Een heilige verantwoordelijkheid
Dit kostbare geschenk van priesterschapsmacht brengt niet alleen belangrijke plichten met zich mee, maar ook bijzondere zegeningen voor uzelf en anderen.
Mijn geliefde broeders, ik bid dat de Geest vanavond mijn woorden mag leiden. Er is een gemeenschappelijke draad die ons samenbindt. Aan ons is het priesterschap van God toevertrouwd om in zijn naam te handelen. Wij hebben een heilige verantwoordelijkheid ontvangen. Er wordt veel van ons verwacht.
In afdeling 121 van de Leer en Verbonden lezen we in vers 36 dat ‘de rechten van het priesterschap onafscheidelijk verbonden zijn met de machten des hemels’. Wat een heerlijk geschenk hebben we ontvangen. Het is onze plicht om dat priesterschap te bewaken en te beschermen en om in aanmerking te komen voor alle heerlijke zegeningen die onze hemelse Vader voor ons — en voor anderen door ons — in petto heeft.
U hebt het priesterschap bij u, waar u zich ook bevindt. Staat u op heilige plaatsen? Neem, voordat u uzelf en uw priesterschap in gevaar brengt door u op plaatsen te wagen of aan activiteiten deel te nemen die u en uw priesterschap niet waardig zijn, even de tijd om over de gevolgen na te denken. Herinner u wie u bent en wat God van u verwacht. U bent een kind van belofte. U bent een man met macht. U bent een zoon van God.
Dit kostbare geschenk van priesterschapsmacht brengt echter niet alleen belangrijke plichten met zich mee, maar ook bijzondere zegeningen voor uzelf en anderen. Mogen wij, waar we ons ook bevinden, altijd waardig zijn om er gebruik van te maken, want we weten niet wanneer we die macht nodig hebben of de gelegenheid zich voordoet.
In de Tweede Wereldoorlog diende een vriend van mij in het gebied van de Stille Zuidzee toen zijn vliegtuig werd neergehaald. Het lukte hem en de andere bemanningsleden om met een parachute uit het brandende vliegtuig te springen, hun reddingsvlotten uit te klappen en zich er drie dagen lang aan vast te klampen.
Op de derde dag zagen zij in de verte een reddingsboot. De boot voer voorbij. De volgende ochtend voer de boot weer voorbij. Zij begonnen te wanhopen omdat zij wisten dat dit de laatste dag was dat de reddingsboot in dat gebied zou zijn.
Toen sprak de Heilige Geest tot mijn vriend: ‘Je hebt het priesterschap. Gebied de reddingswerkers om je op te pikken.’
Hij volgde de aanwijzing op: ‘In de naam van Jezus Christus en krachtens het priesterschap, keer om en pik ons op.’
Binnen enkele minuten kwam de boot langszij en werden zij door de bemanning aan dek geholpen. Een getrouw en waardig drager van het priesterschap had, in uiterste nood, zijn priesterschap uitgeoefend en daarmee was hij zijn leven en het leven van anderen tot zegen.
Mogen wij hier en nu besluiten om altijd voorbereid te zijn op onze tijd van nood, onze tijd van dienstbetoon, onze tijd van zegening.
Tot besluit van deze algemene priesterschapsbijeenkomst zeg ik u dat u ‘een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap’ (1 Petrus 2:9) bent. Mogen wij dit goddelijk eerbetoon altijd waardig zijn, bid ik in de naam van Jezus Christus, onze Heiland. Amen.