Jezus Christus meer in ons leven zien
De Heiland nodigt ons uit om ons leven door zijn ogen te zien, zodat we Hem meer in ons leven zien.
Geliefde broeders en zusters, ik sta vanochtend nederig voor u. Ik verweef mijn hart met dat van u, waar u ook bent, dankbaar dat we vergaderd zijn om onderricht van profeten, apostelen, zieners, openbaarders en leiders in Gods koninkrijk te ontvangen. We zijn net als het volk van koning Benjamin: we slaan onze tent op met de ingang richting Gods profeet op aarde,1 president Russell M. Nelson.
Zo lang ik me kan herinneren, laat mijn gezichtsvermogen te wensen over. Ik heb dan ook altijd glazen op sterkte nodig gehad om scherp te zien. Als ik mijn ogen ’s ochtends open, ziet de wereld er heel vreemd uit. Alles is wazig, korrelig en vervormd. Zelfs mijn lieve echtgenoot lijkt meer op een abstract schilderij dan op de geliefde en vertrouwde persoon die hij is! Daarom is mijn eerste reflex, voordat ik mijn dag begin, naar mijn bril grijpen, zodat ik de wereld om me heen kan zien en kan genieten van de heldere ervaring die mijn bril me biedt.
Door de jaren heen ben ik gaan inzien dat deze reflex symbool staat voor twee dingen die ik dagelijks nodig heb. Ten eerste, een hulpmiddel waarmee ik de wereld om me heen duidelijk kan zien. En ten tweede, tastbare leiding die me voortdurend in de juiste richting wijst. Deze eenvoudige, routinematige handeling zegt mij iets belangrijks over onze relatie tot onze Heiland, Jezus Christus.
Het dagelijks leven is een samenraapsel van vragen, zorgen, stresspunten en kansen. Gelukkig zijn Jezus’ liefde, leringen en wetten voor ons, zijn verbondskinderen, bronnen waarop we ons dagelijks kunnen verlaten. Ze kunnen voor ons een ‘licht [zijn] dat schijnt’. Een licht dat ‘[onze] ogen verlicht’ en ‘[ons] verstand verlevendigt’.2 Wanneer we naar de zegeningen van de Geest streven, zullen we, zoals Jakob zei, ‘de dingen [zien] zoals ze werkelijk zijn en […] zoals ze werkelijk zullen zijn’.3
Als verbondskind van God is eenieder in het bijzonder gezegend met een groot aantal goddelijke hulpmiddelen om ons geestelijk zicht te verbeteren. De Schriftuurlijke leringen van Jezus Christus, de boodschappen van zijn uitverkoren profeten, zijn Geest die we ontvangen door dagelijks gebed, regelmatig tempelbezoek en de wekelijkse verordening van het avondmaal kunnen de rust helpen herstellen en het noodzakelijke onderscheidingsvermogen bieden. Dit brengt het licht en begrip van Christus in de innerlijke uithoeken van onze ziel en in een soms bewolkte wereld. De Heiland is ook ons kompas en onze loodsman wanneer we zowel rustige als stormachtige wateren bevaren. Hij maakt duidelijk wat de juiste koers is die ons naar onze eeuwige bestemming brengt. Dus wat wil Hij ons laten zien en waarheen wil Hij dat we gaan?
Onze geliefde profeet heeft gezegd dat ‘onze focus continu op de Heiland en zijn evangelie gericht [moet] zijn’ en dat we ‘bij elke gedachte op Hem [moeten vertrouwen]’.4 President Nelson heeft daarnaast beloofd dat ‘niets de Geest beter [uitnodigt] dan uw blik stevig op Jezus Christus gericht houden. […] Hij zal u leiden en u de weg wijzen als u tijd voor Hem maakt – elke dag opnieuw.’5 Vrienden, Jezus Christus moet zowel onze focus als onze bestemming zijn. Hij wil dat we standvastig blijven en de juiste richting op gaan. Daarom nodigt de Heiland ons uit om ons leven door zijn ogen te zien, zodat we Hem meer in ons leven zien. Bij mijn studie van het Oude Testament ben ik meer te weten gekomen over deze uitnodiging.
De Israëlieten van weleer kregen de wet van Mozes als voorbereidend evangelie. Dat was om het volk voor te bereiden op een hogere verbondsrelatie met God door middel van Jezus Christus.6 De wet, rijk aan symboliek die gelovigen ertoe bewoog uit te zien ‘naar de komst’ en verzoening van Jezus Christus,7 was erop gericht het volk van Israël op de Heiland te focussen. Daarvoor moesten ze geloof in Hem en zijn offer oefenen en zijn wetten en geboden naleven.8 Op deze manier zou het volk de Verlosser beter gaan begrijpen.
Net zoals wij nu, werden Gods kinderen van weleer uitgenodigd om hun leven door zijn ogen te zien, zodat ze Hem meer in hun leven zouden zien. Ten tijde van de bediening van de Heiland waren de Israëlieten Christus echter uit het oog verloren. Ze zetten Hem aan de kant en voegden zelf riten toe. Deze riten gingen voorbij aan de leerrijke symboliek die op de ware en enige bron van hun heil en verlossing wees, namelijk Jezus Christus.9
De alledaagse wereld van de Israëlieten was wazig en vaag geworden. In deze toestand geloofden de kinderen van Israël dat de weg tot persoonlijk heil uit de gebruiken en rituelen van de wet bestond. Ze reduceerden de wet van Mozes deels tot een stel protocollen om de samenleving mee te besturen.10 Daarom was het noodzakelijk dat de Heiland de focus en eenvoud van zijn evangelie herstelde.
Uiteindelijk verwierp een groot deel van de Israëlieten zijn boodschap. Ze beschuldigden de Heiland – die de gever van de wet was en verkondigde dat Hij ‘de wet en het licht’ was11 – er zelfs van dat Hij de wet overtrad. Jezus zei echter in de Bergrede over de wet van Mozes: ‘Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen.’12 De Heiland maakte met zijn eeuwige verzoening een eind aan de voorschriften, regels en ceremoniële gebruiken die het volk van Israël in die tijd navolgde. Door zijn ultieme offer maakten brandoffers plaats voor ons offer van ‘een gebroken hart en een verslagen geest’.13 De verordening van offerande maakte plaats voor de verordening van het avondmaal.
President M. Russell Ballard heeft hierover gezegd: ‘In zekere zin werd de aanbieder van het offer zelf de offerande.’14 Wanneer we de Heiland ons offer aanbieden, krijgen we de uitnodiging om Jezus Christus meer in ons leven te zien. Dat zal gebeuren als we nederig onze wil aan zijn wil onderwerpen, omdat we erkennen en begrijpen dat Hij zijn wil volledig aan de Vader onderwerpt. Wanneer we onze ogen op Jezus Christus gericht houden, erkennen en begrijpen we dat Hij de enige bron en weg is naar vergeving en verlossing, zelfs naar eeuwig leven en verhoging.
Toen ik lid van de kerk was geworden, waren er in mijn christelijke achterban uit mijn jeugd veel mensen die veranderingen in mijn gedrag, gewoonten en keuzes opmerkten. Ze vroegen zich af wat het ‘waarom’ achter deze veranderingen was. Waarom ik me had laten dopen en me bij deze groep gelovigen had aangesloten, namelijk De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Waarom ik sommige dingen niet doe op de sabbat; waarom ik getrouw het woord van wijsheid naleef; waarom ik in het Boek van Mormon lees; waarom ik de leringen van hedendaagse profeten en apostelen geloof en naleef; waarom ik wekelijks de kerkbijeenkomsten bijwoon; waarom ik anderen uitnodig om te komen zien, te komen helpen, te blijven komen15 en erbij te horen.16
Destijds wist ik me geen raad met deze vragen, en soms klonk er, eerlijk gezegd, ook onbegrip in door. Toen ik over die kritische vragen nadacht, drong het tot mij door dat ze mij er voor het eerst toe brachten een geestelijke bril op te zetten. Dan pas zou ik helder, scherp en rotsvast krijgen wat mij motiveerde om de gebruiken en normen van het evangelie na te leven. Waarop was mijn getuigenis gebaseerd? Kwam ik alleen maar de ‘uiterlijke riten’ na, zonder dat deze handelingen, die aan Gods wetten zijn verbonden, mijn ‘geloof in Christus’ versterkten,17 of liet ik zien dat ik begreep dat Jezus Christus de enige bron van kracht van mijn discipelschap is?
Door in iedere gedachte en daad ijverig naar Jezus Christus op te zien en Hem te zoeken, werden mijn ogen verlicht en werd mijn begrip verkwikt, zodat ik inzag dat Jezus Christus mij riep om naar Hem toe te komen.18 Uit deze periode van jeugdig discipelschap herinner ik me een verzoek van de zendelingen om samen met hen het evangelie aan een groep meisjes van ongeveer mijn leeftijd te onderwijzen. Op een avond waren we bij een van deze meisjes thuis. Ik werd diep in mijn hart geraakt door haar oprechte vraag waarom ik geloofde. Daardoor kon ik tot haar getuigen met een helder begrip van de visie van de Heer op de geestelijke motiveringen van mijn discipelschap. Dit heeft mijn getuigenis sinds die dag verder gevormd.
Ik ontdekte toen, en ik weet nu, dat onze Heiland, Jezus Christus, ons iedere week naar een kerkgebouw leidt om van zijn avondmaal te nemen. Hij leidt ons naar het huis des Heren om verbonden met Hem te sluiten. Hij leidt ons naar de Schriften en leringen van profeten om zijn woorden te leren. Hij leidt onze mond om van Hem te getuigen; onze handen om te dienen zoals Hij dat zou doen; onze ogen om de wereld en anderen te zien zoals Hij ze ziet, namelijk ‘zoals ze werkelijk zijn’ en ‘zoals ze werkelijk zullen zijn’.19 En als we toelaten dat Hij ons in alles leidt, ontvangen we een getuigenis dat ‘alle dingen erop [wijzen] dat er een God is’.20 Daarom moeten we Hem zoeken en zullen we Hem vinden21 – elke dag opnieuw. Daarvan getuig ik in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.