Hout stapelen in Kuopio
Laat in de zomer van 1968 gingen mijn zendingscollega, ouderling Ken Heaton, en ik langs bij een gezin in Kuopio (Finland). De moeder en dochter waren lid van de kerk, maar de vader niet.
Op verzoek van de echtgenote gaven wij de lessen aan haar en haar dochter — en wel zo luid dat de echtgenoot het kon horen in de belendende kamer waar hij zat. Toen wij hem vroegen of hij erbij wilde komen, zei hij dat hij geen tijd had. Op een bepaald moment was zijn excuus dat hij een lading hout in de achtertuin had liggen dat voor de winter gehakt en gestapeld moest worden.
‘En als het hout gehakt en gestapeld is, kunnen we u dan onderwijzen?’ vroegen we.
‘Ja’, antwoordde hij. Maar daar voegde hij aan toe dat er zoveel hout lag, dat het nog een hele lange tijd ging duren voordat hij daarmee klaar was.
Een paar dagen later, na gewacht te hebben tot de echtgenoot naar zijn werk was gegaan, gingen mijn collega en ik terug naar het huis. Met toestemming van de echtgenote hebben we de hele dag staan te hakken en stapelen. We waren om vijf uur ’s middags klaar, net vóór hij thuiskwam. We hadden graag zijn gezicht gezien, maar we haastten ons weg voordat hij ons snapte. Toen we naar huis waren gefietst en ons hadden omgekleed, gingen we om zeven uur weer terug.
‘Oké, het hout is gehakt!’, zeiden we. ‘Mogen we u nu de lessen geven?’
Hij glimlachte slechts, knikte en voegde zich bij ons in de voorkamer. Een paar weken later liet deze goede broeder zich, na de zendelingenlessen te hebben gevolgd, dopen en bevestigen.