Algemene conferentie
En zij probeerden te zien wie Jezus was
Algemene oktoberconferentie 2022


10:29

En zij probeerden te zien wie Jezus was

Ik getuig dat Jezus leeft, dat Hij ons kent, en dat Hij de macht heeft om ons te genezen, te veranderen en te vergeven.

Broeders, zusters en vrienden, in 2013 werden mijn vrouw, Laurel, en ik geroepen om het zendingsgebied Tsjechië/Slowakije te leiden. Onze vier kinderen vergezelden ons.1 Geweldige zendelingen en de bijzondere Tsjechische en Slowaakse heiligen waren een zegen voor ons gezin. Wij hebben hen lief.

Toen we als gezin het zendingsveld ingingen, namen we een lering van ouderling Joseph B. Wirthlin met ons mee. In een toespraak met de titel ‘Het grote gebod’ vroeg ouderling Wirthlin: ‘Hebt u de Heer lief?’ Zijn raad aan wie onder ons daar ‘ja’ op zouden zeggen, was eenvoudig en diepzinnig: ‘Breng dan wat tijd met Hem door. Mediteer over zijn woorden. Neem zijn juk op u. Probeer Hem te begrijpen en gehoorzamen.’2 Ouderling Wirthlin beloofde hun die bereid zijn om Jezus Christus een plek en tijd te geven zegeningen die hen zouden veranderen.3

Wij namen zijn raad en belofte ter harte. Samen met onze zendelingen brachten we veel tijd met Jezus door in onze studie van Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes in het Nieuwe Testament, en 3 Nephi in het Boek van Mormon. We sloten elke bijeenkomst voor zendelingen af met een gezamenlijke studie, bespreking en overdenking van wat we de ‘vijf evangeliën’4 noemden, om over Jezus te leren.

Voor Laurel en mij, en voor onze zendelingen, veranderde alles doordat we in de Schriften tijd met Jezus doorbrachten. We kregen meer waardering voor wie Hij was, wat voor Hem belangrijk was. We overdachten zijn onderwijsmethode en wat Hij onderwees; wat Hij deed om anderen liefde te betonen, tot zegen te zijn en te dienen; zijn wonderen; hoe Hij op verraad reageerde; wat Hij met moeilijke menselijke emoties deed; zijn titels en namen; hoe Hij luisterde; hoe Hij conflicten oploste; de wereld waarin Hij leefde; zijn gelijkenissen; hoe Hij eensgezindheid en vriendelijkheid aanmoedigde; zijn vermogen om te vergeven en te genezen; zijn leerredes, zijn gebeden; zijn zoenoffer, zijn opstanding; zijn evangelie.

Vaak hadden we het gevoel dat we net zo waren als Zacheüs, die ‘klein van persoon’ was en zich haastte om in een wilde vijgenboom te klimmen toen Jezus door Jericho kwam, omdat we, zoals Lukas het noemt, ‘probeerden te zien wie Jezus was’.5 We wilden Jezus niet zien zoals we wensten dat Hij was, maar zoals Hij werkelijk was en is.6 Zoals ouderling Wirthlin ons beloofd had, kwamen we er werkelijk achter dat ‘het evangelie van Jezus Christus […] een evangelie van verandering [is]. Het verandert ons, stervelingen, en verfijnt ons tot mensen voor de eeuwigheid.’7

Het was een bijzondere tijd. We gingen geloven dat ‘voor God niets onmogelijk is’.8 Die gewijde middagen in Praag, Bratislava of Brno waarbij we de kracht en het bestaan van Jezus ervoeren, blijven ons leven beïnvloeden.

We bestudeerden Markus 2:1–12 vaak. Het verhaal in die tekst spreekt me erg aan. Ik wil een deel rechtstreeks uit Markus voorlezen, en dan uitleggen hoe ik het na uitgebreide studie en bespreking met onze zendelingen en anderen ben gaan begrijpen.9

‘En na enkele dagen kwam [Jezus] opnieuw in Kapernaüm; en men hoorde dat Hij thuis was.

‘En meteen verzamelden zich daar velen, zodat zelfs de ruimte bij de deur hen niet meer kon bevatten; en Hij sprak het Woord tot hen.

‘Er kwamen ook enigen naar Hem toe die een verlamde brachten, door vier mannen gedragen.

‘En omdat zij niet bij Hem konden komen vanwege de menigte, verwijderden zij de dakbedekking boven de plaats waar Hij was; en nadat zij het dak opengebroken hadden, lieten zij de ligmat waarop de verlamde lag, neer.

‘En toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tegen de verlamde: Zoon, uw zonden zijn u vergeven.’

Na een gesprek met enkele mensen in de menigte10 sprak Jezus de verlamde man aan en genas hem lichamelijk. Hij zei:

‘Ik zeg u: Sta op, neem uw ligmat op en ga naar uw huis.

‘En hij stond meteen op, en nadat hij de ligmat opgenomen had, ging hij voor het oog van allen naar buiten, zodat zij allen buiten zichzelf waren en God verheerlijkten en zeiden: Wij hebben nog nooit zoiets gezien!’11

Nu het verhaal zoals ik het ben gaan begrijpen. Al vroeg in zijn bediening keerde Jezus terug naar Kapernaüm, een vissersdorpje aan de noordoever van de Zee van Galilea.12 Hij had kort daarvoor een reeks wonderen verricht door zieken te genezen en duivelse geesten uit te werpen.13 De dorpelingen wilden maar wat graag luisteren naar de man die Jezus heette en ze kwamen bijeen bij de woning waar Hij volgens de geruchten verbleef.14 Toen ze dat deden, begon Jezus ze te onderwijzen.15

De woningen in Kapernaüm hadden alleen een begane grond en een plat dak, en waren in groepen gebouwd.16 De muren en het dak bestonden uit een mengsel van steen, hout, klei en riet, en je kon op het dak komen via een eenvoudige trap aan de zijkant van het huis.17 De menigte bij de woning werd al snel groter, vulde de kamer waar Jezus aan het onderwijzen was en breidde zich uit tot in de straat.18

Het verhaal draait om de ‘verlamde’ man en zijn vier vrienden.19 De soort verlamming waar hij aan leed, gaat vaak gepaard met zwakheid en zenuwtrekkingen.20 Ik stel me zo voor dat een van de vier vrienden tegen de anderen zegt: ‘Jezus is in ons dorp. We weten welke wonderen Hij heeft verricht, en wie Hij heeft genezen. Als we onze vriend nu maar bij Jezus kunnen krijgen, misschien kan Hij hem dan ook genezen.’

Dus pakt elk een hoek van de mat of het bed van hun vriend, en ze beginnen hem door de kronkelende, ongeplaveide steegjes van Kapernaüm te dragen.21 Vermoeid en met pijn in de armen komen ze de laatste hoek om en zien ze dat de menigte, zoals de Bijbel het noemt, zo groot is dat het onmogelijk is om hun vriend bij Jezus te brengen.22 Maar het viertal, vol liefde en geloof, geeft het niet op. In plaats daarvan beklimmen ze de trap naar het platte dak, tillen hun vriend er voorzichtig met zijn bed op, breken het dak van de kamer waar Jezus aan het onderwijzen is open, en laten hun vriend zakken.23

Bedenk eens dat Jezus middenin een serieus leermoment ineens een krabbend geluid hoort, opkijkt en ziet dat een gat in het plafond steeds groter wordt terwijl er meer stof en riet in de kamer valt. Dan wordt er een verlamde man op een bed naar beneden gelaten. Opmerkelijk genoeg vindt Jezus het geen onderbreking, maar een belangrijk voorval. Hij ziet de man op het bed aan, vergeeft hem in het openbaar zijn zonden, en geneest hem op wonderbaarlijke wijze.24

Als we dit verhaal uit Markus 2 in gedachten houden, worden ons enkele belangrijke waarheden over Jezus als de Christus duidelijk. Ten eerste, als we proberen een dierbare te helpen om tot Christus te komen, kunnen we er vertrouwen in hebben dat Hij het vermogen heeft om de zondenlast weg te nemen en te vergeven. Ten tweede, als we met lichamelijke, emotionele of andere gezondheidsklachten naar Christus gaan, kunnen wij weten dat Hij het vermogen heeft om te genezen en te troosten. Ten derde, als we net als die vier vrienden de moeite nemen om anderen tot Christus te brengen, kunnen we er zeker van zijn dat Hij onze ware bedoelingen ziet en die zal erkennen.

Bedenk dat het onderwijs dat Jezus gaf, werd onderbroken doordat er een gat in het plafond ontstond. Maar in plaats van de vier die het gat maakten wegens de onderbreking te berispen of weg te sturen, staat er in de Schriften dat ‘Jezus hun geloof zag’.25 Zij die getuige waren van het wonder, ‘verwonderden […] zich en verheerlijkten God, Die zo’n macht aan de mensen gegeven had’.26

Broeders en zusters, ik wil tot besluit nog twee dingen opmerken. Of we nu als zendelingen, dienende broeders of zusters, ZHV-presidentes, bisschoppen, leerkrachten, ouders, broers of zussen, of vrienden deelnemen aan het werk om anderen tot Christus te brengen, we leveren daar allemaal een bijdrage aan. Dus zijn de eigenschappen van de vier vrienden het overdenken en navolgen waard.27 En die zijn: assertiviteit, flexibiliteit, veerkracht, creativiteit, veelzijdigheid, hoop, vastbeslotenheid, trouw, optimisme, ootmoed en volharding.

Daarnaast maken de vier vrienden het geestelijke belang van gemeenschapszin en vriendschap duidelijk.28 Om hun vriend naar Christus te brengen, moet elk van de vier een hoek dragen. Als een van hen loslaat, wordt alles moeilijker. Als twee het opgeven, wordt het feitelijk een onmogelijke taak. Ieder van ons heeft een rol in Gods koninkrijk.29 Als we die rol vervullen en ons deel doen, dragen wij een hoek. Of we ons nu in Argentinië of Vietnam bevinden, in Accra of Brisbane, in een gemeente of een wijk, in een gezin of een zendelingenkoppel, ieder moet een hoek dragen. Doen we dat, dan zegent de Heer ons allen. Zoals Hij hun geloof zag, zal Hij ook ons geloof zien, en ons collectief zegenen.

Bij verschillende gelegenheden heb ik een hoek van een bed gedragen, of hebben anderen mij gedragen. Een van de redenen waarom dit opmerkelijke verhaal over Jezus indruk maakt, is dat het ons eraan herinnert hoezeer we elkaar als broeders en zusters nodig hebben om tot Christus te komen en een verandering te ondergaan.

Dit zijn enkele dingen die ik heb geleerd door tijd met Jezus door te brengen in Markus 2.

‘Moge God ons de kracht geven om [onze hoek te dragen], ons niet aan onze taak te onttrekken, niet te vrezen, maar sterk in ons geloof te blijven en vastbesloten in ons werk om de doeleinden van de Heer te volbrengen.’30

Ik getuig dat Jezus leeft, dat Hij ons kent, en dat Hij de macht heeft om ons te genezen, te veranderen en te vergeven. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Evie, Wilson, Hyrum en George.

  2. Joseph B. Wirthlin, ‘Het grote gebod’, Liahona, november 2007, 30.

  3. De zegeningen die ouderling Wirthlin noemde, waren onder meer een groter vermogen tot liefhebben, de bereidheid om Gods geboden te gehoorzamen, het verlangen om anderen te dienen, en een neiging om voortdurend goed te doen.

  4. ‘De evangeliën […] zijn een viervoudige presentatie onder de namen van de vier evangelisten of schrijvers over het leven en de leringen van Jezus, en zijn lijden, dood en opstanding.’ (Anders Bergquist, ‘Bible’, red. John Bowden, Encyclopedia of Christianity [2005], 141.) In de Bible Dictionary staat dat ‘het woord evangelie “goed nieuws” betekent. Het goede nieuws is dat Jezus Christus een volmaakte verzoening tot stand heeft gebracht, die het hele mensdom van het graf verlost. […] De kronieken van zijn sterfelijke leven en de gebeurtenissen met betrekking tot zijn bediening worden de evangeliën genoemd.’ (Bible Dictionary, ‘Gospels’.) 3 Nephi, opgetekend door Nephi, kleinzoon van Helaman, bevat een kroniek van de verschijning en leringen van de herrezen Jezus Christus aan de mensen in Amerika, kort na zijn kruisiging, en kan daarom ook als ‘evangelie’ aangemerkt worden. Deze Schriftuurboeken spreken ons vooral zo aan omdat er gebeurtenissen en omstandigheden in staan waarin Jezus zelf onderwijst en deelneemt. Zij zijn een kritiek beginpunt om te begrijpen dat Jezus de Christus is, en wat onze relatie tot Hem en zijn evangelie is.

  5. Zie Lukas 19:1–4; zie ook Jakob 4:13 (waarin wordt uitgelegd dat de Geest ‘spreekt […] van de dingen zoals ze werkelijk zijn en van de dingen zoals ze werkelijk zullen zijn’) en Leer en Verbonden 93:24 (waarin waarheid wordt gedefinieerd als de ‘kennis van dingen zoals ze zijn, en zoals ze waren, en zoals ze zullen zijn’).

  6. President J. Reuben Clark heeft ook de studie van ‘het leven van de Heiland als een echte persoonlijkheid’ aangemoedigd. Hij heeft anderen uitgenodigd om in de Schriftuurlijke verslagen van het leven van Jezus Christus te proberen ‘met de Heiland mee te gaan, met Hem te leven, Hem echt een mens te laten zijn – half goddelijk, uiteraard, maar niettemin zich gedragend zoals een mens zich in die tijd gedroeg’. Hij heeft verder beloofd dat die moeite beloond zal worden ‘met zo’n kijk op Hem, zo’n intimiteit met Hem als u volgens mij op geen enkele andere wijze kunt krijgen. […] Kom te weten wat Hij zei, wat Hij dacht, waarin Hij onderwees. Doe wat Hij deed. Leef zo veel mogelijk zoals Hij leefde. Hij was de volmaakte Mens.’ (Behold the Lamb of God [1962], 8, 11.) Voor een inzicht in de waarde van, en de redenen voor, een studie van Jezus in historische context zie N.T. Wright en Michael F. Bird, The New Testament in Its World (2019), 172–187.

  7. Joseph B. Wirthlin, ‘Het grote gebod’, 30.

  8. Lukas 1:37.

  9. Niet alleen ben ik dankbaar voor de reguliere, uitgebreide besprekingen van Markus 2:1–12 met de zendelingen van het zendingsgebied Tsjechië/Slowakije, maar ook voor de lessen die ik heb geleerd door deze tekst te bespreken met de jongemannen en jongevrouwen in de klas zendingsvoorbereiding van de ring Salt Lake-Highland, en de leidinggevenden en leden van de jongvolwassenenring Salt Lake-Pioneer.

  10. Zie Markus 2:6–10.

  11. Markus 2:11–12.

  12. Zie red. Bruce M. Metzger en Michael D. Coogan, The Oxford Companion to the Bible (1993), 104; James Martin, Jesus: A Pilgrimage (2014), 183–184.

  13. Zie Markus 1:21–45.

  14. Zie Markus 2:1–2.

  15. Zie Markus 2:2.

  16. Zie Metzger en Coogan, The Oxford Companion to the Bible, 104; William Barclay, The Gospel of Mark (2001), 53.

  17. Zie Barclay, The Gospel of Mark, 53; zie ook Martin, Jesus: A Pilgrimage, 184.

  18. Zie Markus 2:2, 4; zie ook Barclay, The Gospel of Mark, 52–53. Barclay legt uit dat het ‘leven in Palestina heel openbaar was. ’s Morgens stond de deur van het huis open en kon ieder die dat wilde er in- en uitgaan. De deur was alleen maar dicht als iemand bewust privacy wilde scheppen; een open deur hield een uitnodiging aan allen in om binnen te komen. In nederiger [woningen] zoals [die besproken in Markus 2] moet zijn geweest, was er geen hal; de deur gaf rechtstreeks toegang […] tot de straat. Daardoor had een menigte het huis in heel korte tijd gevuld, en was de stoep voor de deur drukbezet door mensen die aandachtig stonden te luisteren naar wat Jezus te zeggen had.’

  19. Markus 2:3.

  20. Zie Medical Dictionary of Health Terms, ‘palsy’, health.harvard.edu.

  21. Zie Martin, Jesus: A Pilgrimage, 184.

  22. Markus 2:4.

  23. Zie Markus 2:4; zie ook Julie M. Smith, ‘The Gospel according to Mark’, BYU Studies (2018), 155–171.

  24. Zie Markus 2:5–12.

  25. Markus 2:5; cursivering toegevoegd.

  26. Mattheüs 9:8; zie ook Markus 2:12; Lukas 5:26.

  27. In Leer en Verbonden 62:3 wordt uitgelegd dat de dienstknechten van de Heer zijn ‘gezegend, want het getuigenis dat u hebt gegeven is in de hemel opgetekend […] en uw zonden zijn u vergeven.’

  28. Zie M. Russell Ballard, ‘Hoop in Christus’, Liahona, mei 2021, 55–56. President Ballard heeft opgemerkt dat het ‘[ge]voel […] dat we erbij ho[ren]’ van belang is voor onze fysieke en geestelijke gezondheid, en hij merkt op dat ‘ieder lid van uw quorum, organisatie, wijk en ring […] gaven en talenten van God [heeft] gekregen om een bijdrage aan de opbouw van zijn koninkrijk in deze tijd te leveren’. Zie ook David F. Holland, Moroni: A Brief Theological Introduction (2020), 61–65. Holland bespreekt Moroni 6 en de manieren waarop deelname aan en behoren tot een geloofsgemeenschap ertoe bijdragen om een persoonlijke geestelijke ervaring mogelijk te maken die ons een nauwere band met de hemel geeft.

  29. Zie Dieter F. Uchtdorf, ‘Tillen uit stand’, Liahona, november 2008, 56. Ouderling Uchtdorf legt uit dat ‘niemand onder ons het werk van de Heer alleen [hoeft] te doen. Maar als we dichter bij elkaar gaan staan op de plek die de Heer ons heeft toegewezen en meetillen, kan niets ons ervan weerhouden om [dit] godswerk opwaarts en voorwaarts te bewegen.’ Zie ook Hong Chi (Sam) Wong, ‘Eensgezind redden’, Liahona, november 2014, 15. Ouderling Wong verwijst naar Markus 2:1–5 en leert ons dat we, ‘om de Heiland te kunnen helpen, […] eensgezind [moeten] samenwerken. Iedereen, elke [functie] en elke roeping is belangrijk.’

  30. Oscar W. McConkie, Conference Report, oktober 1952, 57.