De Heer is u niet vergeten
Onze Vader in de hemel en onze Heiland, Jezus Christus, kennen ons en houden van ons. […] Wij kunnen in ons lijden hun liefde en medeleven voelen.
Bij onze bezoeken aan zusters over de hele wereld waren we verrast door de kracht van uw getuigenis. Velen van u zijn de eerste of tweede generatie in uw familie die lid is van de kerk. We zien veel zusters in meer dan één roeping dienen, grote afstanden afleggen om naar de kerk te gaan en offers brengen om heilige tempelverbonden aan te gaan en te houden. We brengen u hulde. U bent de pioniers van de Heer in deze tijd!
Onlangs ontmoetten mijn man, Mel, en ik Molly Lenthal. Zij verzorgde rondleidingen in een museum in Australië. We ontdekten dat Molly, ruim in de zeventig, geen kinderen heeft en nooit getrouwd is geweest. Zij is enig kind en haar ouders zijn al vele jaren geleden overleden. Haar meest nabije verwanten zijn twee nichten die op een ander continent wonen. Plotseling voelde ik de Geest heel krachtig tot mij getuigen, alsof onze hemelse Vader tot me sprak: ‘Molly is niet alleen! Molly is mijn dochter! Ik ben haar Vader! Ze is een heel belangrijke dochter in mijn gezin en ze is nooit alleen!’
Een van mijn lievelingsverhalen over de Heiland is dat van Lazarus. In de Schriften staat: ‘Jezus nu had Marta en haar zuster [Maria] en Lazarus lief.’1 Jezus werd een bericht gezonden dat Lazarus erg ziek was, maar Jezus kwam niet direct; Hij bleef nog twee dagen weg en zei: ‘Deze ziekte is […] er met het oog op de heerlijkheid van God, opdat de Zoon van God erdoor verheerlijkt wordt.’2
Toen Marta hoorde dat Jezus eraan kwam, ‘ging ze Hem tegemoet’3 en vertelde Hem wat er gebeurd was. Lazarus lag ‘al vier dagen in het graf.’4 Verdrietig haastte Marta zich weer naar huis om Maria te vertellen dat de Heer was gekomen.5 Diep bedroefd rende Maria naar Jezus toe, viel aan zijn voeten neer en weende.6
We lezen dan: ‘Toen Jezus [Maria] dan zag huilen […], werd Hij heftig in de geest bewogen en raakte innerlijk in beroering’, en vroeg Hij waar zij hem gelegd hadden.
‘Zij zeiden tot Hem: Heere, kom het zien.’7
Vervolgens lezen we misschien de meest meelevende, liefdevolle woorden in de Schriften: ‘Jezus weende.’8
Als verklaring voor Jezus’ gedrag schreef apostel James E. Talmage: ‘De aanblik van de twee vrouwen, die zo door smart overweldigd waren, en van de mensen die met hen weeklaagden, stemde Jezus droevig, zodat Hij in de geest heftig bewogen was.’9 Die gebeurtenis getuigt van het medeleven, de empathie en de liefde die onze Heiland, Jezus Christus, en onze hemelse Vader voor ieder van ons hebben, iedere keer dat de angst, zonde, tegenspoed en pijn van dit leven ons terneerdrukken.
Lieve zusters, onze Vader in de hemel en onze Heiland, Jezus Christus, kennen ons en houden van ons. Ze weten het wanneer wij op wat voor manier ook lijden. Ze staan niet toe te kijken en zeggen: ‘Het geeft niet dat je nu lijdt, want binnenkort komt het allemaal goed. Je wordt genezen, je man vindt een baan of je afgedwaalde kind komt terug.’ Zij voelen hoe intens wij lijden en wij kunnen in ons lijden hun liefde en medeleven voelen.
Alma getuigde:
‘En Hij zal uitgaan en pijnen en benauwingen en allerlei verzoekingen doorstaan; en wel opdat het woord wordt vervuld dat zegt dat Hij de pijnen en ziekten van zijn volk op Zich zal nemen.
‘En Hij zal hun zwakheden op Zich nemen, opdat zijn binnenste met barmhartigheid zal worden vervuld, naar het vlees, opdat Hij […] zal weten hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden.’10
Als we ons afvragen of de Heiland en onze Vader in de hemel ons kennen of hoe goed zij ons persoonlijk kennen, moeten we eens denken aan de woorden van de Heiland tot Oliver Cowdery:
‘Indien u een verder getuigenis verlangt, denk dan terug aan de nacht toen u Mij in uw hart aanriep om de waarheid van deze dingen te mogen weten.’11
Kort daarvoor verklaarde de Heiland: ‘Er [is] buiten God niemand die uw gedachten en de overleggingen van uw hart kent.’12
De Heiland herinnerde Oliver eraan dat Hij ieder detail van dat smeekgebed kende — en Zich herinnerde — de exacte tijd, de bewuste nacht.
Vele jaren geleden kreeg mijn man een heel zeldzame ziekte. Naarmate de weken voorbij gingen en hij steeds zieker werd, raakte ik ervan overtuigd dat hij zou sterven. Ik vertelde niemand over mijn angst. We hadden een groot, jong gezin en een gelukkig, eeuwig huwelijk, en de gedachte mijn man te moeten verliezen en mijn kinderen alleen groot te brengen, vervulde me met eenzaamheid, wanhoop en zelfs boosheid. Ik schaam me te moeten bekennen dat ik afstand nam van mijn hemelse Vader. Dagenlang bad ik niet, maakte ik geen plannen, huilde ik. Uiteindelijk kwam ik tot het besef dat ik dit niet alleen aankon.
Voor het eerst na vele dagen knielde ik neer en stortte mijn hart uit voor mijn Vader in de hemel. Ik smeekte om vergeving dat ik mij van Hem had afgewend, vertelde Hem alles wat ik voelde en riep ten slotte uit dat als Hij dit echt van me verlangde, dat ik het zou doen. Ik wist dat Hij een plan had voor ons leven.
Terwijl ik op mijn knieën mijn hart uitstortte, kreeg ik een heerlijk vredevol en liefdevol gevoel over me. Het leek alsof er een deken van liefde over me heen werd gelegd. Het leek wel alsof mijn hemelse Vader tegen me zei: ‘Dat wilde Ik weten.’ Ik besloot me nooit meer van Hem af te wenden. Tot onze verbazing begon mijn man geleidelijk te herstellen totdat hij volledig was genezen.
Jaren later knielden mijn man en ik naast onze zeventienjarige dochter en pleitten voor haar leven. Dit keer was het antwoord ‘nee’, maar dat gevoel van liefde en vrede dat onze Heiland heeft beloofd, was even krachtig. En we wisten dat, hoewel onze hemelse Vader haar naar huis riep, alles goed zou komen. We hebben geleerd hoe het is om je lasten bij de Heer te leggen, te weten dat Hij van ons houdt en medeleven voor ons voelt in ons verdriet en onze pijn.
Een van de mooiste vader-zoon momenten in het Boek van Mormon is het getuigenis van Alma de jonge aan zijn zoon Helaman. Alma beschreef het ‘onuitsprekelijk afgrijzen’ dat hij voelde toen hij zich voorstelde hoe hij in de tegenwoordigheid van God zou komen om naar zijn vele overtredingen te worden geoordeeld. Nadat hij drie dagen en nachten de volle betekenis van zijn zonden had ervaren, bekeerde hij zich en smeekte de Heiland om genade met hem te hebben. Hij beschreef aan Helaman de ‘uitzonderlijk zoete vreugde’ die hij ervoer toen hij zich zijn pijn ‘niet meer’ kon herinneren. In plaats van ‘onuitsprekelijk afgrijzen’ bij de gedachte om voor de troon van God te staan, zag Alma een visioen van ‘God, zittende op zijn troon’ en verklaarde hij: ‘En mijn ziel smachtte ernaar daar te zijn.’13
Lieve zusters, hebben we niet allemaal dat gevoel, als we denken aan de liefde, genade en dankbaarheid die we voelen voor onze hemelse Vader en onze Heiland — dat we ernaar ‘smachten daar te zijn’ en weer liefdevol door Hen te worden omarmd?
Zoals de Heer tot mij heeft getuigd dat Hij zijn dierbare dochter, Molly Lenthal, niet vergeten is, zo getuig ik dat Hij u niet vergeten is! Wat ook uw zonde, zwakheid of pijn moge zijn, wat ook de beproeving of worsteling is die u doormaakt, Hij kent en begrijpt die ervaringen. Hij houdt van u! En Hij zal u in die ervaringen begeleiden, zoals Hij dat ook voor Maria en Marta deed. Hij heeft de prijs betaald. Daarom weet Hij hoe Hij u te hulp kan komen. Vertrouw Hem uw last toe. Vertel uw hemelse Vader hoe u zich voelt. Vertel Hem over uw pijn en beproevingen, en draag ze dan aan Hem over. Onderzoek de Schriften elke dag. Daarin zult u ook veel troost en hulp vinden.
Onze Heiland vroeg:
‘Want kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontfermt over de zoon van haar schoot? Ja, al zouden zij vergeten, toch vergeet Ik u niet. […]
‘Ik heb u in mijn handpalmen gegraveerd.’14
‘Ik [heb] niemand van u […] geboden weg te gaan; integendeel, Ik heb u geboden tot Mij te komen, opdat gij zult voelen en zien; zo zult gij ook ten opzichte van de wereld doen.’15
Dat is onze opdracht. We moeten zelf voelen en zien, en dan alle kinderen van onze hemelse Vader helpen voelen en zien en weten dat onze Heiland niet alleen al onze zonden, maar ook onze pijn en ons lijden en onze beproevingen op Zich heeft genomen, zodat Hij weet wat wij voelen en hoe Hij ons kan troosten. Ik getuig van Hem in de naam van Jezus Christus. Amen.