Verweven harten
Als u vriendelijk, zorgzaam en liefdevol in het leven staat, beloof ik dat u slappe armen op zult heffen en harten zult helen.
Inleiding
Is het niet fascinerend dat wetenschappelijke ontdekkingen soms worden ingegeven door eenvoudige gebeurtenissen zoals een vallende appel uit een boom?
Ik vertel u vandaag over een ontdekking naar aanleiding van een willekeurige groep konijnen.
In de jaren 1970 deden onderzoekers een experiment om de effecten van voeding op de conditie van het hart in kaart te brengen. Enkele maanden lang gaven ze een controlegroep konijnen vetrijk voer. Ze hielden daarbij de bloeddruk, hartslag en cholesterolwaarde in de gaten.
Zoals te verwachten viel, werd bij veel konijnen vetafzetting in de aderen waargenomen. Maar dat was niet alles! De onderzoekers ontdekten ook iets onverklaarbaars. Hoewel alle konijnen vetafzetting hadden, had één groep opvallend genoeg wel 60 procent minder dan de andere. Het leek wel of ze met twee verschillende groepen konijnen te maken hadden.
Wetenschappers kunnen slapeloze nachten krijgen van dergelijke resultaten. Hoe kon dat nu? De konijnen waren allemaal van hetzelfde ras uit Nieuw-Zeeland, genetisch ook vrijwel gelijk. Ze kregen allemaal dezelfde hoeveelheid van hetzelfde voer.
Wat kon dit betekenen?
Ontkrachtten de resultaten het onderzoek? Zaten er fouten in de opzet van het experiment?
De wetenschappers konden deze onverwachte uitkomst maar niet verklaren!
Uiteindelijk keken ze eens nader naar de betrokkenen bij het onderzoek zelf. Hadden onderzoekers misschien iets gedaan om de resultaten te beïnvloeden? Ze kwamen er toen achter dat de konijnen met minder vetafzetting allemaal door één bepaalde onderzoeker waren verzorgd. Ze gaf de konijnen hetzelfde voer als alle anderen. Maar volgens één wetenschapper ‘was ze als persoon buitengewoon aardig en zorgzaam’. Bij het voeren van de konijnen ‘praatte ze tegen hen, knuffelde en aaide ze. […] “Ze kon het niet laten. Zo was ze gewoon.”’1
Ze deed meer dan de konijnen alleen voer geven. Ze gaf ze liefde!
Op het eerste gezicht leek het onwaarschijnlijk dat dit de reden van de grote verschillen was. Maar het onderzoeksteam zag verder geen andere mogelijkheid.
Dus voerden ze het experiment nog eens uit – nu met een strakke controle van alle andere variabelen. Analyse van de resultaten leverde dezelfde uitkomst op! De konijnen die door de liefdevolle onderzoeker waren verzorgd, waren significant en meetbaar gezonder.
De wetenschappers publiceerden de resultaten van dit onderzoek in het gerenommeerde vakblad Science.2
Jaren later lijken de bevindingen van dit experiment nog steeds invloed te hebben in de medische wereld. Dr. Kelli Harding publiceerde onlangs het boek The Rabbit Effect [het konijneffect]. De titel verwijst naar het experiment. Haar conclusie: ‘Neem een konijn met een ongezonde levensstijl. Praat ertegen. Pak het op. Geef het liefde. […] De relatie maakte verschil uit. […] Uiteindelijk’, besluit ze, ‘valt of staat onze gezondheid in ultieme zin mede door hoe we met elkaar omgaan, hoe we leven en hoe we tegen medemenselijkheid aankijken.’3
In een seculiere wereld lijkt een brug tussen wetenschap en evangeliewaarheden soms ver te zoeken. Toch komen de resultaten van dit wetenschappelijk onderzoek voor christenen, volgelingen van Jezus Christus, heiligen der laatste dagen, wellicht eerder intuïtief dan verbazingwekkend over. Voor mij verstevigt dit de basis van vriendelijkheid als een fundamenteel, helend evangeliebeginsel. Een beginsel dat harten emotioneel, geestelijk en, zoals is aangetoond, zelfs fysiek kan genezen.
Verweven harten
Iemand stelde eens de vraag: ‘Meester, wat is het grote gebod?’ De Heiland antwoordde: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart’, gevolgd door: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf.’4 Het antwoord van de Heiland bekrachtigt onze hemelse plicht. Een profeet van weleer heeft geboden ‘dat er geen twist onder [ons moet] zijn, maar dat [we] eensgezind vooruit [moeten] kijken, […] met [onze] harten in eenheid en in liefde jegens elkaar verweven.’5 In de Schriften staat verder dat ‘macht of invloed’ dient ‘te worden gehandhaafd […] door mildheid en zachtmoedigheid, […] door vriendelijkheid […] en zonder bedrog’.6
Dat beginsel geldt naar mijn idee voor alle heiligen der laatste dagen: volwassenen, jongeren en kinderen.
Ik wil dan ook graag even spreken tot jullie, kinderen in de jeugdwerkleeftijd.
Jullie begrijpen al hoe belangrijk het is om aardig te zijn. Het refrein van het jeugdwerkliedje ‘Ik wil graag als Jezus worden’ luidt:
Houd van elkaar zoals Jezus van jou;
doe voor een ander wat Hij doen zou.
Wees aardig en lief in gedachte en daad,
wie dat doet, die volgt Jezus’ raad.7
Maar soms kun je het er toch moeilijk mee hebben. Hier is een veelzeggend verhaal over Minchan Kim, een jongen uit Zuid-Korea. Zijn familie werd ongeveer zes jaar geleden lid van de kerk.
‘Op een dag waren klasgenootjes van mij een andere leerling aan het uitlachen en uitschelden. Het leek leuk, dus ik deed een paar weken lang mee.
‘Enkele weken later vertelde de jongen me dat onze woorden hem kwetsten, ook al deed hij alsof het hem niet kon schelen. Hij zei ook dat hij elke avond huilde. Ik moest bijna huilen toen hij me dat vertelde. Ik had veel spijt en wilde hem helpen. De volgende dag ging ik naar hem toe en sloeg mijn arm om zijn schouder. Ik zei: “Het spijt me echt dat ik je heb uitgelachen.” Hij knikte en kreeg tranen in zijn ogen.
‘Maar de andere kinderen lachten hem nog steeds uit. Toen herinnerde ik me wat ik in het jeugdwerk geleerd had: kies de goede weg. Ik vroeg mijn klasgenootjes dus om ermee op te houden. De meesten wilden niet veranderen en werden boos op mij. Maar een van de andere jongens zei sorry, en we werden alle drie dikke vrienden.
‘Een paar kinderen lachten hem nog steeds uit, maar hij voelde zich beter omdat hij ons nu had.
‘Ik kies de goede weg als ik een vriend in nood help.’8
Is dit geen goed voorbeeld voor je om te proberen als Jezus te worden?
Nu jullie, jongemannen en jongevrouwen. Nu je ouder wordt, kan anderen uitlachen gevaarlijke gevolgen hebben. Pestgedrag wekt vaak angst, depressie en erger op. ‘Pesten is weliswaar van alle tijden, maar sociale media en technologie hebben pesten een nieuwe dimensie gegeven. Het is een constante, altijd aanwezige dreiging aan het worden: cyberpesten.’9
De tegenstander gebruikt dit duidelijk om jullie generatie te schaden. Het hoort niet voor te komen in jullie cyberspace, buurt, school, quorum of klas. Doe alsjeblieft alles wat je kunt om die plekken vriendelijker en veiliger te maken. Als je er op een of andere manier passief getuige van bent of aan meedoet, denk dan aan deze goede raad van ouderling Dieter F. Uchtdorf:
‘Doe met betrekking tot haten, roddelen, negeren, spotten, wrok koesteren of schade willen berokkenen alstublieft het volgende:
‘Stop ermee!’10
Hoor je dat? Stop ermee! Als je vriendelijk, zorgzaam en liefdevol in het leven staat, ook digitaal, beloof ik dat je slappe armen op zult heffen en harten zult helen.
Ik richt me na de jeugdwerkkinderen en jongeren nu tot de volwassenen van de kerk. Wij hebben de belangrijke taak om de toon te zetten en een rolmodel van vriendelijkheid, inclusiviteit en hoffelijkheid te zijn – om de opkomende generatie in woord en daad te leren hoe we ons in navolging van Christus gedragen. Dat is nog belangrijker nu we steeds meer een tweedeling zien op politiek vlak, in sociale klasse en vrijwel elk ander door de mens aangebracht onderscheid.
President M. Russell Ballard heeft ook gezegd dat heiligen der laatste dagen niet alleen vriendelijk voor elkaar, maar ook voor iedereen om zich heen moeten zijn. Hij heeft gezegd: ‘Soms hoor ik dat er leden zijn die mensen van andere geloofsrichtingen beledigen door ze te negeren en ze nergens bij te betrekken. Dat geldt vooral voor gebieden waar de leden in de meerderheid zijn. Ik heb gehoord dat sommige kleingeestige ouders hun kinderen verbieden om met kinderen te spelen die geen lid van de kerk zijn. Dergelijk gedrag is niet in overeenstemming met de leringen van de Heer Jezus Christus. Ik kan niet begrijpen waarom leden van onze kerk zoiets kunnen laten gebeuren. […] Ik heb nooit iets anders gehoord dan dat de leden van deze kerk aangemoedigd worden om liefdevol, vriendelijk en verdraagzaam te zijn, en welwillend ten opzichte van onze vrienden en naasten van andere geloofsrichtingen.’11
De Heer verwacht van ons een inclusieve houding te propageren als een positieve manier om eensgezindheid te bevorderen, te leren dat uitsluiting van anderen tot tweedeling leidt.
Het stemt ons als volgeling van Jezus Christus treurig als we merken dat kinderen van God op grond van hun huidskleur slecht worden behandeld. Verhalen over recente aanvallen op mensen die zwart, Aziatisch, latino of van welke andere groep ook zijn, hebben ons diep geraakt. Vooroordeel, raciale spanning en geweld horen nooit thuis in onze buurt, gemeenschap of binnen de kerk.
Laten we allemaal, ongeacht onze leeftijd, het beste in onszelf naar boven halen.
Heb uw vijand lief
Al hebt u de intentie om mensen liefdevol, respectvol en vriendelijk te bejegenen, dan nog zult u ongetwijfeld gekwetst of negatief beïnvloed worden door de slechte keuzes van anderen. Wat doen we dan? We volgen de aansporing van de Heer: ‘Heb uw vijanden lief […] en bid voor hen die u belasteren.’12
We doen alles wat we kunnen om de moeilijkheden op ons pad te overwinnen. We streven ernaar om tot het einde toe te volharden. We blijven intussen bidden dat de Heer iets aan onze omstandigheden zal doen. We uiten onze dankbaarheid voor de hulpvaardige mensen die Hij op ons pad plaatst.
Een voorbeeld hiervan uit onze vroege kerkgeschiedenis ontroert mij. In de winter van 1838 zaten Joseph Smith en andere kerkleiders vast in de gevangenis te Liberty. In die periode werden de heiligen der laatste dagen met geweld uit hun woningen in de staat Missouri verdreven. De heiligen waren berooid en zonder vrienden. Ze leden vreselijk onder de kou en gebrek aan bestaansmiddelen. De inwoners van Quincy (Illinois) zagen hun benarde situatie. Ze toonden medeleven en sloten vriendschap met ze.
Wandle Mace, een inwoner van Quincy, vertelde later dat hij de heiligen voor het eerst langs de Mississippi in provisorische tenten zag: ‘Sommigen hadden wat lakens gespannen als enige beschutting tegen de wind, […] de kinderen zaten bibberend om een vuurtje waar de wind omheen waaide, zodat ze er maar bitter weinig aan hadden. De arme heiligen hadden vreselijk te lijden.’13
Inwoners van Quincy zagen de benarde toestand van de heiligen en sloegen de handen ineen om hulp te bieden. Sommigen hielpen hun nieuwe vrienden zelfs de rivier oversteken. Mace vervolgde: ‘[Ze] gaven met gulle hand. De kooplieden wedijverden zelfs met elkaar om de gulste gever te zijn [van] varkensvlees, […] suiker, […] schoenen en kleding, alles wat die arme verschoppelingen zo hard nodig hadden.14 Weldra waren er meer verdrevenen dan inwoners in Quincy. Die stelden huis en haard open en deelden hun schamele middelen, waarvoor ze zich veel opoffering getroostten.15
Veel heiligen overleefden de barre winter alleen dankzij het medeleven en de vrijgevigheid van de inwoners van Quincy. Deze aardse engelen stelden hun hart en woning open. Ze boden de lijdende heiligen levensreddende voeding, warmte en – nog belangrijker wellicht – vriendschap. Hun verblijf in Quincy was weliswaar betrekkelijk kort, maar de heiligen zijn nooit vergeten hoeveel dank zij hun geliefde buren verschuldigd zijn. Quincy kreeg van hen de bijnaam ‘de toevluchtsstad’.16
Wanneer tegenspoed en ellende ons treffen door kritische, negatieve, zelfs kwaadaardige daden, kunnen we voor hoop in Christus kiezen. Die hoop komt voort uit zijn uitnodiging en belofte: ‘Wees welgemoed, want Ik zal u voortleiden.’17 Ook zal Hij uw ellende voor uw welzijn heiligen.18
De goede Herder
Laten we eindigen waar we begonnen zijn: een liefdevolle verzorger met een vriendelijke en zorgzame geest, en een onverwachte uitkomst. Ze heelde het hart van de dieren waarover ze was gesteld. Waarom? Omdat ze gewoon zo was!
Kijken we door een evangelielens, dan zien we in dat ook wij onder de hoede van een liefdevolle Verzorger vallen, die Zich met een vriendelijk en zorgzaam karakter om ons bekommert. De goede Herder kent ieder van ons bij naam en is persoonlijk met ons begaan.19 De Heer Jezus Christus heeft zelf gezegd: ‘Ik ben de goede Herder en Ik ken de Mijnen […]; en Ik geef Mijn leven voor de schapen.’20
Dit heilige paasweekend put ik vredige rust uit de kennis dat ‘de Heere mijn Herder [is]’,21 en dat Hij ieder van ons kent en liefdevol voor ons zorgt. Wanneer we de wind en stortregen, ziekte en kwetsuren van het leven trotseren, kijkt de Heer – onze Herder, onze Verzorger – liefdevol en zorgzaam naar ons om. Hij geneest ons hart en verkwikt onze ziel.
Daarvan getuig ik – en van Jezus Christus, onze Heiland en Verlosser – in de naam van Jezus Christus. Amen.