2010–2019
Het waarom van dienen in het priesterschap
April 2012


18:43

Het waarom van dienen in het priesterschap

Als we begrijpen waarom we het evangelie en het priesterschap hebben, kunnen we overal het goddelijke doel van inzien.

Ik waardeer het dat ik met u, de broeders van de priesterschap, bijeen kan komen en ik verheug mij met u over het wonder van het evangelie van Jezus Christus. Ik prijs u om uw geloof, uw werken en uw constante goedheid.

We zijn met elkaar verbonden doordat we allen tot het priesterschap van God zijn geordend door hen aan wie Hij het heilige priesterschapsgezag heeft toevertrouwd. Dat is geen kleinigheid. Het is een heilige opdracht.

De kracht van het waarom

Ik heb zitten nadenken over twee belangrijke roepingen die ik als priesterschapsdrager in de kerk heb ontvangen.

De eerste kwam als diaken. Ik ging met mijn familie naar een gemeente van de kerk in Frankfurt (Duitsland). Wij hadden veel geweldige mensen in onze kleine gemeente. Eén daarvan was onze gemeentepresident, broeder Landschulz. Ik bewonderde hem zeer, ook al leek hij altijd nogal serieus en officieel, en had hij bijna altijd een donker pak aan. Ik weet nog dat ik als jongeman grapjes maakte met mijn vrienden over hoe ouderwets onze gemeentepresident eruitzag.

Ik vind het grappig om over na te denken, want de jeugd ziet mij heden ten dage hoogstwaarschijnlijk ook zo.

Op een zondag vroeg president Landschulz of hij met me kon spreken. Mijn eerste gedachte was: ‘Wat heb ik verkeerd gedaan?’ Ik dacht aan alles wat ik gedaan had dat misschien tot dit gesprek van gemeentepresident tot diaken had kunnen leiden.

President Landschulz leidde me naar een klaslokaaltje — we hadden geen kantoorkamer voor de gemeentepresident — en riep me daar als diakenenquorumpresident.

‘Dit is een belangrijke functie’, zei hij, waarna hij uitgebreid uitlegde waarom. Hij ging dieper in op wat hij en de Heer van me verwachtten en hoe zij me zouden helpen.

Ik weet niet meer wat hij allemaal zei, maar wel hoe ik me voelde. Terwijl hij sprak, werd mijn hart vervuld van een heilige, goddelijke Geest. Ik voelde dat dit de kerk van de Heiland was. En ik voelde dat hij geïnspireerd werd door de Heilige Geest om me te roepen. Ik weet nog dat ik me een beetje groter voelde toen ik uit dat klaslokaaltje liep.

Dat is alweer 60 jaar geleden, maar ik koester die gevoelens van vertrouwen en liefde nog steeds.

Toen ik terugdacht aan die ervaring, probeerde ik te bedenken hoeveel diakenen er toen in onze gemeente waren. Voor zover ik me kan herinneren waren dat er twee. Maar misschien overdrijf ik enigszins.

Het was niet echt belangrijk of er nu één diaken was of twaalf. Ik voelde me vereerd en wilde mijn uiterste best doen en de gemeentepresident of de Heer niet teleurstellen.

Ik besef nu dat de gemeentepresident er een routinegesprek van had kunnen maken toen hij me tot die functie riep. Hij had me eenvoudigweg op de gang of tijdens de priesterschapsvergadering kunnen vertellen dat ik de nieuwe diakenenquorumpresident zou worden.

In plaats daarvan nam hij er de tijd voor en hielp mij niet alleen begrijpen wat mijn taken waren, maar ook waarom ze belangrijk waren.

Dat zal ik nooit vergeten.’

Ik vertel dit niet slechts om aan te geven hoe we iemand in de kerk roepen (hoewel ik dit een uitstekend voorbeeld vind van hoe dat op gepaste wijze kan), maar omdat het de motiverende kracht van leiderschap in het priesterschap goed illustreert, waardoor de geest van iemand ontwaakt en hij tot handelen wordt aangezet.

We moeten steeds herinnerd worden aan de eeuwige redenen waarom we doen wat ons geboden wordt. Evangelische basisbeginselen moeten deel van onze levensopbouw uitmaken, zelfs als dat betekent dat we ze steeds opnieuw moeten leren. Dat proces hoeft niet stijfjes te verlopen of saai te zijn. Maar laat liever, wanneer we de fundamentele beginselen thuis en in de kerk onderwijzen, een laaiend enthousiasme over het evangelie en een vurig getuigenis licht, warmte en vreugde aanwakkeren in het hart van degenen die ons horen.

We hebben allemaal een lijst met wat voor priesterschapstaken we behoren te doen, of het nu om de jongste diaken of om de oudste hogepriester gaat. Wat we moeten doen is belangrijk in ons werk. Laten we dat dan doen. Maar het is in de redenen waarom dat we het vuur, de passie en macht van het priesterschap ontdekken.

Het wat in de priesterschap leert ons wat we moeten doen. Het waarom is een inspiratie voor de ziel.

Door het wat krijgen we informatie, maar door te weten waarom veranderen we.

Een overvloed aan ‘goede’ dingen om te doen

Een andere priesterschapsroeping waar ik aan moest denken, kreeg ik vele jaren later toen ik zelf een gezin had. We waren terug naar Frankfurt (Duitsland) verhuisd, en ik had net promotie gemaakt waardoor ik een groot deel van mijn tijd en aandacht aan mijn werk moest besteden. Tijdens deze drukke periode riep ouderling Joseph B. Wirthlin mij als ringpresident.

Er ging tijdens mijn gesprek met hem veel door mij heen. Zo was ik erg bezorgd dat ik misschien niet genoeg tijd voor die roeping zou hebben. Hoewel ik mij nederig en vereerd voelde, vroeg ik mij even af of ik de roeping wel kon aanvaarden. Maar ik ontdeed me al snel van de gedachte, omdat ik wist dat ouderling Wirthlin door God was geroepen en het werk van de Heer deed. Wat kon ik anders doen dan de roeping aannemen?

Soms moeten we met geloof een stap in het duister zetten en erop vertrouwen dat God ervoor zorgt dat we op vaste grond lopen. En dus nam ik het tevreden aan, omdat ik wist dat God zou voorzien.

Toen ik net met die roeping begon, hadden we als ring het voorrecht om instructies te krijgen van enkele geweldige kerkleiders en -leerkrachten — mannen als ouderling Russell M. Nelson en president Thomas S. Monson. Hun raad inspireerde ons als de dauw de hemels. Ik heb de notities nog die ik tijdens die vergaderingen maakte. Door die leiders kregen we de visie van wat het betekent om het koninkrijk van God op te bouwen door persoonlijke getuigenissen en gezinnen te sterken. We konden duidelijk zien hoe we in die tijd de waarheid en beginselen van het evangelie op onze specifieke tijd en omstandigheden konden toepassen. Met andere woorden, door geïnspireerde leiders leerden we waarom we het evangelie naleven, waarna we de handen uit de mouw moesten steken en aan het werk gaan.

We kwamen al snel tot het besef dat een ringpresidium veel kan doen — ja, zoveel dat we in feite aan de belangrijkste dingen voorbij zouden gaan als we geen geïnspireerde prioriteiten stelden. Doordat de prioriteiten elkaar verdrongen, werd de visie van de kerkleiders onscherp voor ons. We konden veel ‘goeds’ bereiken, maar niet alles was even belangrijk.

We leerden een belangrijke les: het feit dat iets goed is, wil niet zeggen dat we daar altijd onze tijd en middelen aan moeten besteden. Activiteiten, initiatieven en plannen van de priesterschap dienen door inspiratie gegrond te zijn op waarom we dienen, en niet op de een of andere trend of belangstelling van de dag. Anders kunnen ze onze inspanningen afleiden, onze energie leegzuigen en ons geobsedeerd laten raken door geestelijke of stoffelijke hobby’s die misschien wel goed zijn maar niet de kern van het discipelschap vormen.

Broeders, we weten allemaal dat er zelfbeheersing voor nodig is om ons te blijven concentreren op wat het meeste van belang is, waar we het beste liefde voor God en onze medemensen door kunnen ontwikkelen: het huwelijk en gezin versterken en het koninkrijk van God op aarde opbouwen. Net zoals een fruitboom met veel takken en een overvloed aan bladeren en takken moet ons leven regelmatig gesnoeid worden om zeker te stellen dat we onze tijd en energie steken in het bereiken van ons echte doel — ‘goede vrucht [voortbrengen]!’1

U bent niet alleen

Hoe kunnen wij te weten komen wat we moeten doen? Wij hebben allen de taak gekregen om dat zelf te bepalen. Ons is echter ook geboden om ijverig in de Schriften te studeren, gehoor te geven aan de woorden van de profeten, en vol geloof en ernstig te bidden.

Broeders, God is getrouw. Door de Heilige Geest geeft Hij ons gemoedsrust over het pad dat wij in elke periode van ons leven behoren te volgen.

Als wij rein van hart zijn — als we niet onze eigen eer maar die van de Almachtige God nastreven en zijn wil doen, en verlangen ons gezin en onze medemensen tot zegen te zijn — zullen we niet aan onszelf worden overgelaten. President Monson heeft ons vaak gezegd: ‘Als wij in dienst van de Heer zijn, hebben wij recht op zijn hulp.’2

Uw hemelse Vader ‘zal voor uw aangezicht uitgaan. [Hij] zal aan uw rechter- en aan uw linkerhand zijn, en [zijn] Geest zal in uw hart zijn, en [zijn] engelen zullen rondom u zijn om u te schragen.’3

De kracht van handelen

Mijn geliefde broeders, God zegent ons als wij in het priesterschap dienen, en als wij ons ijverig inspannen, gewillig zijn om offers te brengen en verlangen om het goede te doen. Laat ons degenen zijn die handelen en niet met zich laten handelen. Raad geven is goed, maar een preek die niet tot handelen aanzet is als een vuur zonder hitte of als water dat niet de dorst lest.

Door het toepassen van de leer wordt het louterend vuur van het evangelie aangewakkerd en zet de macht van het priesterschap onze ziel in lichterlaaie.

Thomas Edison, die de wereld in witgloeiend elektrisch licht deed baden, zei: ‘De waarde van een idee ligt in het gebruik ervan.’4 Op dezelfde wijze wordt evangelieleer waardevoller als het toegepast wordt.

We mogen niet toelaten dat de leer van het priesterschap in ons hart ligt te slapen maar niet toegepast wordt. Als er een huwelijk of gezin in nood verkeert — misschien dat van ons wel — laten we dan niet gewoon afwachten. Maar laten we God dankbaar zijn voor het plan van geluk waarin we geloof, bekering, vergeving en een nieuw begin vinden. Als we de leer van het priesterschap toepassen, begrijpen we als geschikte echtgenoten, vaders en zoons waarom het priesterschap in staat is om de schoonheid en heiligheid van eeuwige gezinnen te doen herleven en zeker te stellen.

Een algemene conferentie dient om naar te luisteren maar ook om naar te handelen. Laten wij daarom ‘daders des woords en niet alleen hoorders’5 zijn. Broeders, ik nodig u uit om na te denken over de woorden die dit weekend door de dienstknechten van God worden gesproken. Ga dan op uw knieën en vraag God, onze hemelse Vader om uw verstand te verlichten en uw hart te raken. Smeek God om leiding in uw dagelijkse bezigheden, in uw kerktaken, en bij de problemen waar u momenteel voor staat. Geef gehoor aan de ingevingen van de Geest — en stel het niet uit. Als u dat allemaal doet, beloof ik u dat de Heer u niet aan uzelf overlaat.

Ga voort in geduld

We weten dat, ondanks onze goede bedoelingen, niet alles volgens plan verloopt. We maken fouten in ons leven en in onze priesterschapstaken. Zo nu en dan struikelen we en schieten we te kort.

Als de Heer ons adviseert om ‘in alle geduld [te volharden] totdat [we] vervolmaakt zijn’6, erkent Hij dat het tijd en doorzettingsvermogen vergt. Als we begrijpen waarom we het evangelie en waarom we het priesterschap hebben, kunnen we overal het goddelijke doel van inzien. Zelfs als het moeilijk is, vinden we dan de motivatie en kracht om het goede te doen. Als we ons concentreren op de basisbeginselen van het evangelie, ontvangen we duidelijkheid, wijsheid en leiding.

‘Zullen wij niet voorwaarts gaan in zo’n groot werk?’7 Ja, broeders, dat zullen we!

Door de Heilige Geest leren we van onze fouten. Als we struikelen, staan we weer op. Als we wankelen, gaan we verder. We zullen nooit weifelen of opgeven.

Wij zullen elkaar als een machtige broederschap van het eeuwige priesterschap Gods terzijde staan, ons concentreren op de beginselen van het herstelde evangelie van Jezus Christus, en dankbaar onze God en onze medemensen met toewijding en liefde dienen.

God leeft!

Mijn geliefde broeders, ik getuig tot u vandaag dat God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, leven. Zij bestaan echt! Zij staan voor u klaar!

U staat er niet alleen voor. Uw Vader in de hemel geeft om u en wil u zegenen en u in uw rechtschapenheid steunen.

Ik verzeker u ervan dat God in deze tijd tot de mens spreekt. Hij zal ook tot u spreken!

De profeet Joseph Smith heeft gezien wat hij zei dat hij had gezien. De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is op aarde hersteld door de macht en het gezag van de almachtige God.

Ik bid dat wij ons afstemmen op waarom we in het priesterschap dienen, en dat we de beginselen van het herstelde evangelie gebruiken om ons leven en het leven van degenen die wij dienen het meest te veranderen.

Als we dat doen, loutert, reinigt en verfijnt de macht van de oneindige verzoening onze geest en ons karakter, totdat we zijn wie we voorbestemd waren om te zijn. Daarvan getuig ik in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.