Ik vond vrede en hoop in het evangelie
Ik ben geboren in een klein stadje, Bindura genaamd, in Zimbabwe (Afrika), de jongste van zes kinderen. Mijn ouders gingen een paar jaar na mijn geboorte uit elkaar. Mijn goede, liefdevolle moeder moest ons — vier meisjes en twee jongens — alleen grootbrengen.
We hadden een zwaar leven. Ik moest vijf kilometer naar school lopen, zonder schoenen en zonder iets te eten. En het schooljaar kon ik nooit afmaken omdat er geen geld was om het schoolgeld van te betalen. Er was nergens op de wereld geld te krijgen om het schoolgeld te voldoen. Als er een keer geld was, probeerde ik erachter te komen waar dat vandaan kwam, maar dat was onbegonnen werk. Het is een wonder hoe goed we zijn opgevoed. Dat komt eerst en vooral door de liefde en wil van onze Vader in de hemel.
Mijn moeder ging graag naar de kerk en omdat ik de jngste was, ging ik met haar mee. In 1998, ik was toen dertien, kwamen er mormoonse zendelingen in onze buurt om minderactieve leden te bezoeken. Ik was aan het voetballen met mijn vrienden toen de zendelingen voorbij kwamen. We spraken ze aan en de zendelingen vroegen of ze volgende week langs konden komen. Zij gaven ons de lessen en we stemden erin toe om ons te laten dopen.
Vier jaar later, in 2002, overleden binnen een week mijn vader en een van mijn zussen. Ik ging verder met mijn leven, werkte als districtszendeling, totdat ik in juli 2004 mijn oproep kreeg om in het zendingsgebied Durban (Zuid-Afrika) een zending te vervullen. Ik was nog maar een paar maanden op zending toen mijn broer mijn zendingspresident belde met de mededeling dat mijn moeder overleden was en al begraven was. Kunt u zich voorstellen wat het betekent om zo’n moeder te verliezen? Vier maanden later stierf er nog een zus van mij.
In het zendingsveld onderwees ik mensen in het herstelde evangelie. Dankzij mijn getuigenis maakte ik mij geen zorgen over mijn overleden familieleden. Ik voelde vrede en hoop dat ik eens mijn ouders en zussen weer zou terugzien. Op weg naar huis na mijn zending in juli 2006 ging ik naar de Johannesburgtempel en liet mij daar plaatsvervangend dopen voor de overleden mannelijke familieleden, en liet de dopen voor mijn overleden zusters doen.
De omstandigheden in Zimbabwe blijven moeilijk, maar ik heb een groot getuigenis dat er veel goeds tot stand zal komen als we de leiders en programma’s van de kerk volgen. Ondanks al onze problemen kunnen we vrede en hoop vinden in het herstelde evangelie van Jezus Christus. God zij dank dat Hij waakt over en leiding geeft aan zijn kerk en zijn kinderen. Ik dank Hem voor de tempel, die ons de vrede en hoop verschaft dat we onze dierbaren weer terug zullen zien.
De Heer heeft gezegd: ‘Dit heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld lijdt gij verdrukking, maar houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen’ (Johannes 16:33).
Mogen wij, ondanks schrijnende problemen, blijven hopen op het goede, en nooit twijfelen noch de wil van de Heer in twijfel trekken.