Levenslang in dienst
Pieter Vlam werd, omdat hij officier bij de Nederlandse marine was, in de Tweede Wereldoorlog krijgsgevangen genomen. Pieter was in het zendingspresidium werkzaam toen hij gearresteerd werd. Hij was vastbesloten het evangelie in het gevangenenkamp uit te dragen. Vlam ondernam dagelijkse wandelingen met kleine groepjes medegevangenen in een krijgsgevangenenkamp in Duitsland. Tijdens die wandelingen vertelde hij over het herstelde evangelie en het Boek van Mormon. Hoewel zich maar enkele metgezellen lieten dopen, nam Vlam door zijn voorbeeld en leringen veel misverstanden weg die de soldaten over de heiligen der laatste dagen hadden.
Vlam werd naar een kamp in Polen overgeplaatst. Daar zette hij zijn zendelingenlessen al wandelend voort. Hij zette de wet van vasten uiteen en moedigde zijn medegevangenen aan om een deel van hun rantsoen als offergave aan andere soldaten te schenken. Vlam zag dat er katholieke en protestantse erediensten werden gehouden. Dat voedde zijn wens om zelf ook formele kerkdiensten te houden. Vlam kreeg daar geen toestemming voor en hield daarop besloten bijeenkomsten met kleine groepjes. Hij las lofzangen voor in plaats van ze te zingen om geen aandacht te trekken. Ook verlieten de militairen de bijeenkomsten een voor een en niet als groep. Van de elf mannen die regelmatig met Vlam bijeenkwamen, lieten er zich uiteindelijk zeven dopen, samen met veel van hun familieleden. Twee van deze militairen, J. Paul Jongkees en C. Robert Kirschbaum, zijn later leiders van de kerk in Nederland geworden.
J. Paul Jongkees’ vader had samen met Vlam in de marine gediend en had zich vóór de oorlog bij de kerk aangesloten. Maar Paul kreeg zijn eigen getuigenis van het evangelie pas in het kamp. Toen in 1961 de eerste ring in Nederland werd gesticht, riep men Jongkees als ringpresident.
C. Robert Kirschbaum vertelde zijn verloofde, Jeane, na zijn terugkeer uit het kamp aan het einde van de oorlog over het evangelie. Hij was zo enthousiast dat ze bij zichzelf dacht: hemeltjelief! Ik trouw straks met een monnik! Jeane nam de evangelieboodschap na verloop van tijd echter ook aan en zij lieten zich allebei in 1946 dopen. Zij namen zich voor om de kerk in hun land te versterken en wijdden hun leven aan dienstbetoon toe. Robert was vanaf het eind van de jaren 1960 tot aan de jaren 1990 als pr-vertegenwoordiger voor de kerk werkzaam. Hij zag onder meer toe op de productie van een maandelijkse radio-uitzending over de kerk. Jeane gaf meer dan twintig jaar lang leiding aan tweewekelijkse culturele avonden voor senioren. In de jaren 1980 was ze medeorganisator van een humanitaire hulpactie voor Polen met vertegenwoordigers van zeventien kerken. Jeane ontving in 1993 een eremedaille in de Orde van Oranje-Nassau voor ‘meer dan vijftig jaar vrijwilligerswerk in de gemeenschap’.