Op het pad van hun plicht
U die nu op het pad van uw plicht voorwaarts streven, zijn de kracht van de herstelde Kerk van Jezus Christus.
Ik bid ernstig om de hulp van de Heilige Geest nu ik mijn liefde, bewondering en dankbaarheid uitspreek voor de leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, waar ook ter wereld.
De mensen in de laatste huifkar
In het jaar 1947 werd uitgebreid stilgestaan bij de aankomst van de eerste pioniers honderd jaar eerder in de Salt Lake Valley. Er waren dat jaar veel festiviteiten, en velen uitten hun welgemeende dank voor de toegewijde discipelen van Jezus Christus die de weg baanden, huizen bouwden, in de dorre woestijn gewassen zaaiden en nederzettingen vestigden.
President J. Reuben Clark, eerste raadgever in het Eerste Presidium, bracht in de algemene oktoberconferentie van 1947 een van de gedenkwaardigste en ontroerendste eerbetuigingen aan deze getrouwe pioniers.
In zijn toespraak besteedde president Clark kort aandacht aan de welbekende leiders die leiding hadden gegeven aan de westwaartse verhuizing, zoals Brigham Young, Heber C. Kimball, Wilford Woodruff, Parley P. Pratt en vele anderen. Zijn belangrijkste doel was echter niet om de prestaties van deze markante figuren nog eens op te sommen. Hij sprak vooral over de dappere pioniers van wie de namen niet bekend zijn, noch in de annalen van de kerkgeschiedenis zijn opgetekend. De veelzeggende titel van zijn toespraak was ‘De mensen in de laatste huifkar’.1
President Clark beschreef uiterst gedetailleerd wat de eigenschappen en de moeilijkheden van de pioniers waren die in de laatste huifkar zaten in alle lange karavanen die over de vlakten trokken. Hij prees deze anonieme en roemloze helden die, dag na dag, week na week en maand na maand, naar adem snakten in het stof dat werd opgegooid door alle huifkarren die voor hen reden – en die de hindernissen die ze onderweg voortdurend tegenkwamen, wisten te overwinnen.
President Clark verklaarde toen: ‘Toch gingen de mensen in de laatste huifkar door, moe en uitgeput, met zere voeten, soms bijna ontmoedigd, gedragen door hun geloof dat God van hen hield, dat het herstelde evangelie waar was en dat de Heer de kerkleiders aan het hoofd van de karavaan leiding gaf.’2
Hij eindigde zijn boodschap met deze inspirerende lofprijzing: ‘Aan die nederige mensen – groot in geloof, groot in arbeid, groot in goed leven, groot in het vormgeven aan ons onschatbare erfgoed – bewijs ik nederig mijn liefde, mijn respect, mijn eerbiedige hommage.’3
Niet minder van dienst
In 1990 hield president Howard W. Hunter, toen president van het Quorum der Twaalf Apostelen, een toespraak over de onontbeerlijke bijdragen van ontelbare kerkleden die toegewijd en getrouw dienen, zonder daar ooit erkenning of lof voor te ontvangen.
President Hunter legde uit:
‘[Over de jonge en dappere bevelhebber Moroni] werd gezegd:
‘“Als alle mensen waren geweest, en waren, en altijd zouden zijn zoals Moroni, zie, dan zouden zelfs de machten van de hel voor eeuwig hebben gewankeld; ja, de duivel zou nooit macht hebben over het hart van de mensenkinderen” (Alma 48:17).
‘Wat een prachtig compliment voor een beroemd en machtig man. […] Twee verzen verder staat een uitspraak over Helaman en zijn broeders, die een minder opvallende rol dan Moroni speelden, die luidt:
‘“Welnu, zie, Helaman en zijn broeders waren het volk niet minder van dienst dan Moroni” (Alma 48:19).’
President Hunter ging verder: ‘Met andere woorden: ook al trad Helaman minder op de voorgrond dan Moroni, hij was net zo van dienst; dat wil zeggen dat hij net zo nuttig als Moroni was.’4
President Hunter gaf ons toen allemaal de raad om niet minder van dienst te zijn. Hij zei: ‘Als u het gevoel hebt dat veel van wat u doet u niet erg beroemd maakt, vat dan moed. De beste mensen in de geschiedenis waren ook niet erg beroemd. Dien en groei, getrouw en onopvallend.’5
Op het pad van hun plicht
Ik uit mijn dank aan miljoenen kerkleden die nu tot de Heiland komen6 en op het verbondspad voorwaarts streven in de laatste huifkarren van onze hedendaagse karavanen – en die werkelijk niet minder van dienst zijn. Uw grote geloof in onze hemelse Vader en de Heer Jezus Christus, en uw bescheiden, toegewijde leven inspireren mij om een beter mens en een betere discipel te zijn.
Ik houd van u. Ik bewonder u. Ik dank u. En ik prijs u.
Een uitspraak in het Boek van Mormon van Samuel de Lamaniet vat mijn gevoelens voor u het beste samen.
‘En ik wil dat u ziet dat het merendeel van hen zich op het pad van hun plicht bevindt, en zij wandelen behoedzaam voor het aangezicht van God, en zij onderhouden nauwgezet zijn geboden en zijn inzettingen. […]
‘Ja, ik zeg u dat het merendeel van hen aldus handelt, en met onvermoeide ijver streven zij ernaar de rest van hun broeders tot de kennis van de waarheid te brengen.’7
Ik ben van mening dat de zinsnede ‘op het pad van hun plicht’ de opmerkzame broeders en zusters kenschetst die omkijken naar en naast mensen gaan zitten die alleen naar de kerkbijeenkomsten en andere gelegenheden komen. Ze streven er consequent naar om mensen te troosten die vertroosting nodig hebben8 zonder daar erkenning of lof voor te verwachten.
De zinsnede ‘op het pad van hun plicht’ kenschetst huwelijkspartners en kinderen die een partner, ouder of kind met een leidinggevende functie in de herstelde kerk van de Heer steunen. Hun aanhoudende, rustige en doorgaans niet opgemerkte bemoedigende invloed maakt het mogelijk dat veel mensen en gezinnen gezegend worden op een manier die alleen in de eeuwigheid volledig bekend zal zijn.
De zinsnede ‘op het pad van hun plicht’ kenschetst mensen die zich van God hadden afgekeerd, maar zich nu weer nederig tot Hem wenden,9 zich van hun zonden bekeren, en naar de reinigende en genezende kracht van Christus’ verzoening verlangen. Tot Christus komen10 door naar het verbondspad terug te keren, na via zondige omwegen op ‘verboden paden’11 terecht te zijn gekomen, is geestelijk van essentieel belang en vergt een onverbiddelijke overgave. Als ze in geloof voorwaarts streven en het goeddoen niet moe worden, leggen ze het fundament van een groot werk in hun eigen leven,12 ‘in alle generaties en voor eeuwig’.13
De zinsnede ‘op het pad van hun plicht’ kenschetst deugdzame mensen die ernaar hunkeren het juk van de Heiland op zich te nemen door middel van de geautoriseerde verbonden en verordeningen van zijn evangelie, maar die dat niet kunnen vanwege factoren waar zij geen controle over hebben. Ik beloof u dat uw smart zal worden verlicht, en dat uw gehoorzaamheid en vastbeslotenheid om uw wil geduldig aan God te onderwerpen, in ‘de bestemde tijd van de Heer’14 beloond zullen worden. ‘Overnacht ’s avonds het geween, ’s morgens is er gejuich.’15
De zinsnede ‘op het pad van hun plicht’ kenschetst de geïnspireerde vertalers en tolken wereldwijd die de Heer dienen, zodat vrienden en leden ‘de volheid van het evangelie […] in [hun] eigen tong, en in [hun] eigen taal’16 kunnen horen. Hun stem, gebarentaal en vertaalde documenten geven eeuwige waarheden weer, maar weinigen onder ons kennen hun naam of spreken ooit hun waardering uit. Met behulp van de gave van talen waarmee ze zijn gezegend, zijn vertalers en tolken ijverig, onzelfzuchtig en meestal anoniem werkzaam om mensen de geestelijke gave van geloof te helpen ontvangen doordat die het woord van God te lezen en te horen krijgen.17
De zinsnede ‘op het pad van hun plicht’ kenschetst de getrouwe echtparen die hun verbondsverplichting in ere houden om zich te vermenigvuldigen en de aarde te vervullen; en die gezegend worden met de kracht en het uithoudingsvermogen om de avondmaalsdienst met hun kinderen te doorworstelen. In een steeds verwardere wereld, overladen met rampspoed en misplaatste prioriteiten, luisteren deze moedige mensen niet naar seculiere bewegingen die egocentrisme hoog in het vaandel hebben; zij eerbiedigen de heiligheid en het belang van het leven in Gods plan van geluk voor zijn kinderen.
Veel echtparen blijven op God vertrouwen, ook als de rechtvaardige verlangens van hun hart niet worden verwezenlijkt op een manier of in de tijd waarop zij hadden gehoopt en waarvan ze hadden gedroomd. Ze verwachten de Heer18 en eisen niet van Hem dat Hij Zich aan hun aardse streefdatum houdt. ‘Want vanaf het begin van de wereld hebben de mensen niet gehoord, noch met het oor vernomen, noch heeft enig oog gezien, o God, buiten U, welke grote dingen U hebt bereid voor [hen] die U verwacht[en].’19
De zinsnede ‘op het pad van hun plicht’ kenschetst de vele duizenden kinderkamerleidsters en jeugdwerkleerkrachten, die de kinderen van de kerk elke sabbat liefhebben en lesgeven.
Overdenk de eeuwige invloed van het hulpbetoon van deze toegewijde discipelen – en de geweldige zegeningen die zijn beloofd aan hen die kinderen dienen.
‘En [Jezus] nam een kind, zette dat in hun midden en omarmde het, en Hij zei tegen hen:
‘Wie een van zulke kinderen ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, die ontvangt niet Mij, maar Hem Die Mij gezonden heeft.’20
De zinsnede ‘op het pad van hun plicht’ kenschetst toegewijde kinderen die liefdevol voor bejaarde ouders zorgen; een moeder met slaapgebrek die haar bange kind troost, terwijl ze als een ‘leeuwin bij de poort’ van haar huis de wacht houdt;21 kerkleden die vroeg arriveren en tot laat blijven om stoelen klaar en weer weg te zetten; en geïnspireerde kerkleden die familieleden, vrienden en kennissen uitnodigen om te komen en te zien, te komen en te helpen, en te komen en te blijven.22
Ik heb slechts enkele voorbeelden van verbonden nakomen en toegewijde discipelen van Jezus Christus zoals u opgenoemd, u die ‘op het pad van [uw] plicht’ voorwaarts streeft. Er zijn miljoenen andere voorbeelden te geven van heiligen der laatste dagen die hun ‘gehele ziel’23 aan God aanbieden, in gezinnen die in de geest van Christus leven en in kerkunits over de hele wereld.
U hebt lief en dient, u luistert en leert, u zorgt en troost, en u onderwijst en getuigt door de macht van de Heilige Geest. U vast en bidt vaak, u wordt steeds sterker in ootmoed, en groeit steeds onwrikbaarder in het geloof in Christus, ‘waardoor [uw] ziel met vreugde en vertroosting [wordt] vervuld, ja, zodat [uw] hart gereinigd en geheiligd [wordt], welke heiliging tot stand [komt] door de overgave van [uw] hart aan God’.24
Belofte en getuigenis
De mensen in de laatste huifkar, allen die niet minder van dienst zijn, en u die nu op het pad van uw plicht voorwaarts streven, zijn de kracht van de herstelde Kerk van Jezus Christus. En zoals de Heer heeft beloofd: ‘Alle tronen en heerschappijen, prinsdommen en machten, zullen worden geopenbaard en verleend aan allen die kloekmoedig hebben volhard voor het evangelie van Jezus Christus.’25
Ik getuig blij dat onze hemelse Vader en zijn geliefde Zoon leven, en dat hun beloften zeker zijn. In de heilige naam van de Heer Jezus Christus. Amen.