook die president van deze kerk is, u op een dwaalspoor brengt. Dat staat niet in het programma. Dat heeft God niet in de zin. Als ik het zou proberen, zou de Heer mij uit mijn positie verwijderen, en dat zal Hij met ieder ander doen die probeert de mensenkinderen weg te voeren van de orakelen Gods en van hun plicht’ (Officiële verklaring 1).
Vijfde basisprincipe: ‘De profeet hoeft geen specifieke opleiding of diploma’s te hebben om zich over welk onderwerp ook uit te spreken of in welke kwestie ook op enig moment handelend op te treden.’ (‘Veertien basisprincipes’, p. 27).
De Heer riep een jongeman, Joseph Smith, om zijn kerk te herstellen. Denkt u dat de jonge Joseph Smith een doctorsgraad in theologie of een andere wetenschap had? We weten dat hij een nederige jongeman was die niet veel scholing had gehad. Maar hij was door de Heer uitverkoren, en hij kreeg van de Heer alles wat hij nodig had om zijn roeping als profeet van de herstelling te eren en groot te maken.
President Benson zei verder:
‘Ten zesde: de profeet hoeft niet “Aldus spreekt de Here” te zeggen om ons Schriftuur te geven. (…)
‘Ten zevende: de profeet vertelt ons wat we moeten weten, niet altijd wat we willen weten.’(‘Veertien basisprincipes’, pp. 27, 28).
En vervolgens citeerde president Benson uit 1 Nephi 16:1, 3:
‘En zie, nu geschiedde het, nadat ik, Nephi, mijn woorden tot mijn broeders had beëindigd, dat zij tot mij zeiden: Gij hebt ons harde dingen verkondigd, meer dan wij kunnen verdragen. (…)
‘En nu, mijn broeders, indien gij rechtvaardig waart en gewillig om te luisteren naar de waarheid en er acht op te slaan, zodat gij in oprechtheid voor God kondt wandelen, dan zoudt gij niet morren wegens de waarheid en zeggen: Gij zegt harde dingen over ons.’
Achtste basisprincipe: ‘De profeet wordt niet aan banden gelegd door wat anderen denken. (…)
‘(…) Is het redelijk om tegen een melaatse man te zeggen dat hij zich zeven keer in een bepaalde rivier moet wassen? Toch is dat precies wat de profeet Elisa tegen een melaatse zei, en hij werd genezen. (Zie 2 Koningen 5.)’ (‘Veertien basisprincipes’, p. 28.)
En president Benson noemde nog andere beginselen over gehoorzaamheid aan de profeet. Ik zal de laatste zes voorlezen en ik moedig u aan om tijdens de volgende gezinsavond deze beginselen op te zoeken in de woorden en leringen die onze hedendaagse profeten, zieners en openbaarders tijdens deze algemene conferentie spreken.
‘Ten negende: De profeet kan over alles openbaring ontvangen, zowel stoffelijk als geestelijk. (…)
‘Ten tiende: De profeet kan bij maatschappelijke kwesties betrokken zijn. (…)
‘Ten elfde: De twee groepen mensen die het meeste moeite hebben met het volgen van de profeet zijn de hoogmoedigen die geleerd zijn en de hoogmoedigen die rijk zijn. (…)
‘Ten twaalfde: De profeet is niet noodzakelijkerwijs populair in de wereld of bij hen die werelds zijn. (…)
‘Ten dertiende: De profeet en zijn raadgevers vormen het Eerste Presidium — het hoogste quorum in de kerk. (…)
‘Ten veertiende: De profeet en het presidium — de levende profeet en het Eerste Presidium — volg hen en word gezegend; verwerp hen en lijd.’ (‘Veertien basisprincipes’, p. 28.)
Wij zijn bevoorrecht dat we gedurende deze prachtige algemene conferentie naar de woorden van profeten, zieners en openbaarders kunnen luisteren. Zij vertellen ons wat de Heer van ons, zijn volk, verwacht. Zij geven het woord en de raad van God aan ons door. Luister aandachtig en geef gehoor aan hun instructies en aanwijzingen. Dan getuig ik tot u dat u een voorspoedig leven zult leiden.
Jezus is de Christus, onze Heiland en Verlosser. Thomas S. Monson is heden ten dage dage Gods profeet en de leden van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen zijn profeet, ziener en openbaarder. In de naam van Jezus Christus. Amen.