De barmhartigen krijgen barmhartigheid
Als ons hart vol is van Gods liefde, worden we ‘jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend’.
Geliefde broeders en zusters, niet zo lang geleden kreeg ik een brief van een bezorgde moeder die me vroeg om een toespraak in de algemene conferentie te wijden aan een onderwerp waar haar twee kinderen baat bij zouden hebben. Ze hadden onenigheid gehad en spraken niet meer met elkaar. Het deed de moeder erg veel verdriet. In haar brief verzekerde ze me dat een conferentietoespraak over dit onderwerp haar kinderen met elkaar zou verzoenen en dat alles dan weer in orde zou zijn.
De oprechte, hartgrondige smeekbede van deze fijne zuster was slechts een van de vele ingevingen die ik de afgelopen maanden heb gekregen om vandaag te spreken over een onderwerp dat niet alleen een bezorgde moeder bezighoudt, maar velen in de kerk, en zelfs in de hele wereld.
Ik ben onder de indruk van het geloof van deze liefhebbende moeder dat een toespraak op de algemene conferentie ertoe kan bijdragen om de relatie tussen haar kinderen te herstellen. Ik ben ervan overtuigd dat haar vertrouwen niet zozeer in de capaciteiten van de sprekers was, maar in ‘de kracht van het woord Gods’ die ‘een krachtiger uitwerking op het gemoed van het volk [heeft] dan […] iets anders’.1 Geliefde zuster, ik bid dat de Geest het hart van uw kinderen zal raken.
Als een relatie stukloopt
Het probleem dat relaties onder spanning komen te staan of stuklopen, is al zo oud als de mensheid. Kaïn was de eerste die toestond dat zijn hart vergiftigd werd met verbittering en kwaadaardigheid. Hij bewerkte de grond van zijn ziel met afgunst en haat, en hij stond toe dat die gevoelens leidden tot een ondenkbare daad: hij vermoordde zijn eigen broer en werd daarmee de vader van Satans leugens.2
Sinds die tijd heeft de geest van afgunst en haat geleid tot enkele van de grootste tragedies in de geschiedenis. Het was die geest die Saul tegen David keerde, de zoons van Jakob tegen hun broer Jozef, Laman en Lemuël tegen Nephi, en Amalickiah tegen Moroni.
Ik stel me zo voor dat iedereen op aarde op de een of andere manier wel is geraakt door de vernietigende geest van twist, verwijt en wraak. Misschien herkennen we die geest zelfs wel eens in onszelf. Als we gekwetst, boos of afgunstig zijn, oordelen we een ander snel, waarbij we vaak duistere motieven aan hun daden toeschrijven om onze eigen gevoelens van wrok te rechtvaardigen.
De leer
Natuurlijk weten we dat dit verkeerd is. De leer is duidelijk. We zijn allemaal afhankelijk van de Heiland; geen van ons kan gered worden zonder Hem. De verzoening van Christus is oneindig en eeuwig. Vergeving voor onze zonden is voorwaardelijk. We moeten ons bekeren en we moeten bereid zijn om anderen te vergeven. Jezus heeft ons geleerd: ‘Daarom zeg Ik u, dat gij elkaar dient te vergeven, want wie zijn broeder (…) niet vergeeft, staat veroordeeld voor het aangezicht des Heren, want in hem verblijft de grotere zonde’3 en ‘zalig de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden’.4
Uiteraard lijken die woorden volkomen redelijkals ze op iemand anders slaan. We kunnen de schadelijke gevolgen zo duidelijk en makkelijk zien als iemand anders oordeelt en een wrok koestert. En we vinden het beslist niet prettig als iemand ons oordeelt.
Maar als het op onze eigen vooroordelen en grieven aankomt, rechtvaardigen we onze boosheid maar al te vaak als terecht, en ons oordeel als betrouwbaar en niet meer dan gepast. Hoewel we niet in het hart van iemand anders kunnen kijken, nemen we aan dat we een slecht motief of een slechte persoon herkennen als we die tegenkomen. We maken uitzonderingen voor onze eigen verbittering omdat we in ons geval menen dat we alle benodigde informatie hebben om iemand anders schuldig te verklaren.
De apostel Paulus heeft in zijn brief aan de Romeinen gezegd dat wie iemand anders oordeelt ‘niet te verontschuldigen’ is. Op het moment dat we iemand anders oordelen, legde hij uit, veroordelen we onszelf, want niemand is zonder zonde.5 Weigeren om te vergeven is een ernstige zonde — de Heiland heeft ervoor gewaarschuwd. Jezus’ eigen discipelen ‘trachtten elkaar te beschuldigen en vergaven elkaar niet in hun hart; en wegens dat kwaad werden zij bezocht en zwaar gekastijd’.6
Onze Heiland heeft zulke duidelijke uitspraken gedaan over dit onderwerp dat er weinig ruimte is voor eigen interpretatie. ‘Ik, de Heer, zal vergeven wie Ik vergeven wil,’ maar toen zei Hij, ‘maar van u wordt het vereist alle mensen te vergeven.’7
Mag ik daar nog een noot aan toevoegen? Als de Heer van ons eist dat we alle mensen vergeven, omvat dat uiteraard ook dat we onszelf vergeven. Soms is van alle mensen in de wereld degene die het moeilijkst te vergeven isen misschien wel degene die onze vergiffenis het hardst nodig heeftdegene die we in de spiegel zien.
Waar het op neerkomt
Dit onderwerp van andere mensen oordelen is in feite te behandelen in een toespraak van twee woorden. Doe met betrekking tot haten, roddelen, negeren, spotten, wrok koesteren of schade willen berokkenen alstublieft het volgende:
Stop ermee!
Zo eenvoudig is het. We moeten gewoon ophouden andere mensen te oordelen en dergelijke gedachten en gevoelens te vervangen door oprechte liefde voor God en zijn kinderen. God is onze Vader. Wij zijn zijn kinderen. Wij zijn allen broeders en zusters. Ik weet niet precies hoe ik dit punt van anderen niet oordelen welsprekend, hartstochtelijk en overtuigend genoeg naar voren moet brengen om indruk te maken. Ik kan de Schriften aanhalen, ik kan de leer uiteenzetten, en ik zal zelfs een bumpersticker citeren die ik onlangs heb gezien. Die zat achterop een auto waarvan de bestuurder een beetje ruw leek te zijn, maar uit de tekst van de sticker viel een wijze les te leren. Er stond: ‘Oordeel mij niet, omdat ik anders zondig dan jij.’
We moeten inzien dat we allemaal onvolmaakt zijn, dat we allemaal bedelaars zijn voor God. Hebben we niet allemaal wel eens deemoedig een beroep gedaan op barmhartigheid en gesmeekt om genade? Hebben we niet met heel onze ziel verlangd naar barmhartigheid, vergeving te ontvangen voor de vergissingen en zonden die we hebben begaan?
Daar we allemaal afhankelijk zijn van Gods barmhartigheid, hoe kunnen we andere mensen dan ook maar enige mate van de barmhartigheid ontzeggen die we zelf zo wanhopig willen ontvangen? Geliefde broeders en zusters, moeten we niet net zo grif vergeven als we vergeven willen worden?
Gods liefde
Is dat zo moeilijk?
Ja, natuurlijk is dat moeilijk.
Onszelf en anderen vergeven, is niet makkelijk. In feite vereist het voor de meesten onder ons een grote verandering in onze houding en denkwijze, een verandering van hart. Maar er is goed nieuws. Die ‘grote verandering’8 van hart is precies wat het evangelie van Jezus Christus teweeg moet brengen.
Hoe? Door Gods liefde.
Als ons hart vol is van Gods liefde, gebeurt er iets met ons dat goed en zuiver is. Wij bewaren ‘zijn geboden […]. En zijn geboden zijn niet zwaar, want al wat uit God geboren is, overwint de wereld.’9
Hoe meer we onze gedachten en gevoelens door Gods liefde laten aansturen, hoe meer we onze liefde voor onze hemelse Vader in ons hart laten aanzwellen, hoe makkelijker het is om anderen lief te hebben met de reine liefde van Christus. Stellen we ons hart open voor het stralende gloren van Gods liefde, dan verdwijnen de duisternis en de kou van vijandigheid en afgunst uiteindelijk.
Zoals altijd, is Christus ons voorbeeld. Met zijn leringen en zijn leven heeft Hij ons laten zien hoe het moet. Hij vergaf slechte en grove mensen, ook hen die erop uit waren om Hem kwaad te doen.
Jezus zei dat het makkelijk is om hen lief te hebben die ons liefhebben; zelfs slechte mensen kunnen dat. Maar Jezus Christus gaf een hogere wet. Zijn woorden klinken door de eeuwen heen en zijn voor ons bedoeld, in deze tijd. Zij zijn voor allen die zijn discipelen willen zijn. Zij zijn voor u en voor mij: ‘Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen, doet goed aan hen die u haten, en bidt voor wie u vervolgen.’10
Als ons hart vol is van Gods liefde, worden we ‘jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend, zoals God in Christus [ons] vergeving geschonken heeft.’11
De reine liefde van Christus kan de schellen van wrok en toorn van onze ogen laten vallen en ons in staat stellen andere mensen te zien zoals onze hemelse Vader ons ziet: als onvolmaakte stervelingen met een potentieel en waarde die ons voorstellingsvermogen ver te boven gaan. Omdat God ons zo liefheeft, moeten ook wij elkaar liefhebben en vergeven.
Leven als een discipel
Geliefde broeders en zusters, denk bij wijze van zelfevaluatie eens na over de volgende vragen:
Koestert u een wrok tegen iemand anders?
Roddelt u, zelfs als wat u zegt misschien wel waar is?
Sluit u anderen buiten, stoot u ze af, of straft u ze voor iets dat ze hebben gedaan?
Bent u stiekem afgunstig op iemand?
Wilt u iemand kwetsen of schaden?
Als u een van deze vragen met ja hebt beantwoord, dan doet u er goed aan om de eerder genoemde toespraak van twee woorden toe te passen: stop ermee!
In een wereld vol beschuldigingen en onvriendelijkheid is het makkelijk om stenen te zoeken en te gooien. Maar laten we eerst denken aan de woorden van Hem die onze Meester en Voorbeeld is: ‘Wie van u zonder zonde is, werpe het eerst een steen.’12
Broeders en zusters, laten we onze stenen neerleggen.
Laten we aardig zijn.
Laten we vergeven.
Laten we vreedzaam met elkaar praten.
Laat ons hart vol zijn van Gods liefde.
‘Laten wij […] doen wat goed is voor allen.’13
De Heiland heeft beloofd: ‘Geeft en u zal gegeven worden: een goede, gedrukte, geschudde, overlopende maat zal men in uw schoot geven. (…) met de maat, waarmede gij meet, zal u wedergemeten worden.’14
Zou deze belofte niet genoeg moeten zijn om ons er altijd voor in te zetten vriendelijk, vergevensgezind en liefdevol te zijn in plaats van negatief gedrag te vertonen?
Laten wij als discipelen van Jezus Christus kwaad met goed vergelden.15 Laten wij niet op wraak uit zijn of toestaan dat we overweldigd worden door toorn.
‘Want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here.
‘Maar, indien uw vijand honger heeft, geef hem te eten; indien hij dorst heeft, geef hem te drinken (…).
‘Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.’16
Bedenk dat het uiteindelijk de barmhartigen zijn die barmhartigheid ontvangen.17
Laten wij als leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen waar dan ook bekend staan als mensen die ‘liefde heb[ben] onder elkander’.18
Houd van elkander
Broeders en zusters, er is al genoeg verdriet en smart in dit leven zonder dat wij er met onze eigen koppigheid, verbittering en wrok nog eens wat aan toevoegen.
Wij zijn niet volmaakt.
De mensen om ons heen zijn niet volmaakt.19 Mensen doen dingen die ergeren, teleurstellen en boosmaken. Dat zal altijd zo zijn in dit sterfelijke leven.
Niettemin moeten we onze grieven laten varen. Een van de doelen van het sterfelijk leven is te leren hoe we dergelijke dingen kunnen loslaten. Zo wil de Heer het.
Bedenk dat de hemel vol mensen is die één ding gemeen hebben: zij hebben vergiffenis ontvangen. En zij vergeven.
Leg uw lasten aan de voeten van de Heiland. Laat uw oordeel varen. Laat uw hart veranderen en genezen door de verzoening van Christus. Heb elkander lief. Vergeef elkander.
De barmhartigen krijgen barmhartigheid.
Daarvan getuig ik in de naam van Hem die ons zo volledig liefhad dat Hij zijn leven gaf voor ons, zijn vrienden. In de heilige naam van Jezus de Christus. Amen.